zondag 28 februari 2016

De waardigheid van de judoka door Jigoro Kano

Kano's leer geen museumstuk.
Wel veelkleurig...
De laatste tijd heb ik vaker met een kritische ondertoon geschreven over de idealen van Jigoro Kano en de (on)haalbaarheid ervan. Al zijn veel van zijn ideeën erg ritueel en algemeen, toch hoeven ze uiteraard niet de prullenbak in en zijn ze voor judoka heus van waarde. Daarom vandaag een integrale vertaling van een artikel uit 1917 (Judo, Volume 3, Issue 11, November 1917) en ik moet zeggen: dit stuk is opvallend concreet. We kunnen er zeker iets van opsteken, als we ook maar kunnen relativeren dat judo opvoedkundige handreikingen doet die je zélf moet invullen, en geen echte vaste moraal aanbiedt. Maar als er één stuk demonstreert hoe waar dat is, dan wel dit. Want alles wat Kano hier zegt, moet je zelf doen en is voor iedereen anders.


De waardigheid van de judoka door Jigoro Kano

"Wat bepaalt de waardigheid van iemand? Er zijn verschillende facetten die iemands waardigheid bepalen, maar in eenvoudige termen kan men ze samenvatten in vijf componenten: etiquette, lifestyle, beschaving, arbeidsethiek en idealen.

Etiquette

Etiquette bepaalt iemands voorkomen en manieren. Een correcte houding is een vereiste voor goede manieren, maar ook iemands persoonlijke voorkomen en kleding... Mensen denken nogal eens dat het veel kost om kwalitatief goed voor de dag te komen, en dat het boven hun stand is. Kwaliteit en extravagantie zijn echter twee totaal verschillende dingen. Ongeacht iemands sociale klasse, zouden alle mensen verspilling en extravagantie moeten vermijden. Mensen die minder te besteden hebben moeten de tering naar de nering zetten. Wat je positie in het leven ook is, het is belangrijk om je bewust te zijn wat wel en niet respectabel is in jouw situatie.
Laten we ook letten op hoe iemands karakter overkomt op anderen. ... Manieren worden gedragen door de onderlinge afspraken en conventies in een samenleving, en men vermijdt alles wat anderen in problemen brengt of aanstoot geeft. Judo training maakt het cultiveren van zulke kwaliteiten gemakkelijker. Een correcte houding wordt benadrukt in het doen van Kata en Randori, en alle handelingen worden verzorgd uitgevoerd. De training begint en eindigt altijd met Rei, en de dojo is een plaats waar manieren worden verfijnd.
Er kan echter niet worden gezegd dat alle judoka streven naar zulke zelfverbetering. Als de intentie waarmee men judo doet, alleen een sportieve activiteit is zonder het beleven van de geest, zal zulke training uiteraard de belangrijke aspecten van zelfverbetering missen. Alle judoka moeten opletten dat ze zowel lichaam als geest oefenen. Het is mijn hoop dat ze hun manieren en etiquette aanpakken zoals ze ook hun technische verbetering nastreven. Als iemand in seiza zit in de dojo, en er ontevreden over is omdat hij denkt dat hij het alleen maar moet uithouden vanwege een dojo protocol, zal zo iemand terugvallen in nonchelance als hij weer thuis komt. ... Netjes zitten in de dojo is niet alleen iets van een protocol, maar het is de vereiste houding om iemands manieren te verfijnen als mens.

Lifestyle

Tokyo lifestyle
Het volgende thema is hoe iemand zijn leven inricht. Verstandig leven staat voorop. Het allerbelangrijkste is dat mensen zuinig leven. Als je meer te besteden hebt, geef het alleen uit aan dingen die nuttig zijn. Een student moet gebruiken wat beschikbaar is om zijn lichaam kracht te geven en kennis te verwerven. Een volwassene moet zijn middelen gebruiken om zijn bedrijf te ontwikkelen en zijn familie en vrienden te kunnen ondersteunen, of bij te dragen aan de samenleving of de staat. Je geld uitgeven of sparen voor uiterlijkheden zou de laagste prioriteit moeten hebben. Als je die aanpak vasthoudt, heb je altijd genoeg middelen zonder dat je goede naam te grabbel wordt gegooid en bewaar je je waardigheid.
Als iemand maar weinig bezittingen heeft, zou het onwaardig zijn als hij veel geld zou uitgeven aan levensonderhoud. Kies om in een klein huis te wonen en goedkope kleren te dragen. Als je zo nederig leeft, zal het je nooit aan manieren en rei ontbreken, je kunt je hoofd hoog houden en niemand tot last zijn. Als je op die manier verstandig leeft kun je je mogelijkheden versterken en eventueel op den duur een bloeiend leven leiden.

Beschaving

Het volgende thema is een beschaafde omgang met elkaar. Dat is ook onlosmakelijk verbonden met iemands waardigheid. Taal is de manier waarop mensen hun ideeën kunnen presenteren. De manier waarop iemand iets zegt, is van grote verhevenheid. Er zijn mensen die onafgebroken kletsen zonder nadenken en zonder een ander aan het woord te laten. Zo iemand wordt door anderen niet gewaardeerd en onwaardig bevonden. De gewoonte om anderen te bekritiseren of omlaag te halen, is schadelijk en biedt niemand voordeel. Meedoen met zinloze gesprekken, zonder enige verstandige inhoud, of door obscene taal te hanteren, maakt iemand tot onderwerp van afschuw. Daarom moet men zorgvuldig zijn, zo gauw men de mond opent naar anderen. Ook is het netjes om te zorgen dat woord en daad niet van elkaar afwijken, en zelfzuchtigheid en ongeïnteresseerdheid voor anderen te voorkomen. Al die dingen halen iemands waardigheid omlaag.

Arbeidsethiek

Het volgend thema gaat over iemands arbeidsethiek... Als iemand zijn positie gebruikt voor persoonlijk voordeel en bij zijn bazen slijmt om speciale gunsten te verkrijgen, zal hij zeker zijn waardigheid besmeuren. Een judoleraar die een kracht heeft ontwikkeld die boven anderen uitstijgt, zal een waardig man worden bevonden als hij het onvoorwaardelijk gebruikt om gerechtigheid hoog te houden of zichzelf te rechtvaardigen als zijn rechten worden geschonden.  Aan de andere kant, iemand waardigheid wordt hevig beschadigd als hij wordt meegesleept in een ruzie of gevecht, bedrogen wordt, besmet is met winstbejag, of een werktuig wordt voor de machinaties van politici. Deze en andere aspecten, zoals iemands levensstijl, beschaving en arbeidsethiek, zijn allemaal zaken die in de oefening van judo worden aangestipt en als zodanig is het een geschikt werktuig om iemands waardigheid te ontwikkelen. Als waardigheid wordt bezien vanuit de tradities van bushido, door het onderhouden van de deugden van eenvoud, zuinigheid, trouw en een gevoel voor eer, alsook het ideaal om iemands geestelijke en lichamelijke kracht met maximale effectiviteit te benutten, terwijl men anderen hoogacht en helpt zijn doelen te bereiken, dan kan judo zeker de waardigheid van elk individu opbouwen, in het proces van streven naar perfectie van de mens.
Er moet wel bij gezegd worden dat zonder daartoe te zijn aangespoord, sommigen zich louter op techniek concentreren en de geest van het judo vergeten. Een judoka moet waakzaam zijn en opletten dat hij niet in slechte gewoontes vervalt, en tegelijk bereid zijn om anderen bij te staan als zij hun eigen tekortkomingen ontdekken.

Idealen

Tenslotte, sta me toe om te spreken over de waardigheid in relatie tot idealen. Alle menselijke activiteiten zijn getekend door een of ander ideaal. Ongeacht wat dat ideaal kan zijn, het is altijd een kwestie van groot belang. Als het ideaal laag is, zal de bijbehorende handeling ook op een laag niveau blijven. Maar als het ideaal hoog wordt gesteld, zal de handeling zelf ook verheven zijn. In beide gevallen wordt iemands waardigheid bepaald door het niveau van zijn ideaal. Een man die prestige zoekt, zal handelen op een manier die uitgestippeld is om het verschil te maken. Een man die winst wil maken, zal een weg gaan die gedicteerd wordt door dat doel. Een man die macht en invloed wil verwerven, gedraagt zich overeenkomstig dat doel. Iedereen die wordt geleefd door zulke strevingen, zal echter egocentrisch zijn, en uiteraard afdalen tot de diepten van de vulgariteit.
Het is wenselijk om hogere idealen te omarmen, idealen die uitstijgen boven prestige, winst en macht, en om zo te handelen. Het uiteindelijke doel van judo is om de perfectie van de mens te zoeken, om zo bij te dragen aan de samenleving. Niet om de eigen zelfzuchtige verlangens te bevredigen. Maar goed, om de betekenis van judo te snappen en overeenkomstig zijn geest te handelen, betekent dat elke handeling gebaseerd moet zijn op het hoogste ideaal. Op die manier wordt iemands waardigheid verheven. Kortom, het verlangen om slechts één aspect van judo re leren, betekent dat iemand niet succesvol kan zijn in het bevorderen van een grotere waardigheid. De echte studie van judo leidt op een natuurlijke manier tot het cultiveren van waardigheid."


-- Volgende week: nog iets meer over idealen en het streven naar perfectie.

zondag 21 februari 2016

De hoogste doelen van judo 柔道の最高の目的

Jigoro Kano had de woorden 柔道の最高の目的 (jûdô no saikô no mokuteki) vooraan in de mond.
  • saikô 最高 = het hoogste, maximum
  • mokuteki 目的 = het doel
Wat kalligrafeerde Kano graag als de hoogste doelen? De bekende twee waar we de laatste weken steeds bij stilstaan.
  • Seiryoku saizen katsuyô 精力最善活用 of  Seiryoku Zen’yô 精力善用: de goede of optimale aanwending van (praktische) energie
  • Jita yûwa kyôei 自他融和共栄  of vereenvoudigd als Jita Kyôei 自他共栄.
Aan het gewone tweede principe voegt Kano hier yûwa 融和 toe: harmonie, verzoening, integratie, versmelting. Het kan veel betekenen : je openen naar anderen in goede relaties, of goede relaties onderhouden, of een innerlijk houding. Morihei Ueshiba (aikidô-stichter) heeft het hier vaak over. Wa 和 heb ik zelf ook vaker beschreven. Het betekent ook zonder 融 al: eenheid, harmonie.

Esthetische idealen?

Als we Chinese teksten van bijvoorbeeld Confucius of Lao Tze zien, valt op dat het ontzettend compact is. Karakters die heel veel wijsheid of inhoud willen uitdrukken en dat in slechts enkele tekens neerzetten, schijnbaar willekeurig naast elkaar.  Als ik dan een vertaling daaronder zie staan, en die via het softwareprogramma terug-herleid naar de karakters, denk ik: dat zal het wel zijn binnen die context, maar er worden veel woorden ter vertaling/interpretatie aan toegevoegd, want er kan bij wijze van spreken ook gewoon iets staan als "paard - keizer - geluk - water - mooiste" (ik verzin iets willekeurigs). Vertalen van Chinese teksten is een kunst op zich.

Kano sprak niet alleen veel over allerlei invullingen van zijn twee principes, maar kalligrafeerde ze ook om op te hangen. Wat we nu nog steeds doen in de dojo. Kalligraferen is niet zomaar schrijven, maar ook een 'weg' (書道, shodō), een manier van expressie van een inhoud die veel dieper gaat, en die altijd iets natuurlijks, esthetisch, emotioneels, persoonlijks heeft. Het afdrukken in drukletters en zo ophangen is dan ook vloeken in de Japanse kerk. 

Kano heeft door die manier van uitdrukken niet alleen een inhoud bemiddeld, maar ook gevoelens van schoonheid. Twee keer zes kanji onder elkaar. Het had ook twee keer vier kunnen zijn, maar in het toevoegen van de twee extra in beide principes, en vooral yûwa is een toevoeging die ook algemene principes van het Japanse denken benadrukt. Ik ben geen taalkundige, maar ik kan me voorstellen dat beide principes zo neergeschreven een mooi evenwicht en een taalkundig ritme brengen in de boodschap. Een beetje poëzie...

Gewetensonderzoek?

Wij denken bij principes en idealen erg Westers. Het moet een concrete inhoud en betekenis hebben. Een handvest van 1000 bladzijden, een regeerakkoord of zo. Ik denk echter ook aan de Tien Geboden die de Bijbel kent. Tien woorden als leidraad, die in twee stenen tafelen werden gebeiteld en aan Mozes gegeven. Leidraden voor een volk, waar de betekenis en uitleg veel meer werd dan tien 'woorden' in het Hebreeuws. Zoiets? Twaalf kanji van Kano om steeds een soort leidraad, 'gebod', of gewetensonderzoek te zijn voor de judoka? 

Zoals ik de vorige weken aangaf, is de concretisering van deze kanji aan elke tijd en omstandigheid gegeven. Plat gezegd: denk er maar aan en maak er het beste van. Of het werkt, is voor óns een belangrijke vraag. Japanners denken vermoedelijk anders over zulke tekens aan de wand. Voor Japanners is het sowieso een weg, iets dynamisch, stromend als water. Net als bij een thee-ceremonie (茶道 chadō) hangt men woorden aan de wand met een soort rituele betekenis voor dat moment. Meer is het in die zin misschien soms ook niet.  Je 'doet je ding' in het moment van nu, uiterste concentratie, zonder verleden of toekomst. Zen op een andere manier dan 善.

Ik denk dus dat Japan-kenners me gelijk zullen geven als ik durf te vermoeden dat ook Japan in dat opzicht veel 'westerser' is dan wij misschien denken - in de zin van geseculariseerd. Religie en rituelen horen er bij maar hebben ze ook inhoud? Als je van Ueno Station naar Asakusa loopt, kun je onderweg wel duizend huis-altaartjes en schrijnen kopen voor heel veel yen, maar zegt dat iets over beleefde religiositeit? Als je ziet hoe men in Asakusa wierook brandt en water sprenkelt - is dat zo veel anders dan geseculariseerde katholieken in Lourdes doen? Veel Europese 'gelovigen' voltrekken ook heel wat rituelen zonder zelfs maar in de achterliggende God te geloven of zich aan diens geboden te willen houden. Zou het kijken naar de mooie scrolls aan de wand in de dojo meer oproepen dan een rituele eerbied, een gevoel, een stukje emotie en rituele herinnering? Zoals het buigen naar het portret van de stichter? 

Ik denk dat het ophangen van die algemene doelen vaak ook een louter rituele betekenis heeft en en dat na het hajime de gemiddelde judoka nergens meer aan denkt...


-- Volgende week: een voorbeeldtekst van Kano zelf over de 'moraal' van een judoka, wat je zelf kunt doen en hoezeer het van jezelf afhangt.
-- De week daarna: Wat is perfectie? Wat zijn idealen?

zondag 14 februari 2016

Zen 善 in seiryoku zen'yō. Wat is goed?

"Zen" 善 in seiryoku zen'yō, het is zomaar een Japans kanji en we vertalen het principe van de stichter gemakkelijk met "het beste gebruik van de energie". Optimalisatie. Super-efficiëntie. Prima. Maar wat bepaalt nu wat goed, of het beste, meest-efficiënte is? Wat is goed of optimaal? Want dat is wat zen betekent in deze context.

Overigens zijn er van Kano twee begrippen bekend die over het energiegebruik gaan:
  • 精力最善活用 – Seiryoku saizen katsuyô
  • 精力善用 – Seiryoku Zen’yô
Saizen 最善 is: het allerbeste, hoogste goed. Zen is dus gewoon 'goed'. Saizen is het allerbeste, Sai 最 is een toevoeging van voortreffelijkheid, gradueel hoger, meer.
Katsuyō 活用 is: de praktische toepassing.
  • Seiryoku saizen katsuyô : de allerbeste praktische toepassing van energie.
  • Seiryoku Zen’yô : goed gebruik van energie.
Taakundig is de vertaling van seiryoku zen'yō als het 'optimale' gebruik van energie dus niet juist, het is alleen 'goed' gebruik.

Vorige week heb ik me gepermitteerd om langdurig gerezen twijfels omtrent de leer van Jigoro Kano aan dit blog toe te vertrouwen. Vandaag een vervolg aan de hand van "Zen" 善, wat in beide begrippen van Kano voorkomt. Want juist dat ene woordje is al zó moeilijk dat het de moeite waard is om je af te vragen wat de betekenis na een eeuw nog is.

Seiryoku zen'yō als mechanisch principe
"Iemands geestelijke en lichamelijke energie moet zo effectief mogelijk worden benut om een zeker doel te bereiken. Dat wil zeggen, je moet de meest effectieve methode of techniek toepassen om geest en lichaam te gebruiken. Als we de term seiryoku gebruiken voor onze geestelijke en lichamelijke energie, wordt dat gebruik uitgedrukt in seiryoku saizen katsuyo (het beste gebruik van iemands energie). We kunnen dat verkorten tot seiryoku zen'yō (maximale efficientie). Dat betekent, ongeacht welk doel we hebben, moeten we om het te bereiken onze geestelijke en lchamelijke energie op de meest effectieve manier toepassen." (Kano: Mind over Muscle p. 43)
De uitleg die Kano geeft in de bladzijden daarna (in het boekje) is een uitleg van zeer algemene begrippen van biomechanica. Beweging, krachtsverdeling tussen twee personen, wat ik vorige week al zei: "Daarbij kunnen we denken aan balans/evenwicht, aan coördinatie van handelingen en personen, aan de kracht vanuit de buik, aan het hefboom-effect en de kracht van circulaire beweging. Dat zijn alle basisbestanddelen van seiryoku zen'yō maar het is wetenschappelijk gezien ook erg algemeen." Is het simpelweg letten op de natuurwetten in het judo, en dat efficiënt toepassen, het criterium of het goed (zen) of zelfs optimaal (saizen) wordt toegepast?

In de praktijk werken biomechanische wetten sowieso optimaal. Of je veel of weinig energie gebruikt, iemand die valt, valt. Balans en evenwicht zijn er of niet. Als je een hefboomeffect goed toepast, werkt iets gemakkelijk. Maar dat principe wordt overal toegepast en de uitvinders van hamer en tang wisten dat ook. Maar wat is dan wél 'goed' gebruik van energie? Is dat 'zuinig'? Als het 'de juiste maat' is, hoeveel is die maat dan? In de praktijk zien we op de mat dat vóór het stadium van de 'efficiënte techniek' bereikt wordt (waarin die 'wetten' gaan werken) héél veel energie wordt gebruikt met bewegen, duwen, trekken, ontwijken. Als judo werkelijk optimaal zou omgaan met energie, werd er louter bewogen ter voorbereiding van een worp met wederzijdse instemming, maar randori en wedstrijden zijn dan per se 'energieverspilling'. Waarom vinden we dat desondanks goed? Doet aikido dat niet veel 'beter' dan? Heeft seiryoku zen'yō, en het punt van wat 'zen' is, wel iets te betekenen behalve die paar simpele natuurkundige algemeenheden? Of is het vooral een moreel-opvoedkundig principe?

'Zen' gedefinieerd vanuit sōjo sōjō jita kyōei

De Kodokan zegt zelf op haar website, Kano citerend in woorden uit 1922 (Ózei magazine, no.1 1922.):
"Wat is goed 善 zen? Deelnemen aan de continue vooruitgang van een samenleving waarin we leven, kunnen we goed noemen, en voortgang tegenwerken is slecht. ... Voortgang van een samenleving of gemeenschap wordt bereikt door het concept van sōjo sōjō (help elkaar, wees toeschietelijk) of 'jita kyōei' (wederzijds welzijn). In die zin zijn sōjo sōjō en jita kyōei deel van het grotere goed.
Dat lijkt veel op dit citaat van Kano uit hetzelfde jaar:
「善とは、社会生活の存続発展に適う行いであり、これを妨げるものは悪である。社会生活を存続発展せしめるためには、相助相譲・自他共栄がその根本原理というべきで、これに精力善用の原理が加わって、初めて在来の伝統的な道徳が合理的に説明できる」
Ahum, kunnen we dat lezen? Er wordt toegevoegd dat als het principe van seiryoku zen'yō (精力善用) wordt toegevoegd aan het eerdere verband van sōjo sōjō en jita kyōei dat, die laatste een logische morele verklaring van het beste gebruik van energie geven. Althans, dat zegt een Amerikaan die in Japan woont op een forum... hij zal het vast wel kunnen lezen.

Kano zei zelf ook nog :
"Er zijn dingen die je niet alleen kunt doen, maar alleen samen met anderen. Voorts kunnen de deugden en sterke kanten van iemand alleen maar andere mensen aanvullen en stimuleren. Aldus brengt die situatie voordeel voor iedereen, iets wat ze alleen niet zouden hebben. Dat noemen we sojo sojou jita kyoei, wat betekent: onderlinge welvaart door wederzijdse hulp en toegeeflijkheid. dat kan worden verkort tot jita kyoei. Om die reden kunnen we zeggen: als alle leden van een groep elkaar helpen en onzelfzuchtig handelen, kan de groep harmonieus zijn en als een eenheid opereren. Zo kan die groep zijn energie optimaal benutten, net als een individu. Dit principe blijft waar, ook in het geval van een complexe samenleving met miljoenen inwoners. Dus, als seiryoku zen'yō  en jita kyōei worden gerealiseerd, zal het sociale leven zich natuurlijk blijven ontwikkelen en vooruitgaan, en als leden van die samenleving kan iedereen bereiken waarop ze hopen." (Mind over Muscle p.71)
Kortom: 善 zen is dus niet zozeer een technisch principe, als een moreel idee. Zen is dan een soort deugd van maatschappelijke volgzaamheid en wederzijdse samenwerking.

Andermaal een kritische reflectie...
We weten niet wat de "beste" weg is in ethiek en voor de samenleving. "Jita kyōei" geeft daar geen antwoord op want we kunnen zo veel verschillende ideeën hebben over wat 'wederzijds welzijn' is en 'vrede en harmonie'. Als het alleen gaat over de training in de dojo en je gebruikt dan "jita kyōei" is dat prima maar niet specifiek voor judo want je doet dat in alle samenwerkingsverbanden en verenigingen, zelfs in clubs voor schaken of filatelie. Maar Kano wilde "jita kyōei" als een fundamenteel principe introduceren voor het leven en ethiek. En dat kan niet want het is te vaag. "Seiryoku zen'yō" is misschien een fundamenteel principe omdat je het ziet in de natuur en natuurkunde (energie gaat niet verloren) en het is geen naturalistisch bedrog (conclusies trekken van "is" naar "goed" of van beschrijvend naar normatief)  om het principe op judo toe te passen op een puur technische manier. (Anatol, Judoforum 3-2-2016)

1) Wat is goed? Het stukje van meneer 'Anatol' is helaas waar, zeker met onze Westerse bril op. Wat goed is, en wat 'wederzijds nut en welzijn' is, wordt in alle culturen en ideologieën anders gedefinieerd. En het is een tijdgebonden begrip. Communisten zien het anders dan kapitalisten, moslims anders dan boeddhisten en christenen, aanhangers van Nietzsche anders dan lezers van Plato. En mensen in 2016 anders dan in 1916. Er lijkt geen universeel principe te bestaan, tenzij op kleine schaal en in kleine verbanden. Maar dan nog mag de vraag gesteld worden: is dat specifiek voor judo? Worden die doelen wel bereikt door judo, of is dat wellicht net zo utopisch als bij diverse ideologieën en religies, en hangt het uiteindelijk louter af wat mensen er ter plaatse van maken of het werkt? Algemene, bijna rituele richtlijnen zonder vast perspectief?

2) Progressie. Is "deelnemen aan de continue vooruitgang van een samenleving waarin we leven 'goed' en voortgang tegenwerken 'slecht'?" Het lijkt wel het bekende politiek-correcte denken van onze tijd: progressief = goed; conservatief = slecht. Kano zégt dat wel en voor een echte Japanner is die onderwerping aan de natuur en 'wat de keizer doet' (lees: de staat) wel normaal, maar het betekent dat jita kyōei dús ook een bepaalde slaafsheid in zich draagt, en dat rechtvaardigt dan zelfs oorlogen voor het vaderland maar niet of iets in zichzelf dan zen, juist is. Dat is althans onze moraal...

3) Mythologie. Een andere vraag is: wat bedoelde Kano zelf en kennen/snappen we wel zijn oorspronkelijke bedoelingen? Kenners van de Kodokan en de literatuur, geven aan dat de bronnen niet toegankelijk zijn voor Westerse ogen, en de Japanners kijken niet met een historisch-kritische blik naar de bronnen. Veel verhalen over het 'oorspronkelijke judo' in de Kodokan krijgen daarmee soms mythische proporties. De romantiek van het begin in de Eishoji 永昌寺 tempel of zo.
Maar kloppen die mythes wel? Is het na-oorlogse judo (sportjudo en de IJF) de schuld van de neergang/verandering of zit het eigenlijk al in de oorsprong? Was het fundament van jita kyōei wel bestand tegen de werkelijkheid van alledag?
Was Kano in die dingen wellicht niet enorm aan het idealiseren en was het Japan van zijn tijd en de wereld om hem heen niet al op een andere manier met de dingen bezig? Zag Kano wel hoe Japan in zijn tijd 'progressie' verstond als het werken aan een totalitaire en militaire dictatuur, vol wreedheid en weinig respect voor het welzijn van andere mensen?

Hmmm.... Het dieper doordenken van al deze principes laat zo veel vragen onbeantwoord en hoe meer je je er in verdiept, hoe meer je losse eindjes ziet - zonder knopen.


Conclusie

Dus. Wat is "Zen" 善 in seiryoku zen'yō? Wat is saizen, optimaal? We kunnen het heel mooi zeggen met allerlei mooie woorden van de stichter. Het is belangrijk dat er een aantal judoka in ons land is die zich met deze vragen óók bezighoudt. Maar de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat niemand het lijkt te weten, in binnen- en buitenland. De Kodokan heeft momenteel in ieder geval geen sterke moreel-principiële visie op deze vraag en als men zelfs in Japan, op Wereld Judodagen (28 oktober) en andere gelegenheden, niet veel verder komt dan algemeenheden... wie en waar dan wel?

Als Kano zelf nu zou rondlopen, is het zeer de vraag of hij wel een invulling zou kunnen geven aan zijn eigen principe van seiryoku zen'yō (精力善用). Aan het eind van de dag maakt iedereen er zijn eigen verhaal van. Wat men zelf goed vindt, is 'zen' en het hangt uiteindelijk van jezelf of of je een 'goede' judoka bent.


-- Volgende week: een gedachte over de esthetische kant van de beide principes - een andere invalshoek erbij.
-- de week daarna: een voorbeeldtekst van Kano zelf over de 'moraal' van een judoka, wat je zelf kunt doen en hoezeer het van jezelf afhangt.
-- daarna: Wat is perfectie? Wat zijn idealen?

zondag 7 februari 2016

Jigoro Kano en John Dewey (2) kritische analyse

Een van de personen die invloed had op het denken van Jigoro Kano (en dus het judo) was de Amerikaanse filosoof en opvoedingsdeskundige John Dewey (1859-1952). Vandaag deel 2 van de serie.

Vorige week schreef ik hier al over de leer van John Dewey en de invloed op Jigoro Kano. Vandaag een vertaling van het verslag dat Dewey maakte naar aanleiding van zijn bezoek aan Kano en de Kodokan op 31 maart 1919.
De grote judo expert [Kano] is de directeur van een gewone school en hij organiseerde voor mij een speciale demonstratie door experts. Vooraf legde hij de theorie bij elk detail aan mij uit. Het gebeurde op een zondagmorgen in een grote judo hal (Kodokan) en er waren ook heel wat koppels 'vrij werk' aan het doen. Het ging razendsnel in mijn ogen en het enige wat ik echt kon waarnemen waren personen die over iemands rug vlogen en op de grond ploften. Het is echt een kunst. De professor had de oude praktijken genomen en bestudeerd, de mechanische principes uitgewerkt en dan een wetenschappelijke set van oefeningen gemaakt. Het systeem is niet louter een aantal trucs, maar is gebaseerd op de elementaire mechanische wetten, een studie naar het evenwicht van het menselijk lichaam, de manieren waarop dat verstoord wordt, hoe je je herstelt, en voordeel kunt trekken uit het evenwichtscentrum van de andere persoon. Het eerste wat je leert is hoe kunt vallen zonder jezelf pijn te doen. Dat alleen is al een aanmoedigingsprijs waard en zou moeten worden geleerd in al onze formele gymnastieklessen. Het mentale element is nog veel sterker. Kortom, ik denk dat er een studie van moet worden gemaakt, vanuit het oogpunt van zorgvuldige controle. (...) Ik zag bij het judo hoe smal de taille van al deze mensen was. Ze ademen altijd vanuit de buik. Hun biceps is niet bijzonder groot, maar hun onderarmen wel groter dan ik ooit gezien heb. Ik moet nog een Japanner zien die zijn hoofd naar achteren laat vallen als hij opstaat. In het leger hebben ze een methode van indirect diep ademhalen die echt teruggaat tot de Boeddhistische Zen-leer van de oude Samurai.
John Dewey: Letters from China and Japan, in: John Stevens: The Way of Judo: A Portrait of Jigoro Kano and His Students. 
We zien in dit interessante historische stuk hoe Kano met zijn 'onderbouwing' van het judo, indruk maakt op een wetenschapper en filosoof die niets van judo weet. We mogen er gerust van uitgaan dat Kano aan Dewey een exposé heeft gegeven over de principes van het judo en niet alleen heeft laten kijken bij een trainingssessie... het verhaal van Dewey´s bezoek zal vast niet voor niets bewaard zijn via de kanalen die de epische geschiedenis van de Kodokan en het leven van Kano hebben doorgegeven tot in onze dagen.



Kritische reflectie is nodig

Ik gebruik niet voor niets het woord 'episch'.  Er is veel heldendichting rond de persoon van Kano en de Kodokan bewaart met trots datgene wat hem hoog houdt. We mogen natuurlijk nooit het verleden bekritiseren met de kennis van nu. Een eeuw geleden wist men niet alles wat men nu weet.

Eerste principe

Toch is inmiddels algemeen bekend dat Kano niet zo veel wist als het scheen. Al wordt dat met name buiten Japan zo verhaald, want zoals ik over twee weken ga zeggen hier, hebben principes voor Japanners een andere (meer esthetische) betekenis. (Stay tuned dus...)

Maar wij zijn geen Japanners en willen er hier en nu ook wat mee kunnen. Heel praktisch. Ik wil niet vloeken in de 'heilige judo-kerk', maar niet alle principes die Kano 'wetenschappelijk' noemde, houden stand in de natuurkundetest. Het kata waar hij het langste mee bezig was geweest (de Seiryoku Zen'yo Kokumin Taiiku no Kata (精力善用国民体育の形 Maximum-Efficiente Nationale Lichamelijke Opvoedingskata) was tevens een grote flop. Het werkte praktisch niet voldoende en sloeg niet aan in het onderwijs. Het kata was meer een symbool van zijn denken.

Natuurlijk zijn er algemene principes in het judo die prima werken en dat zag Dewey ook, net als Kano. Daarbij kunnen we denken aan balans/evenwicht, aan coördinatie van handelingen en personen, aan de kracht vanuit de buik (zoals Dewey waarnam), aan het hefboom-effect en de kracht van circulaire beweging. Dat zijn alle basisbestanddelen van sei-ryoku zenyo maar het is wetenschappelijk gezien ook erg algemeen.

Dewey was een filosoof die bewondering had voor wat hem een vernieuwend systeem toescheen - en dat was het in die tijd ook, zeker in Japan. Het idee dat je een achterliggend principe ging uitleggen was voor Japan anno 1900 ongehoord. Maar hoe mooi Kano het ook bedacht, het was een praktisch systeem met opvoeding als leidraad. En omdat het praktisch moest blijven, ook weer iets wat kon veranderen. Het wetenschappelijke was meer een beschrijving en uitleg van de praktijk, dan een theorie die nauwgezet in de praktijk werd gebracht. Anders gezegd: judo is niet in een laboratorium ontstaan, maar op basis van een compilatie van eeuwenoude technieken. Daar heeft Kano dan iets aan toegevoegd. Zonder onafhankelijke wetenschappelijke toetsing op zich.

Het gevolg daarvan is, dat er geen vaststaande wetenschappelijke formules zijn waaraan judo in zijn ontwikkeling wordt getoetst. De praktijk ontwikkelt zich gewoon autonoom (met name door wedstrijden en sportificatie) en als de theorie dan niet meer past, verliest die zijn relevantie. Vervolgens raken de theorie en zeker de lezingen van Kano in vergetelheid.

Gunji Koizumi zei in 1957 terecht:
"Judo kent geen dogma's. Daarom kan niet gezegd worden dat ene methode goed is en de andere verkeerd.  Als je het in de praktijk test vanuit het principe van maximale efficiëntie, pakt het ene beter uit dan het andere. En dus is judo progressief en draagt iedere beoefenaar bij aan de verdere ontwikkeling ervan. Niemand is perfect, iedereen is medepelgrim op weg naar onbekende mogelijkheden." (Budokwai bulletin 1957)

Tweede principe

Daarnaast kan van Kano ook gezegd worden dat zijn praktische inslag - die hij dus met Dewey deelde - ook ten aanzien van het tweede principe  jita kyoei betekende dat zijn idealen (te) algemeen en tijdgebonden waren. Het sociaal-darwinisme ("het recht van de sterkste") is na de toepassing door Hitler op de rassenleer in Mein Kampf, nooit meer zo algemeen toegepast. Het is nu de basis van modern kapitalisme geworden en als bijna gewelddadig systeem zeker niet meer als 'sociale' filosofie in te zetten.

Zo bezien is ook de filosofische basis in zekere zin zwak. Gebaseerd op de praktijk, zakt het theoretisch nogal eens door het ijs.  Een schrijver op een van de judoforums schreef onlangs:
Als je aan filosofie doet, moet je argumenten geven, redeneren en debatteren, en jouw argumenten vergelijken met andere visies over hetzelfde onderwerp, en je eigen argumenten bevragen om je eigen gedachten te verdiepen. Kano zei alleen maar dat Judo doen, je lichaam kan ontwikkelen, je karakter, je eigen morele en intellectuele volmaaktheid bereiken (let ook op de nadelen van het confucianistische concept van "zelfperfectie") en dan word je een "betere persoon" en ga je bijdragen aan de samenleving. Maar wat is een "betere persoon" en wat is een "goede samenleving"? Op dat punt begint filosofisch redeneren eigenlijk pas. "Vrede en harmonie" is te weinig en te vaag, omdat iedereen daar iets anders bij kan denken.. In een confucianistische samenleving betekent dat heel wat anders dan in een democratische samenleving met een grondwet met rechten voor burgers en mensen. Een ´betere persoon´ hangt af van ideeën wat een betere persoon is en in een filosofie moet je een rationale geven in de context van leven, samenleving, recht en gerechtigheid, omdat er wellicht verkeerde (algemene) opvattingen en gebruiken zouden kunnen zijn, ten aanzien van hoe een persoon moet zijn. In Pruisen moest je gehoorzaam zijn en je burgerplichten vervullen, terwijl je in Japan loyaal moet zijn en je op de juiste manier gedragen in het geheel, terwijl je een modern westers land kunt doen wat je wilt zolang je maar geen wetten overtreedt of crimineel gedrag vertoont en je belasting betaalt. (Anatol, 22-1-2016)

Het probleem van een filosofie die niet gebaseerd is op religie maar puur op nut, is dat het ook allemaal relatief wordt. Zelfs algemeenheden als mensenrechten zijn niet universeel, wat de VN ook denkt. Bij IS denken ze daar heel anders over en bijna een miljard burgers op aarde vult dat anders in op basis van een religieuze ideologie. Hoe belangrijk idealen ook zijn, als er geen eeuwige God is die boven het concrete bestaan staat, is er geen andere toetssteen dan mensen in een veranderende wereld. Religie en filosofie-zonder-God kunnen beide mensen vormen tot mooie mensen en tot monsters...

Zou dat ook de reden zijn waarom weinig mensen nog van John Dewey horen in onze tijd? 


Voorlopige conclusie

Ik denk dat het bovenstaande - de zwakte van de twee judoprincipes als theorie - tevens de reden is, waarom judo zo ver verwijderd heeft kunnen raken van haar wortels. Judo is een sport geworden, vaak niet eens meer, en past zich continu aan. Aan commercie (IJF), aan de tijdgeest, aan de wensen van judoka, plaatselijke omstandigheden en judobonden. Heel praktisch. Zoals ook Japanners hun religie beleven. Ritueel, maar verder door en door aards en zonder vastigheid. We bewaren daarom de idealen van jita kyoei, als meer dan een museumstuk, maar zoals Dewey en Kano het hebben gewild, steeds aangepast aan de eisen van deze tijd.

Als daarin blijkt dat de biomechanische principes nog maar een smalle basis houden te midden van wedstrijdgericht judo, is seiryoku zenyo niet meer zoals Kano het bedoelde. Dan is het kracht en trucs. Maximaal efficiënt omgaan met de regels.

Als de hele wereld draait om geld en macht, en niet om humaniteit, is jita kyoei een idee wat je gebruikt om je eigen doelen te realiseren - indien nodig ten koste van anderen als dat maar maatschappelijk aanvaard is. Immers: als je op die manier praktisch bent, heb je in de interactie met anderen het beste resultaat.

Het is maar de vraag of Kano zich in zijn graf zou omdraaien en op welk punt dan. Als echte Japanner zou hij zijn hoofd wel buigen denk ik.

Wordt vervolgd...