zondag 11 juni 2017

Echte vrienden gooien elkaar hard

Als wij denken aan vrienden en vriendschap, dan denken we al heel snel dat we 'lief' met elkaar moeten omgaan. Ik merk zelf dat als ik train met mensen met wie ik ook gewoon bevriend ben, dat het wat kost om diegene die je aardig vindt, ook hard aan te pakken op de mat. Dat doe je toch niet? Iemand met wie je een biertje drinkt, eerst keihard door de mat te gooien? Je bent toch voorzichtig met elkaar? Je wurgt een goede vriend toch niet blauw? Daar respecteer je de ander toch te veel voor? Laat staan dat je hem slaat... of niet dan?

Mijn sensei zegt tegen een van mijn vrienden als wij samen trainen, elke keer 'niet te lief!'. Nou, hij heeft me in zijn lompheid al een paar keer aardig tegen mijn neus geslagen, maar houdt onze vriendschap dan op na enkele 'geweldsincidenten'? Moet ik hem ontvrienden omdat hij niet lief genoeg tegen mij is? Integendeel... het hoort bij het spel en de manier van zoals mannen met elkaar omgaan, dat je er ook plezier aan kunt beleven als het er niet zo zachtzinnig aan toe gaat. Zonder dat ik nou graag pijn lijd of zo, is juist in judo het element 'vriendschap' en 'partnerschap' een basis-element van vertrouwen, en dus is het juist grappig als je elkaar dan zo hard mogelijk kunt gooien zonder elkaar te beschadigen. Een van de judoka in onze groep vindt het daarom een uitdaging om - als we de dikke matten gebruiken - door al zijn favoriete maten met kata guruma op volle snelheid te worden geworpen. Ik snap hem.

Daarom vind ik het stukje van Christopher Caile wat ik hier vertaal uit BlackBelt Magazine ook een treffend verhaal. Al zullen sommige judoka wel even met de ogen knipperen misschien...
Het was 1961 en ik woonde in Tokyo, Japan om karate te leren onder Mas Oyama. Oyama's Kyokushinkai organisatie was toen nog klein. Zijn belangrijkste trainingsruimte was een voormalige danszaal in een oud houten gebouw in een wijk van Tokyo die bekend is als Ikibukuro en ongeveer dertig man van ons kwam daar drie avonden per week.
De training was moeilijk, bijna wreed, vooral het vrije gevecht - blote handen zonder bescherming, ook niet voor de edele delen - en de doelen waren ongelimiteerd. Als nieuwe student werd je binnengeleid in het systeem en ik moest elke dag er onder door, neergeslagen, in mijn kruis en gezicht. Ik had altijd pijn en een aantal van de zwarte banders leek wel sadistisch.
Op mijn eerste dag in de dojo, nam Oyama me terzijde en stelde me voor aan een jonge Japanse student met de naam Tadashi Nakamura. Al snel werden we vrienden en we ontmoetten elkaar voor de training. We spraken elkaars taal niet best, dus gebruikten we onze handen en we hadden allebei een woordenboek. Na verloop van tijd leerden we met elkaar te communiceren met een unieke hybride taal van gebaren, woorden en gelaatsuitdrukkingen. Na een tijdje was hij mijn beste vriend in Tokyo.
Bij de training echter, hield Nakamura (toen tweede dan) het schip strak op koers. Als Oyama er niet was gaf hij de lessen. En bij de randori gaf Nakamura geen duimbreed toe. Zijn roundhouse kick landde zo vaak en zo hard in mijn maag dat je zou denken dat hij het er om deed. Hij was technisch zeer begaafd en het leek wel alsof ik nooit kon ontsnappen aan zijn vuisten, zijn stompen en trappen.
Op een dag, na een paar maanden training, zaten we soba te eten (noodle-soep) voor de les. Ik vroeg hem: "Nakamura, waarom sla je me altijd zo hard?" Zijn antwoord verbaasde me. "Omdat ik je vriend ben," zei hij.
Het kostte me langere rijd om te begrijpen wat hij zei, maar geleidelijk realiseerde ik me dat wanneer hij me sloeg tijdens de les, het een beheerste klap was. Ik had K.O. kunnen gaan, of alle lucht uit mijn longen laten ontsnappen, maar in tegenstelling tot anderen, werd ik door hem nooit serieus geblesseerd. Dat was bij anderen wel anders. 
Na een tijd begreep ik dat hij gelijk had. Als je traint in een martial art, help je op een bepaald niveau je partner niet als je te lief met hem omgaat, of te weinig kracht in je aanvallen legt.(...)
Ik heb heel wat lessen bij talloze martial arts scholen gezien, karate, aikido, judo, kung fu, etc. Als een partner een oefening doet alsof hij op een soort tai chi school zit -- langzaam en te ver verwijderd, is het niks. Als je naar het hoofd slaat, moet je er niet naast slaan, want dan leert je partner niets.
Hoewel je dus nooit met opzet een partner in gevaar mag brengen met een techniek, moet die techniek wel kloppen qua snelheid, kracht en afstand, afgemeten aan het niveau van de ander. Dat alleen kan je leren groeien in sterkere en realistische technieken. Als een student echter leert om alleen halfslachtige en onechte aanvallen te weerstaan, zal hij in de echte wereld van een koude kermis thuiskomen als de anderen niet zo lief zijn. De aanvaller verpest bovendien zijn eigen houding als hij te vaak technieken slecht uitvoert. Denk aan het oude gezegde: "Je wordt wat je oefent". (...)
Dus als je een andere hooggeplaatste budoka tegenover je hebt, wees dan geen 'lieve' (zwakke) partner -- laat je partner echt aanvallen en verdedigen. Dan ben je een echte vriend.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten