zondag 29 juni 2014

Trainingsmethoden (6) Kakari Geiko 掛稽古

Bijna 3 jaar geleden schreef ik een hele serie over trainingsmethoden vanuit het Japans en de budokunsten. Sommigen herinneren zich het nog wel.  
In dat laatste stukje brak ik een lans voor deze trainingsmethode, omdat het dicht tegen randori aan ligt, maar omdat je afspreekt wie werpt (om de beurt) krijgt het niet dat wedstrijdkarakter, maar is het meer 'jû'. Ju-randori dus...

Toen noemde ik ook het begrip 'Kakari Geiko 掛稽古' , wat bij aikido en kendo ook veel voorkomt. In het judo had ik het nog niet zo gezien. Kakari (掛) betekent zoveel als 'continu, repeterend'. Het is afkomstig van het werkwoord kakeru (掛ける) wat heel veel betekenissen heeft, waaronder "aansluiten, hangen, doorgaand", het is een woord van 'betrekking'. Je zou het ook kunnen vertalen met 'ketting-training' dus.

Nu zag ik onlangs een filmpje op YouTube. Judoles van Isao Okano. En dan zie je hoe dat werkt.



Wat een inspannende manier van trainen zeg! Uke is inderdaad bijna passief en tori moet na enkele minuten aan de zuurstof. Qua inspanning wellicht vergelijkbaar met het beulen van uchi-komi, maar bij kakari-geiko moet de judoka ook nog nadenken en scherp zijn, want de technieken zijn als in randori, niet geprogrammeerd dus. 

Ik snap wel dat we deze trainingsmethode niet veel zien in het Europees judo. Het is namelijk niet voor watjes. Zowel voor tori als uke overigens. Of voelen enkele Nederlandse judoka zich nu aangesproken? Hajime dan! :P

woensdag 25 juni 2014

Bestaat er 'oorspronkelijk' judo... in Korea?

In Zuid-Korea zijn er twee soorten judo. Er is het wedstrijdjudo wat wij ook kennen. Met de IJF en de daaraan verbonden Korea Judo Association (KJA) die op internationaal niveau heel wat medailles binnenhaalt.

Maar de Republiek van Korea erkent nog een andere vorm. Men noemt het op zijn Koreaans ook wel Yodo (유도) en vreemd genoeg wilde men na de Tweede Wereldoorlog dit oorspronkelijke judo behouden.

Wat was er aan de hand? Tijdens de Japanse bezetting van Korea (1910-1945) introduceerde men het Kodokan judo van Jigoro Kano in dat land, als systeem van lichamelijke opvoeding en ook militair gebruik. Dat kennen we uit de judogeschiedenis, en Kano zelf kwam in het nabijgelegen Korea zijn judo promoten.

Na de nederlaag van de Japanners, werd de Kodokan gesloten en na enige tijd heropend onder leiding van Kyuzo Mifune, maar onder Amerikaans bewind. Dat wilde zeggen: judo mocht geen nationaal systeem meer worden met opvoedkundige of militaire doelen. Het mocht alleen een 'ongevaarlijke' sport zijn, met dus ook wedstrijden. Op zijn Amerikaans. Het Kodokan judo van na 1946 is dus volgens de kenners nog slechts een slap aftreksel van het echte, oorspronkelijke judo. Het erfgoed van het judo is daarna feitelijk overgenomen door de IJF wat weer een offspring was van de Europese judokoepel. Dat laatste was een voordeel, want in Europa werd het judo bewaard en geleerd door Japanse sensei van voor de oorlog, en dus bleef er meer bewaard dan als de Amerikanen hun zin hadden gekregen. Wellicht dat de Kodokan zich mede daarom zo gewillig schikt naar de IJF en op zichzelf als een tijger zonder tanden is in de judo wereld.

Ofschoon Korea na de Japanse bezetting eigenlijk niets meer moest hebben van alles wat Japans was, zag men in het judo/yudo toch wel iets goeds. Waarschijnlijk omdat met name het worpenarsenaal van Kano goed aansloot bij de Ssirreum-technieken, Korea's oudste vechtsport, een soort worstelen. Enkele technieken van ssireum (die in het oorspronkelijke judo niet aanwezig waren) werden aan het yudo toegevoegd. Yudo kent dan ook meer worpen dan judo, en sowieso heeft men in Korea alles op zijn Koreaans, incl, de taal en de terminologie. Dat maakt dat judoka uit het westen niet gemakkelijk in Korea trainen, tenzij ze de taal kennen.

In feite is het moderne judo in Korea (de Korea Judo Association (KJA) één vorm. De regering erkent als tweede organisatie ook de Republic of Korea Yudo Association (ROKYA) welke dus géén sport wil zijn, maar een pure 'martial art'.  Het is niet zomaar mogelijk om tussen de twee 'judo's' te wisselen. Want omdat de principes anders zijn, ofschoon vergelijkbaar, erkent men niet automatisch de behaalde graad van de één bij de ander.  

Dit 'oorspronkelijke', voor-oorlogse Koreaans judo, is echter niet beschikbaar voor de export. In de VS zijn er uiteraard kleine associaties die deze martial art hebben geïmporteerd, zoals er ook meer Hapkido in de VS is dan bij ons. Taekwondo is nog de bekendste Koreaanse martial art in onze streken. Het Koreaans Yudo is dus in feite alleen voor Koreanen. Tsja... wij zullen er in onze landen zelf iets van moeten maken om het judo oorspronkelijker, en minder wedstrijdgericht te houden.



Als ik bovenstaand filmpje bekijk, kan ik overigens alleen aan het gebruik van een aantal niet (meer) IJF-goedgekeurde technieken zien dat het om een 'ander' judo zou gaan, hoor. Verder is het randori-werk zeker niet 'liever' dan ons judo, integendeel...

zondag 22 juni 2014

De echte competitiegeest


Een paar maanden geleden schreef ik over het adagium van Morihei Ueshiba: Masakatsu Agatsu. "De grootste overwinning is zelf-overwinning". Niet zeuren, maar jezelf in de houdgreep leggen.

In het verlengde daarvan mogen we ook kijken naar competitie. Het wedstrijdelement is in het judo steeds belangrijker geworden. 'Topjudoka' zijn in de beeldvorming zonder uitzondering degenen die succes scoren bij (Olympische) wedstrijden. Toch zijn dat dus niet mijn helden. Ik denk veel meer aan judoka die als ze 's morgens in de spiegel kijken iemand zien waar ze eigenlijk... niet van houden. Iemand die ze minderwaardig of lelijk vinden, een zwakkeling, een mislukkeling, iemand die nergens goed voor is. Iemand die niet gelukkig is...

Die judoka zijn mijn kampioenen, niet omdat ze de taaiste, gemeenste en sterkste tegenstander op de zoveelste Olympiade met ippon hebben gegooid (of een straf hebben aangesmeerd) maar omdat ze dagelijks het gevecht aangaan met hun eigen spiegelbeeld. Een 'tegenstander' die sterker, gemener en taaier kan zijn dan een getrainde Japanner. Ze zijn kampioen als ze de tentakels van hun negatieve gedachten in een armklem hebben weten te krijgen. Als ze hun somberheid hebben plaatgedrukt. Als ze elk moment van de dag hajime kunnen zeggen tegen hun eigen (dwangmatige) gedachten.

We hebben soms geen idee hoeveel mensen die zware en uitputtende competitie dag in dag uit moeten volbrengen. Dát is topsport hoor! Ik heb er bewondering voor.

woensdag 18 juni 2014

Vallen en de jackpot


Sommige mensen maken grapjes die mij als judoka meteen de wenkbrauwen doen fronsen. Deze dus, van 'humorland'. Verder een leuke site hoor ;-)

Allereerst weet een judoka dat vallen bij judo helemaal geen pijn doet, als er maar wederzijdse controle is. Vallen is zelfs leuk. Vallen is eigenlijk de jackpot in judo. Voor tori die er een ippon mee kan scoren, en uke die even dat heerlijke gevoel van vrijheid heeft. Wilden we niet allemaal een keer vliegen als een vogel? Ga op judo en je maakt je dromen waar!

Maar dan die jackpot. Natuurlijk maakt een permanent financieel tekort niet gelukkig. Vrijheid van geldzorgen is een groot goed. Maar geld maakt ook niet gelukkig. Hebzucht is een echte valstrik en wie er in vallen, verliezen hun vrijheid en hun geluk. Ik snap goed waarom mensen meedoen aan loterijen. Allemaal zeggen ze dat ze het goed zouden besteden. Maar het zijn sterke benen die de weelde kunnen dragen. Sterkere benen dan die van tori die door zijn knieën moet voor tsurikomi goshi om een kleinere dikkerd te werpen. Na de plotselinge publieke rijkdom staan de aasgieren likkebaardend om je heen. Iedereen wil je vriend wel zijn, maar vraag niet waar die vrienden zijn als de (jack)pot leeg is.

Soms zijn leuk bedoelde plaatjes op websites dan ook niet zo slim bij nader inzien. Laat maar vallen. Op de mat. Dat vallen geeft meer vrijheid dan als de jackpot op je muts valt. Geluk en vrijheid zijn met geen geld te koop.

N.B. Ik doe niet mee aan loterijen, tenzij bijvoorbeeld van de Zonnebloem. Maar dat is dan ook niet om te winnen, maar om te steunen. Verder neem ik liever wat ukemi op de mat, maakt me veel gelukkiger.

zondag 15 juni 2014

Warming up met muziek (ラジオ体操)

Na onze judogroep traint er een jujutsu-groep, met heel wat jonge kerels. Of het daar aan ligt, weet ik niet. Maar vaak klinken er uit de dojo stampende beats terwijl ik me nog sta om te kleden. Dan doen ze warming up met muziek. Hmmm.... past dat wel in een dojo???

Ik zou van nature geneigd zijn te zeggen: "Nee, judo is een meer bezonnen wijze van trainen, een keiko. Geen beats dus."

Toch is het opwarmen met muziek niet zo modern als we zouden denken. Al in 1928 (!) begon men in Japan met (ラジオ体操 rajio taisō, lettelijk: "radio oefeningen") Het hele idee was overigens Amerikaans, want daar begonnen ze al begin jaren 20 daarmee. 's Morgens vroeg werden de soldaten fit gemaakt door via de radio muziek te laten horen tijdens 'ochtendgymnastiek', de taiso. In Japan werd het razend populair tot het eind van de Tweede Wereldoorlog, want het had natuurlijk onder keizer Hirohito een militair-nationalistisch tintje gekregen. En dus werd het door diezelfde Amerikanen weer verboden.

Toch hadden die Amerikanen en Japanners wel een punt. Als we bij aikido een taiso deden, was dat een redelijk saaie oefening. Heel erg passend bij aikido om dat bijna in een soort heilige stilte te doen om zo je ki los te maken of zo. Bij judo zijn de warming-ups niet spannender overigens. We snappen waarom we de spieren los maken, maar leuk? Tsja. Ik snap best dat men dat op een lekker muziekje véél leuker gaat vinden.

Het verschil met toen (1928) en nu (2014) is uiteraard wel, dat men destijds de radio aanzette om het moreel van de mannen op te beuren. Tegenwoordig is het als uitvloeisel van de moderne fitness-business gewoon geworden om bij alle oefeningen keiharde muziek te spelen, want dat is 'leuk'. Tegenwoordig moet alles 'leuk' zijn en wat 'saai' is, is niet goed. Tsja.

Erg modern is het model dus niet. Alleen de mentaliteit waarmee het beleefd wordt, is modern. En hoe dan ook: het is niet tegen de geest van de Japanse lichamelijke opvoeding. Want daar komt het dus bijna vandaan...

woensdag 11 juni 2014

Japanse tradities: samen drinken

Het is mij van diverse kanten wel duidelijk geworden dat men in de Aziatische culturen uiterst beheerst overkomt, maar dat men op het gebied van alcohol aardig los kan gaan. Ik hoor verhalen uit Korea, maar ook van Japanners is dit bekend. De nieuwjaarsrituelen in de dojo (Kagami biraki) behelzen niet alleen een training, maar ook het aanslaan van een vat sake (酒, rijstwijn)... en het was nog lang 'gezellig' op de mat.

Nu kwam ik ergens een verhaal tegen waarin van het drinken van sake een soort ritueel/etiquette gemaakt werd, zoals Japanners dat wel vaker doen. Er gaat het verhaal dat de bekende kleine sake-bekertjes (choko,猪口) zo klein zijn, omdat je sake bij voorkeur samen drinkt. En dan is er de sociale verplichting dat je attent bent op elkaars choko, zodat je de ander meteen bijvult als die 'droog' komt te staan. Een kwestie van medeplichtigheid aan elkaars dronkenschap beleefdheid. Dit alles is onderdeel van de band met elkaar, want juist dit soort rituelen scheppen een kizuna (絆, verbond).

Zoals bij alle vormen van alcoholmisbruik, zit er een stuk tragiek onder. De sake wordt wel eens vergeleken met tranen. Door de sake bij elkaar in de schenken, deel je ook elkaars verdriet en dat geeft uiteraard ook een band. 

Het is mooi om Japan te idealiseren. Maar de werkelijkheid is wel anders, zoals ik gisteren ook al schreef. Net als bij ons. De schitterende budo-clichéfilm 'The Karate Kid' heeft ook het Japanse verdriet niet vergeten. De archetypische sensei Mr. Miyagi treurt ook om zijn gestorven vrouw. Wat doet hij op haar verjaardag? Juist ja. Wat de meesten zich niet herinneren van die film: zich bezatten. 

Niet alle Japanse rituelen verdienen navolging. Het is bij alles zaak om juist onderscheid te maken. En dus ook door de mythe van sake-kizuna maar snel heen te prikken. Er zijn betere manieren om partners van elkaar te worden, en elke judoka die vrienden op de mat wordt door samen te trainen, weet wat daarmee bedoeld wordt. En daarbij is beheersing zeker zo belangrijk als je partner zelf.

dinsdag 10 juni 2014

Japanser dan Japanners

Ofschoon ik met dit weblog in de ogen van velen al aardig ver ga in de benadering van judo en de geestelijke/morele aspecten van deze nobele weg, ben ik een oppervlakkig vechtbeest in vergelijking met sommige beoefenaars van andere kunsten die helemaal opgaan in een bijna-esoterische benadering van judo, aikido, kendo en nog meer de 'koryu', de aloude jujutsu-scholen.

Ik houd van judo en zie veel praktische toepassingen voor het dagelijks leven in de judo-mentaliteit. Maar daarnaast ben ik de loop van de tijd ook het fysieke spel steeds leuker gaan vinden, hoewel ik daar niet bijzonder veel van bak als oude 'recreant'.

Japan is een land waar ik nog altijd eens graag naar toe wil, omdat ik zowel de taal als de cultuur buitengewoon interessant vind. Tradities, ceremonies, het eten en drinken, ik wil het best eens echt meemaken allemaal. We kunnen er altijd iets van leren.

Maar soms gaat zelfs het Japan-virus me bij sommigen nét iets te ver. Ik heb een eigen dojo en die mag best versierd zijn met Japanse spulletjes die daar traditioneel bij horen. Maar verder wordt er in zo'n ruimte gezweet en gewerkt, en dat voelt goed omdat er gewerkt wordt, maar niet vanwege een portretje van Jigoro Kano, wat kanji-schilderijtjes en een mooie Japanse waaier. En zo is het met alles in judo. Judo is een beentjes-op-de-grond activiteit. Een weg voor wie het begrijpt, maar geen esoterie, geen religie, geen ki. Ik kan me voorstellen dat sommige typen mensen zich aangetrokken voelen tot gevechtskunsten waarin het allemaal gaat om het stromen van ki en andere energiestromen, en waarin de gevechtskunst bijna een halve meditatie wordt om je 'centrum' te bewaken. 
Gelukkig had de aikido-groep waar ik een tijdje trainde, geen last van dat soort Gedöns (zoals de Oosterburen het noemen). Maar ik ben gestopt met het lezen van aiki-blogs en websites. Waar gáát dat allemaal over zeg? Niet dat ik niet ingewijd ben, maar gewoon: hier wíl ik niet in ingewijd worden. Natuurlijk is bij judo goede ademhaling, houding en balans nodig. Maar niet om dan banen van ki vrij te maken of zoiets. Het is soms zó New-Age, Hippie-gedoe of whatever en dat is zó jaren 60... Alsof je moet vluchten uit je eigen wereld en cultuur om 'verlichting' te vinden.

Zo kunnen sommige mensen ook overdrijven met hun liefde voor Japan. Japan is een prachtig land, maar we kunnen als Nederlanders niet Japanser worden dan Japanners zelf. Wij kunnen waarschijnlijk nooit de diepte begrijpen van het totale culturele plaatje van Japan. Wat het is om in een kimono en op zori te lopen en dan een thee-ceremonie te doen. Wat het is om echt Japans te spreken én er ook in te denken. Wat de mindset van een judoka of aikidoka of kendoka is als native-Japanese, ten opzichte van ons Westerlingen.

Zo vraag ik me af wat mensen bezielt om hun naam (vaak verkeerd geschreven) in Japans schrift te laten tatoeëren. Of heel opzichtig 'judo' of 'aikido' als tattoo... Voorlopig dieptepunt van de Japanse idolatrie was deze foto op een internetpagina 'I love Japan'. Jaja, welnu, ik kan me niet voorstellen dat een echte Japanner ooit de poort van een schrijn (zoals de wereldberoemde Itsukushima-schrijn 厳島神社, plaatje boven) in zijn oor zou hangen hoor.  Het is onpraktisch, maar bovenal... idioot. Zelfs een verkoper van toeristische parafernalia doet dit niet.

Dit zal een judoka ook nooit doen, hoop ik. Niet alleen omdat het 'ding' uit moet voor je op de mat mag. Maar ook omdat het bijna tegen de geest van het judo is om je zo gek te laten maken.

Judo kan best een weg zijn voor de training van lichaam, intellect en de geest. Maar we zijn daarom nog niet gek, maar vooral praktisch en educatief. Niet vluchten uit de wereld met vage gevoelens, maar er midden in blijven staan en aan de slag.

zondag 8 juni 2014

Groot en zwaar belangrijk?

Op Facebook las ik laatst een spreuk: "Als groot en zwaar belangrijk waren, was de olifant de koning van de jungle"

Het is waar, en we weten dat ook. Wie niet sterk is, moet slim zijn, zegt het spreekwoord, en desondanks is judo een 'gewichtssport'. Een kilootje meer of minder maakt het verschil... zegt men.

Isao Okano pleit al jaren voor het herinvoeren van de open gewichtsklasse en hij weet waar hij over praat. Hij is tegen dat gedoe om de grammen, omdat hij weet en beleeft dat judo gaat om techniek en slimheid, het juiste gevoel en niet het gelijke gewicht. Judo is geen gewichtheffen maar energie-gebruik en balansverstoring, en voordeel pakken van een eventueel grotere zwaartekracht van de partner. 

In de jungle zien we dat de olifant het niet zomaar redt tegenover de veel slimmere en lenigere hyena's (zie de foto). Ik ben zelf redelijk log en zwaar, en ook ik red het op de mat niet tegen een veel lichtere, soepelere en vaak veel jongere medejudoka die mijn gewicht en traagheid tegen me weet te gebruiken. Als ik wordt geworpen, kan ik als een olifant neergaan, en zeker bij bepaalde technieken is een jonge judoka soms verbaasd dat hij mij zo hard kan werpen. Tsja. Een paar weken geleden zag ik een klein joch van 14 met een oranje band een veel oudere en grote/zwaardere judoka herhaaldelijk als een veertje gooien. Een kop verschil, zeker 20 kilo minder en een veel lagere band. Een mooi gezicht. Het liet mij weer zien dat de koning op de mat de slimste is.

dinsdag 3 juni 2014

Judo kattekwaad

Een goede vriend stuurde me dit weekend onderstaande foto. Hahaha!

wat is dit? "katte otoshi"?

We wisten natuurlijk al dat katten de beste ukemi van alle schepselen hebben. Niet alleen als je ze van de tafel gooit, maar gewoon altijd.  Ze oefenen dan ook veel, en niet alleen om op de pootjes terecht te komen, maar ook de judorol:

"zempo katten"
Nu zouden we kunnen denken dat katten alleen goed zijn in newaza. Logisch eigenlijk, want zijn de katame-waza niet naar katten genoemd? 


En gemeen als ze soms kunnen zijn als hun roofdierinstincten gaan domineren, zijn ze ook zeer bedreven in shime-waza.

"hadaka(t) jime"

"katte ushiro ryote jime"


"tsukkomi katte jime"

En soms zelfs een poging tot kansetsu-waza:

"udi hishigi juji katame"
Maar ook in tachi-waza zijn katten meesters...

hajime, en nu kumi-kata zoeken

een volmaakte de-ashi-barai!



Ik denk dat ik maar een kat moet nemen, dan kan ik elke dag judo doen....
Of een kat en een hond, kijken wie er slimmer is op de mat...
Of twee katten, kan ik de hele dag judo kijken...
Of nee, toch maar niet, want dan moet ik continu scheidsrechter spelen...


zondag 1 juni 2014

Verantwoordelijkheid met je medejudoka

Vorige week schreef ik heel gemakkelijk: "je partner is je leraar". O ja?

Het is wel waar hoor. De sensei geeft instructies, maar je leert de technieken te doen met elkáár. Daar gebeurt het uiteindelijk.

Dat betekent ook dat je fundamentele houding niet alleen leerbereidheid moet zijn, maar ook verantwoordelijkheid van en voor elkaar. Een dojo wordt niet alleen gemaakt door de geweldige leraar die er een geweldige sfeer in brengt, maar ook door judoka die aanvoelen en waarmaken dat de groep wordt gemaakt of gebroken door wat ze zélf inbrengen (of niet). Leerbereidheid betekent dat je open staat voor de waardevolle lessen van elkaar, maar dus ook dat je bereid bent om zelf die 'leraar' te zijn voor je partner. Zonder op de stoel van de sensei te zitten uiteraard.

Jazeker, elke judoka is zo bezien leraar voor zijn medejudoka en heeft dus een belangrijke taak en opdracht. Geen enkele handeling is neutraal. Wat je nalaat, benadeelt je partners. Als je niet oplet, mist je partner een kans. Als jij niet in staat voor zijn veiligheid, kan hij het niet veilig volbrengen. En omgekeerd. Het is wederzijds afwisselend leraar en leerling zijn. 

Dit snelle proces vraagt van ons judoka een bepaalde alertheid. Ook om die reden zouden we voor de les best even stil en geconcentreerd mogen zijn. Ons bewust maken dat we onze krachten ontvangen en positief mogen inzetten voor elkaar. Je deelt in elkaars energie. Zowel fysiek als mentaal. Je wilt elkaar heel bewust iets leren. Van elkaar en naar elkaar. Een hele verantwoordelijkheid eigenlijk...