zondag 29 mei 2016

Topmanagers en topjudoka

Ik schreef eerder dit jaar iets over het begrip: Shushin (珠心). Judoka die met hart en ziel goed zijn, integer en deugdzaam.

Vorig jaar stond in Elsevier een stuk over de selectie van topmanagers. Een zeer ervaren CEO (Chief Executive Officer) van een grote Amerikaanse instelling gaf een lijstje van selectiecriteria waar niet alleen elk bedrijf of instituut zijn voordeel mee kan doen, maar ook inzicht kan ontstaan in wat nu het belangrijkste is op elke levensweg. Succes is meer dan iets oppervlakkigs als een medaille en judoka leven sowieso niet voor de winst op korte termijn, maar streven naar perfectie ten dienste van het geheel.

ik citeer de criteria en motivatie:
Werf en promoveer allereerst op basis van integriteit. Ten tweede op basis van motivatie. Ten derde op (leer)vermogen. Ten vierde op begrip. Ten vijfde op ervaring. Zonder integriteit is motivatie gevaarlijk. Zonder motivatie is vermogen machteloos. Zonder leervermogen is begrip beperkt. Zonder begrip is kennis betekenisloos. En zonder kennis ten slotte is ervaring zo goed als blind." (Elsevier, 21-3-2015, p. 65)
Knap. Heel knap. Deze manager ziet in dat het in alles gaat om wie je bent. Of je eerlijk en integer bent. Shushin. Een moraal en die consequent beleven: de juiste, doelgerichte motivatie. Schurken zijn ook zeer gemotiveerd, hun ontbreekt alleen de morele integriteit. De basis is dus de mentale kracht. Die kracht is voor een deel motivatie, maar ook leervermogen. Bereidheid om steeds te leren. Niet star, maar open naar de toekomst, flexibel. Ontwikkeling leidt tot een dieper begrip van dingen, niets in het leven is een momentopname. Diep inzicht en wijsheid is nodig om echte kennis van zaken te hebben. We leven niet met boekenwijsheid alleen. En wie alleen ervaring heeft, maar niet weet wat de achtergronden zijn - zowel kennis als begrip - doet maar wat.

Topjudoka

In judotermen vertaald, kan men zeggen dat het hoogste van deze criteria is, wat ook Jigoro Kano zegt te zien als het hoogste van judo-opvoeding: de moraal. Integriteit en daarmee de juiste motivatie. Motivatie die bepaald wordt door een deugdzaam doel, niet het eigenbelang. Een motivatie om altijd te leren, open te staan. Daarop volgt het intellect. Maar het intellect is niet domme kennis, het leren van rijtjes of Japanse namen. Judo is een leerschool van diepe inzicht, echt begrip van het leven en de (bio-)mechanica. En nadenken bij alles, of het goed en efficiënt wordt gedaan. Het lichamelijke stadium staat onderaan: de ervaring die een bepaalde motorische kennis opbouwt, maar die als zodanig nog geen compleet judo is. Al kun je er medailles mee halen. Maar de beste judo-technici waren de mensen die vanuit een dieper begrip werkten en daarmee onverslaanbaar werden.

Judomanagers

Judomanagers zouden mogen voortkomen uit een versmelting van het bovenstaande. Ze moeten  Shushin-judoka zijn in hart en nieren, meer dan alleen goede topscorers. Judoka die in alle fasen van het judo  - fysiek, intellectueel en moreel - goed zijn. En die nooit klaar zijn met leren. Wie denkt perfect te zijn, is het juist niet. We zijn op een weg () en dus komen we gaandeweg tot echte kennis.

zondag 22 mei 2016

Kime of Kyoku (極)

foto kodokan
Kime of Kyoku (極) kennen we als karakter wel vanuit het judo en het jujutsu-kata 'kime no kata' (極の形). Ik wil niet op dat specifieke kata ingaan, maar wel op onderzoek uitgaan naar de diepere laag onder het karakter.

Normaal wordt kime no kata vertaald met 'vormen van beslistheid' (decision/decisiveness) Maar is het dat exact?

Het lexicon vertaalt 極 letterlijk met iets van 'hoogtepunt, climax, het uiterste, het extreme'. Uiteraard zal een meelezende Japanoloog zich nu uitgedaagd voelen tot een eigen blog hierover, want er is vast meer over te zeggen. Kom er maar in!

Wat wordt daar voor een Japanse gevechtskunstenaar mee bedoeld? In het jujutsu zou je dan ook kunnen zeggen: je gaat tot het uiterste en dan is de aanvaller er dus geweest. Is het dat? Is 'beslistheid' een intellectueel proces (snelle keuze) of een lichamelijk gebeuren 'kiai-tsjakka'?

Ik zou het vanuit wat ik zo af en toe hier en daar lees, ook wel durven verbinden met een mentale staat. En die is nauw verbonden met 'ki' () al heeft dat begrip qua taal en oorsprong niks te maken met 'kime' (極). In judo en andere Japanse kunsten zijn lichaam en geest namelijk niet zo te scheiden zoals wij westerlingen dat doen. Kime vereist een bepaalde innerlijke harmonie en concentratie, een vrijheid in de ziel die de ademhaling zo tot rust brengt, dat heel het lichaam en postuur in een diepe balans geraakt, waardoor de hele persoon (als lichaam en geest) klaar is om alles te kunnen geven in de 'explosieve handeling'. In die handeling balt de hele persoon zich samen, als één geconcentreerde actie vanuit de hara. Ik gebruik bewust het woord 'explosief' omdat daarin het beslissende en tegelijk extreme, uiterste, zit ingebakken. Alles komt er in samen, de voorafgaande waarneming (awareness/alertheid), de concentratie, de adem, de flits vanuit de hersenen en alle spieren die als hoogtepunt van efficiënte energie hun techniek doen.

Het trainen van kime lijkt dan ook niet iets voor beginners of onvolwassen pubers. Een judoka die geen mokuso kan doen, een soort meditatief focussen, is er waarschijnlijk ook niet toe in staat. Het vraagt meer innerlijke controle dan uiterlijke wellicht. Als lichaam en geest niet totaal één zijn in de handeling, kan het alleen maar lijken op kime en degene die de ademhaling kan waarnemen, zal vermoedelijk het verschil zien.

Zoiets? Schiet het maar af als het uit de richting is. Niet geschoten is immers altijd mis...

zondag 15 mei 2016

Intimideren

Bij alle gevechtskunsten en dus ook judo, is een vorm van mentaal overwicht van groot belang, zeker bij wedstrijden. Wie de looks heeft onoverwinnelijk en sterk te zijn, heeft de helft van de match gewonnen. Ik ken judoka die al een paar keer kampioen waren geweest, die de mat betraden met een lichaamstaal van 'ik vreet iedereen hier op'. Ik ken een judoka die aanvankelijk zo bang werd van zulk gedrag, dat hij bij wijze van spreken de wedstrijd al verloren had als hij tegen die ene moest.

In de ring van kickboksers en MMA-vechters is het normaal om die looks uit te vergroten tot enorme proporties. De vechter heet dan niet "Mike Walker" maar "Mike 'the great killer' Walker". Hij loopt breed geschouderd en stoer naar de ring op een stampende beat, met schijnwerpers op hem gericht. De ringspeaker spreekt zijn naam uit alsof de god van de donder zelf binnenkomt. "Mikhhe.... dddhe grrreattt... killerrrr... WÁLKERRRRRR!!!!!" Ook al gaat het om een klein mannetje die probeert kampioen in het vlieggewicht te worden, zijn looks zullen zijn alsof zelfs een zwaargewicht weerloos slachtoffer zou zijn als deze met hem moest vechten. Wat een show!

Zo weten ook jongeren die op straat hangen door hun kleding, lichaamstaal en groepsgedrag een indruk te wekken alsof ze de hele wereld aankunnen en ook de toevallige voorbijganger. Politieagenten leren daar wel mee om te gaan en niet bang te zijn van vier tegen twee. 
Een tijd geleden kregen we op de judoclub ook zo'n gozer. Petje, bepaalde kleding, breed geschouderd lopen, tattootje, een beetje praten als een marokkaantje, zeggen nergens bang voor te zijn en al eerder kickboksen te hebben gedaan...

Alles bij elkaar kan dat intimiderend gedrag lijken. Een totaal-plaatje van lichaamstaal, uiterlijk, bewegen... anderen worden er misschien bang van. (In het geval van die nieuwe judoka bleek het uiteindelijk wel mee te vallen, het menneke sloeg geen deuk in een pakje boter en hij is inmiddels gestopt omdat zijn kuchiwaza beter waren dan echte judowaza.) Sterk en gevaarlijk?

Waar zit het probleem eigenlijk?

Zo is intimidatie niet zozeer het punt van degene die intimiderend overkomt. Vaak is dat een zelfgekozen pose of een strategie om overwicht te krijgen. Bij vechters die echt goed zijn is het uiteraard hun reputatie of een onderdeel van de 'oorlogsvoering' in de ring. Maar bij jochies op straat en de judoka die ik noemde, is het heel vaak een kwestie van angst en onzekerheid. waarbij degene die het beste speelt nergens bang voor te zijn, de mentale strijd wint. Want... onder de woeste looks en de stoere lichaamstaal zit vaak een heel bang poppetje dat zijn uitstraling enorm nodig heeft om overeind te blijven. Degene die geïntimideerd wordt door zo iemand, laat op dat moment voelen dat hij dezelfde angsten heeft, maar hij valt door de mand omdat hij het laat merken. Intimidatie is een machtsspel, een spelen met elkaars angsten en onzekere gevoelens en daar een show rondom heen bouwen.

Het probleem van intimidatie is daarmee niet alleen degene die zogenaamd intimiderend gedrag vertoont, maar meer degene die het als zodanig opvat. Die voelt intimidatie, terwijl anderen bij datzelfde gedrag geen spoortje angst hebben en hard gaan lachen. Intimidatie ontstaat bij ongelijke verhoudingen in macht óf zelfbewustzijn, niet tussen mensen die elkaar aankunnen.

Intimidatie overwinnen

Iemand die judo en gevechtskunsten gaat beheersen, leert om zijn waarneming te scherpen en door bepaalde lichaamstaal heen te prikken. Wie goed kijkt, kan zien of iemand echt zeker van zichzelf is, of dat het een pose is. Waarneming van de gaten in het 'harnas van de ander' is een eerste stap om intimidatie te overwinnen.

Bovendien is judo als 'contactsport' in de eerste plaats een kwestie van voelen, en dan ook nog eens zodanig dat iemand die heel 'intimiderend' aanvalt, enorm aangevoeld wordt en dan juist kwetsbaarder wordt voor een goede judoka die zo precies weet waar hij op kan reageren.

Verder is judo een weg om te leren je eigen onzekerheid om te buigen naar een houding van stabiliteit en balans. Ukemi-lessen maken dat je je nooit in de slachtofferrol laat duwen, maar lachend opstaat. De alertheid van de judo training maakt dat je niet snel verrast gaat worden, de herhaalde zekerheid dat je afdoende verdedigingstechnieken in huis hebt om staande te blijven, kan/moet het besef laten groeien dat je niet bang hoeft te zijn - zelfs niet als je zou vallen of verliezen. Wat gebeurt er dan eigenlijk helemaal? Moet je daar angstig of onzeker voor worden? Leer er om lachen en leer er van!

Verder is een stukje normale assertiviteit heel belangrijk. Hoe je zelf loopt en kijkt is heel belangrijk. Je eigen blik kan gevaarlijk onverschillig zijn, over-alert spiedend zijn, maar ook angstig teneergeslagen, of zelfbewust gefocust. Dat laatste is de beste houding. Rechtop lopen, de ander aankijken met de ogen niet wijd open. Alles zien maar de eigen blik niet verraden. Een blik van 'mij ontgaat niets', maar vooral niet bang zijn iemand aan te kijken. Zoals een judoka het bij randori ook doet ja...

In feite is intimidatie dus ook een probleem van degene die zich er door laat inpakken. Degene die intimideert is meestal zelf een lafaard, anders had hij die houding niet nodig. Als je dáár bang van bent, van een watje in wolfskleren...  Prik er doorheen en je bent de echte winnaar in alle gevallen. Voel je meer overtuigd van wie je bent dan die ander die zonodig stoer moet doen...

Judo is een geweldig middel om angstige jongeren zelfvertrouwen te geven - zeggen we steeds. Inderdaad, het kan helpen de mentale strijd te winnen, en het machtsspel te neutraliseren door een sterker gevoel van eigen kwaliteit en kunnen.

zondag 8 mei 2016

Kohaku 紅白

Kôhaku 紅白 betekent gewoon 'rood-wit'. Geen ingewikkelde theorieën over de betekenis van de kanji deze keer. Gewoon twee kleuren.

Een kohaku is in Japan een vis. Een rood-witte koi, zoals bekend Japan's 'nationale vis'.
Nu is de kohaku (waarvan weer tientallen soorten bestaan naargelang de tekening van het rood-wit op de schubben) uiteraard een bijzonder gekleurde koi, want rood en wit zijn (zoals evenzeer bekend) ook de kleuren van de Japanse vlag.

Maar we kennen de term kohaku ook in het judo. Hogere dangraadhouders (vanaf zesde dan) mogen bij bijzondere gelegenheden een rood-witte band omknopen. Nadruk op bijzondere gelegenheden. Wie het bij een gewone training waagt, is een beetje arrogant - niet zo veel van judo begrepen dan. Ofschoon de Oosterburen deze band met een vette knipoog "Bahnschranke" noemen (vertaald: 'spoorboom'), is het door niemand anders dan Jigoro Kano zelf ingesteld, rond 1930. Dus niet spotten met judoka die een 'spoorboom' rond hun welgevormde lichaam hebben geknoopt!

Kohaku shiai

Maar eerder dan de kohaku-band, was er de kohaku-shiai (紅白試合), in 1884 ingesteld door Jigoro Kano himself. Een toernooi tussen rode en witte teams. Zoals we nu (als er niet het door Geesink bedachte [afschuwelijke] blauw wordt gebruikt) bij wedstrijden een rode of witte wedstrijdband omknopen om de beide kanten uit elkaar te houden.

Op zich is het rood-wit in Japan in de nationale wedstrijdtraditie diep geworteld. In de 12e eeuw waren er in Japan twee rivaliserende clans (Taira en Minamoto) die qua kracht aan elkaar gewaagd waren. Tijdens de gevechten hadden de Taira strijders een rode vlag bij zich en de Minamoto een witte. Na deze oorlog bleven de rode en witte kleuren Japans Nationale kleuren. Het witte stond voor de zuiverheid en vrede, terwijl het rode niet alleen de 'rijzende zon' was, maar ook het temperament van de Japanner, zijn vechtlust. Samen maken vrede en vechtlust de ene Japanse identiteit tot een nationale eenheid. De eenheid van kleuren vertegenwoordigt de twee kanten van gelijke krachten, yin en yang, of go en ju... (zoals ik 2 weken geleden schreef)

kohaku shiai in het begin
Een kohaku shiai is dus in wezen - vanuit de Japanse traditie - een strijd van twee gelijken. Heel erg de judo-geest dus ! Kano koos niet zomaar een term voor zijn wedstrijden. 

Als wedstrijdsysteem wordt de kohaku-methode gebruikt als 'de winnaar staat op'. Bij deze methode worden de judoka in een rij gezet naar grootte/gewicht/graad en de twee kleinsten beginnen te vechten. De winnaar staat dan op en vecht tegen de volgende, iets grotere judoka. De winnaar staat steeds op tegen een grotere, tot hij verliest.  De grootste/zwaarste/hoogste mag dan - als hij wint -  een aantal wedstrijden doen tegen de kleinere/lichtere/lagere judoka. Degene die het meeste wedstrijden wint, is de uiteindelijke winnaar. Het spreekt voor zich dat dit oude systeem niet veel meer wordt gebruikt, het judo heeft tegenwoordig andere methoden. Hoewel ik het op zich wel eens leuk zou vinden om op die manier een toernooi mee te maken, zeg ik eerlijk. 

Kortom: het woord Kohaku 紅白 heeft in Japan dus hele oude wortels. In de cultuur, de tradities, de wedstrijden van allerlei aard, en vooral de vissen.

Rood-witte band

Wat betreft de rood-witte banden, zouden we wellicht mogen zeggen dat degenen die hem dragen, zich bewust zouden mogen zijn van de twee krachten in henzelf. Vrede en felheid, samen in één persoon. Een gevorderde judoka heeft zijn balans gevonden tussen die twee. Hij is vol vuur, maar werkt ook op gelijk niveau aan vooruitgang. Verantwoordelijkheid voor zichzelf en de wereld kunnen nemen.

zondag 1 mei 2016

Xenofobe gedachten over budo en de werkelijkheid

Sinds de Meiji-tijd hebben buitenlandse gedachtes en cultuur
die binnen  zijn gevloeid en gekomen, 
uiteindelijk de heilige BUDO veranderd in sport,
en zijn ze competitief geworden.
Deze situatie is nooit ware gevechtsgeest, noch echte geest.
Jaja, het zijn de buitenlandse krachten die het hebben gedaan.

Deze 10e dan meester van een voor mij verder onbekende Ryu zal ongetwijfeld veel verstand hebben van zijn eigen school en kunst, maar verder lijkt me zijn gedachte traditioneel-Japans xenofoob. Een trekje dat Japan sinds onheuglijke tijden heeft gekend: onverbloemd nationalisme en chauvinisme, en wat nog steeds bestaat, ondanks de beleefde gastvrijheid. 

Een Japanner zegt dat hij zich nooit aanpast aan 'westerse' waarden. Tenzij het na de nederlaag van de Tweede Wereldoorlog werd afgedwongen, maar zelfs daar wordt niet over gesproken. Het is een van de Kodokan-onderwerpen die niet mogen bestaan als 'zwarte bladzijden': de sluiting van de Kodokan, en het sportificeren van het judo onder druk van de overwinnaars. Mifune en de nazaten van Kano hadden er ogenschijnlijk weinig moeite mee, als ze hun judo maar konden behouden, maar hun trots zou ze nooit laten toegeven dat ze het vreselijk vonden dat de Kodokan een niet-Japanse spirit moest hebben, ongevaarlijk en niet-militair of te opvoedkundig. Een soort IJF-EJU avant la lettre. De Kodokan als moreel instituut, de belichaming van de echte judo-spirit, is sinds de oorlog noodgedwongen zwak omdat het anders einde oefening voor het judo was geweest. Buigen of barsten. Maar vooral niet toegeven.

Ja, de buitenlandse invloeden hebben het judo en de andere budo competitief gemaakt, in sportieve zin. Zelfs kata is competitie geworden alsof het een 'nationaal dictee' is. Maar Yoshio Sugino zal toch niet met droge ogen beweren dat de budo oorspronkelijk geen enkele competitie kenden? Het was meer oorlogsmethodiek dan gezelschapsspel, of zijn de romantische beelden van de Samurai als vreedzame en deugdzame huisvaders dan toch waar? Gevechtskunsten betekenen altijd een strijd, competitie tussen twee (of meer) met een winnaar en een verliezer, en zelfs solo-kata in bepaalde kunsten, beelden gevechtshandelingen uit. Om over de vele gewapende 'wegen' maar te zwijgen. Pas met Morihei Ueshiba en het aikido kwam er een gevechtskunst die principieel non-competitief en pacifistisch van geest was, maar daarom soms ook onbegrijpelijk kan zweven (alsof je met je ki een oorlog tot stilstand kan brengen). Judo heeft een geweldloze en opvoedkundige lading, maar het wedstrijdjudo is zo oud als het judo zelf en de rivaliteit tussen scholen idem dito. 

Uiteraard heeft judo veel buitenlandse invloed binnengehaald. Bewust. Omdat het feodale Japan verdween als de morgendauw toen de wereld industrialiseerde en moderniseerde. Japan kón niet achterblijven en wilde dat ook niet. Voorzichtige opening naar wat de rest van de wereld te bieden had, overwon in de praktijk de xenofobie. De eigenheid en trots is nog slechts een ritueel lijkt het soms, maar verder is Japan als commercieel-ingesteld land competitiever dan menig Europees land. Een heerlijk land om te zijn - mede om die reden. Wel genieten van veiligheid, mooie cultuur en gastvrijheid, maar zonder het gevoel in de Middeleeuwen te moeten verkeren. Al blijven ze wantrouwig tegenover vreemde dingen en komt de islam er om die reden ook niet in.

Wat is de geest van de budo nog? De geest van de beoefenaars hier en nu. Met respect voor tradities, maar verder moderne mensen in moderne landen. Een wereldwijd gebeuren, ten dienste van een wereldwijd samenleven van mensen. Waarin zelfs in trotse landen invloed van buitenaf nodig en goed is.
Ik vermoed dan ook dat meneer Yoshio Sugino in de verkeerde tijd wakker is geworden. We leven niet in 1816, maar in 2016 en de budo zijn terecht veranderd sinds die tijd.