zondag 23 juli 2017

Waarom judowedstrijden geen schaakcompetities zijn

We kunnen honderd keer schrijven dat judo een 'weg' door het leven is, met hoge idealen, en dat wedstrijden ons alleen maar willen trainen, en dat vallen en opstaan er bij hoort, maar...

Maar wedstrijdjudoka (en vechters in veel andere kunsten) voelen dat toch anders. In de praktijk is het bijna nooit zo'n mooie levenslange, idealistische 'weg'.

Judo in wedstrijdvorm is een afgeleide van jujutsu en het oude Japanse vechten, en Jigoro Kano heeft weliswaar met alle macht geprobeerd om er een opvoedkundig systeem van te maken, maar in essentie is judo natuurlijk ook gewoon vechten.

Anders dan het winnen van een partijtje schaak, of het verliezen van een paar potjes kaarten, gaat judo dan ook over een stukje van je leven. Het is heel fysiek, het komt heel dicht op je huid, het doet soms ook pijn (hoe hard je ook kunt zijn door de trainingen) en daarom hakt een nederlaag er psychologisch veel meer in. Judo verslaaft al snel, maar heeft dus ook veel impact.

Submission

In het judo gaat het om controle van jezelf en de ander, maar in een wedstrijd wil de judoka vooral de ander controleren. Dat is ippon. Op een nette manier doen wat bij andere kunsten 'submission' heet.  In dat woord zit heel duidelijk opgesloten wat het doet. Je controleert niet alleen, je onderwerpt een ander ook. Onderwérpen is een handeling waarbij je heer en meester bent over de ander. In het oude jujutsu op leven en dood, betekende het letterlijk dat de meester mocht beslissen of de ander moest sterven. In het moderne jujutsu zie je dat de 'winnaars' bij een techniek een kiai-kreet slaken en soms een genadestoot-beweging maken. Niets lijkt zo erg als het verliezen van een match door een shido of scheidsrechtersbelissing, maar onderschat de psychologische impact niet van het 'onderworpen worden'. Op het niveau van het onbewuste hebben zeker mannen (en judovrouwen die daarin qua tijgerinstincten niet onder doen voor mannen!) een diep verlangen om te heersen, om boven te liggen, om het genoegen te smaken dat een ander moet opgeven, of gewoon verliest. Een archetypisch streven om groot te zijn, sterker dan anderen, slimmer, beter. Een oerinstinct dat nauw verbonden is met de hele persoon, en niet alleen met je ego.

Vechten is in alle eeuwen en culturen een vorm (geweest) waarin met name de mannen dit diep-menselijke gegeven tot uiting brachten. In Japan en in het Westen. In de Middeleeuwen duelleerde men, kinderen kunnen helemaal opgaan in ridderspelletjes met zwaarden, en vanuit het Japanse vechten kennen we vele varianten met wapens, of het gebruik van handen en voeten, of ongewapende submissie-technieken als judo, doorontwikkeld in Braziliaans JiuJitsu, en weer met atemi (of meer) aangevuld in MMA en kooigevechten. Waarbij dan het uitzinnige publiek weer alle oerinstincten toont als de twee vechters duelleren tot een van beiden zo ongeveer 'dood' mag zijn. 'Beschaafde' mensen kunnen menen dat het wreed is, maar in alle culturen blijkt steeds weer dat juist mensen die gewoonlijk heel braaf en beheers in pak lijken te leven, intens kunnen genieten als men 'los kan gaan', De cultfilm Fight Club laat dit op een rauwe maar ook psychologisch sterke manier zien, en veel games maken ook gebruik van deze diepe laag in mensen. Zoals men in rurale gemeenschappen kon genieten van hondengevechten of hanengevechten...

De kick van het winnen

We kunnen dus kletsen wat we willen over het loslaten van je ego op de mat, maar vooral testosteronbommen als puberjongens en jongemannen willen gewoon keihard vechten en dat de geëmancipeerde dames daar soms bij aansluiten laat alleen maar zien dat de kick van het vechten heel diep gaat. Voor veel moderne kids is judo dan al weer te soft want te weinig trappen en stoten... hard vechten en winnen op KO, of een ander die zichtbaar pijn lijdt, is 'leuker' dan een houdgreep.

Het winnen van een wedstrijd is dan ook een verslavend spel waarbij de eigen persoon een veel grotere (hormonale) kick krijgt dan de schaak-kampioen. Vergeef de triomferende winnaars maar hun vreugdedansjes, alleen Japanners kunnen die gevoelens van trots beheersen tot ze thuis zijn, of met een buiging teruggeven aan hun land en leermeesters. Het oergevoel is 'dansen op het lijk', klaar.

De andere kant:  de deuk van het verlies

Het verliezen van een wedstrijd kan psychologisch aanvoelen als een vernietiging van de persoon. Zeker als iemand vaak of constant verliest, zijn velen niet in staat daar mee om te gaan alsof het maar een spel is. Gevoelige karakters kunnen zelfs depri worden als ze verliezen met schaken of kaarten, maar bij gevechtskunsten kun je bijna niet lachend onderworpen worden. Dat soort nederigheid is aan slechts enkelen voorbehouden. Over het algemeen is verliezen bij het vechten een vorm van dood gaan... en dan kun je zeggen: "daar leer je van, sta maar weer op", maar werkt dat altijd wel zo? Niet iedereen is daarom wedstrijdjudoka denk ik wel eens.

Ik vraag me serieus af of Jigoro Kano, bij het bedenken van judo als opvoeding mét behoud van het wedstrijdelement, op dit punt wel zo goed doorhad hoe de mens in elkaar steekt. Of zijn Japanners gewoon meedogenloos? Zijn systeem had qua natuurwetten al diverse mankementen (daarover binnenkort meer) maar psychologisch denk ik dat ik ook steeds meer haken en ogen zie. Natuurlijk weten we nu meer over de mens en zijn driften dan een eeuw geleden. Daar mag je Kano niet op aankijken. Iemand als zijn tijdgenoot Morihei Ueshiba kon weliswaar enorm doorschieten met esoterische liefdesverhalen, maar het uitbannen van competitie omwille van de harmonie in aikido, temde ipso facto wel de oerinstincten. Reden wellicht dat aikido niet zo aanspreekt bij wandelende testosteronbommen... het ontbreken van de mannelijke agressie en winnaarsmentaliteit, maakt aikido al gauw te lief. En trekt ook de personen aan die daarbij passen.

Conclusie

Ondanks het bovenstaande, is de vraag hoe judoka kunnen léren van judowedstrijden op het niveau van dit stukje oerinstinct met betrekking tot vechten, winnen, onderwerpen en vernederen. In de praktijk heeft Kano niet kunnen voorkomen dat de beoefenaars gewoon de natuur volgen van de man. Misschien is het element ju in deze ook wel dat je het niet wílt veranderen, maar er in meegaat. Wel moeten we dan heel goed opletten wat het doet met de personen die niet (kunnen) winnen en die misschien heel diep vernederd worden door stelselmatige onderwerpingen. Sommige mensen zijn zó kwetsbaar of gewond door het leven, dat ze van binnen een beetje 'sterven' ook al is judo geenszins op leven en dood... ze kunnen veel leren van judo, maar het hakt er dan meer in dan een potje schaken.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten