woensdag 29 januari 2014

Wat zijn wij toch een watjes...?

Soms heb ik wel eens spierpijn van een stevige training en na een uur judo voel ik wel dat ik wat gedaan heb. Ik ben geen wedstrijdjudoka, en dus doe ik niet mee met de 'aftob-training' op zaterdag, waar ik wel eens video's van zie. Onze sensei spaart de selectie niet!

Nou ja, als de jongelui het wagen om daarover een beetje te zuchten, mogen ze het onderstaande verhaal eens lezen, hoe Masahiko Kimura (1917-1993) trainde. Natúúrlijk, andere tijden, andere cultuur. Jaja. Maar vast staat dat we in vergelijking tot de oude meesters géén echte trainingsbeesten meer zijn. Mr Miyagi liet Daniel-San in the Karate Kid aardig ploeteren. Het watje protesteerde daarbij. Het lijkt wel wat op onze tijd...

Lees, sidder en huiver. Of - als het iemand zou aanspreken - ga eens écht knallen en tot het uiterste, dan hebben we misschien net zo veel succes als Kimura en Geesink, die bekend stond om dezelfde soort keiharde trainingsarbeid...
Voor de Emperor’s Games in 1940 had ik niet eens tijd om te slapen want ik trainde 10,5 uur per dag. In mijn universiteitsjaren stond ik om 4:30 op en was ik klaar, want ik was een van de private students van Ushijima sensei (die bekend stond om zijn intensieve trainingen), en dan sloeg ik de makiwara (karate training instrument) links en rechts duizend keer. Kijk, als je de makiwara slaat, heb je de duim goed vastgezet en als je slaat, worden armen, ellebogen en polsen sterk. Dan ging ik naar de Police Department en trainde vanaf ongeveer 10:00 u, een uur lang. Dan trainen aan de Takudai, ongeveer drie uur. Dan in de Kodokan en dan van nog eens drie uur in een plaatselijke dojo in Fukagawa. Als ik dan thuis kwam, at ik, nam een bad en deed solo training. Eerst 1000 push-ups, dan body-building – 600 keer bankdrukken met 80 kg. Dat kostte alles bij elkaar een uur. Dan uchikomi met een esdoorn, 1000 keer. Ik deed een judoband rond een dikke boom en dan uchikomi, maar als je dat 1000 keer doet, gaat die boom niet lang mee, dat was dus een dure grap (haha). Daarna deed ik Osoto Gari training (Kimura’s specialiteit). Als ik in die dagen Osoto Gari deed bij de Police Department en de Kodokan, blesseerde ik gemiddeld 10 personen, dus men zei me dat ik dat niet moest gebruiken bij de training. Ik maakte een grondige studie van Osoto Gari. Dat ging dan door tot 2:30 ‘s nachts. (Masahiko Kimura in: Aikido and Judo – Interview with Gozo Shioda and Masahiko Kimura Written by Christopher Li, January 12th, 2014)

Willen we dat niet zo? Ook goed. In hetzelfde interview zegt aikidoka Gozo Shioda, een directe leerling van Morihei Ueshiba: 
In Aikido moet je je spieren niet zo opbouwen, om geen stagnatie in je lichaam te krijgen. Toen ik jong was, begreep ik dat niet. Dus ik deed aan bankdrukken zonder dat Ueshiba sensei het wist. Toen hij er achter kwam, kreeg ik enorm op mijn kop. Natuurlijk hoort het erbij als je jong bent, dat je sterk wilt worden. Verstand komt met de jaren. Hoe dan ook, je moet zo veel trainen als je kunt. (...) Maar ik denk dat je in de jeugd zo'n periode moet hebben.

Als je ouder wordt en verstandiger traint, ben je dus niet per se een watje. :)


zondag 26 januari 2014

Waarom we katame no kata zouden moeten leren

Ik heb al vaker stukjes van een zekere Cichorei Kano hier vertaald. Vandaag weer zoiets.
Persoonlijk heb ik een hekel aan katame-no-kata. Waarom? Omdat ik, zelfs toen ik het begon te leren, wel zag dat mijn uitvoering van katame-no-kata vooruit ging, maar eerlijk gezegd ging mijn jûdô er niet door vooruit en vroeg ik me af waarom het er was.  Maar... ik trok nooit de conclusie dat omdat IK de zin er niet van zag, dat het ook zinloos zou zijn. Er zijn zoveel dingen waarin ik niet uitblink. Ik kan absoluut niet tekenen. Het zou belachelijk zijn om dan te concluderen dat daarom alle schilders en tekenaars en mensen die het wél kunnen, niet zinvol zouden werken. Hoe dan ook, terug naar katame-no-kata. Het was vooral dat kata dat ik haatte om te doen en dus deed ik het ook niet, tenzij het moest voor mijn nidan examen en een van mijn 'coaching certifications' waar het een verplicht onderdeel was. Maar... ik heb een plicht naar mijn studenten en gelukkig een paar geweldige leermeesters, en sommigen van hen konden een inspirerende katame-no-kata doen. Maar hoe briljant hun kata ook was, het kon mij er nog steeds niet van overtuigen waarom IK dít zou moeten doen en wat ik meer zou leren van dat kata, in plaats van simpel newaza randori te doen. Ik vroeg me zelfs af waarom sommige excellente newaza mensen als Neil Adams, Fabio Kashiwazaki, Kurimura, allemaal Katame-waza deden.

Maar gedurende de tijd leerde ik dat ik er naast zat. Hoe leerde ik dat? Wel, ik zag hoe mijn leerlingen newaza deden en ik snapte niet waarom ze er zo'n puinhoop van maakten. Ze konden allemaal prima katame-waza, maar hun newaza was niks. Laat me dat uitleggen. Vanaf het moment dat een van hen in een osaekomi, armklem of verwurging kwam, was het enige wat ze deden, waanzinnige kracht gebruiken om er uit te komen. Niemand gebruikte techniek. Als ik ze vroeg om katame-waza voor te doen in de groep, konden ze dat. Ze konden ook nogare-kata en kanteltechnieken laten zien, en overgangen. Maar als ik een van hen vroeg om systematisch de ontsnappingen te tonen van elke osaekomi, kansetsu-waza, of shime-waza, was het een puinhoop. Ik vond dat intrigerend. Dat was zo intrigerend omdat ik ze het wél geleerd had.  Er is blijkbaar zoiets als het wegzakken van kennis, wat ik ook toeschrijf aan de bekende magere structuur van newaza, dat in de Kôdôkan veel minder didactisch georganiseerd is dan tachi-waza. Wat mensen dan niet begrijpen, is dat interessant genoeg katame-no-kata juist dát doet (als aanvulling op andere dingen). Als er een probleem is dat mensen mislukken in het zien dat katame-no-kata óók principes aanleert, en mensen dus alleen de opvoering er van leren en de principes vergeten en ze niet vertalen naar randori en newaza in het algemeen. Dat is deels de fout van de leraar. (e-budo 27-11-2013) 
Ik herken het volkomen. Niet alleen omdat ook in tachi-waza de verworvenheden van het nage-no-kata niet of nauwelijks worden toegepast in randori, maar ook omdat het over het algemeen klopt voor de katame-waza in het newaza. Ik vrees dat de meeste judoka niet door hebben hoezeer tori en uke zich tot elkaar verhouden in dit kata - en dus wat de principes zijn. Tori leert veel, nl. hoe hij uke kan blijven controleren ondanks het geregisseerde verzet. Maar uke leert even zo veel! Want uke leert hoe hij in het newaza zou moeten proberen te ontsnappen - als hem dat tenminste lukt. En die ontsnappingen zijn technisch, niet super-krachtig. Net zoals de controle door tori technisch moet zijn en niet super-krachtig. Dan trekt hij immers uke's hoofd er af (of diens arm). Méér dan bij tachi-waza, waar uke zijn val kan breken, moet tori in het grondwerk laten zien dat hij beheerst en voorzichtig is. 

Neem de eerste techniek van het kata. Kesa-gatame. In de kuzure-versie zodat uke kan laten zien dat hij door te bewegen 'ruimte' kan scheppen bij tori, en waarbij tori laat zien dat de controle zit in uke's arm die hij over de borst kruist, en niet door het "er af knijpen" van het hoofd zoals kinderen doen bij de 'hon' (gewone) kesa-gatame ('eerste houdgreep'). Maar... bij die simpele eerste techniek moeten beiden al laten zien wat hun balans op de grond is, en hoe ze controleren of ontsnappen in beweging.

Waar leer je dat anders dan in het kata? Misschien als de sensei deze technieken afzondelijk zo behandelt op de wijze zoals de 'grammatica' (het kata) leert. Maar niet in eindeloze newaza-randori en ook niet in losse training van katame-waza. Dat is veel te tori-gericht namelijk... en dát is het probleem van alle judo die niet vanuit het kata wordt gefundeerd. Torificatie... eenzijdigheid dus. En dus heeft meneer 'Cichorei Kano' gelijk. Wie het newaza niet heeft leren toepassen vanuit de zinvolle principes van het katame-no-kata mist vaak de essentie en als je dán uke bent, ben je de sigaar. Dan ontkom je niet, tenzij met kracht en aftikken. Dat was nou nét niet de bedoeling...


donderdag 23 januari 2014

"Verantwoordelijkheid onderkennen"

"Verantwoordelijkheid onderkennen". Deze woorden gebruikte het Openbaar Ministerie volgens het Eindhovens Dagblad voor vechtsporter Badr H. die gisteren een celstraf van 4 jaar tegen zich hoorde eisen wegens een reeks geweldsmisdrijven en mishandelingen. 
​Kloos benadrukte dat juist Hari, als kickbokskampioen, zijn extra verantwoordelijkheid had moeten onderkennen. (ED 23-1-14)
Temidden van alle media-aandacht, en de verdachte die zich in de vrije momenten redelijk schaamteloos laat fotograferen met de 'fans', wordt één zo'n zinnetje snel vergeten. Ik lees dat en kijk daar niet overheen.

Zelfs kickboksers hebben als kampioenen een extra verantwoordelijkheid. Om juist vanuit de sport uitermate beheerst te zijn en niet als een 'vechtbeest' tekeer te gaan. Ze horen te weten en te beseffen wat de impact is van klappen op een menselijk lichaam, en wat pijn is. Ze horen te weten dat hun kracht, aangewend op medemensen buiten de veilige plek van de vechtsportschool of -ring, destructief kan zijn voor anderen. Het mag hun dan ook extra worden aangerekend als ze dan desondanks als een beest op een ander losgaan. Terecht, officier Kloos, méér dan terecht dat u dit in uw eis laat meewegen, want het is zeker een verzwarende omstandigheid in deze !

Maar uiteraard geldt dit eens te meer voor degenen die de nobele oosterse gevechtskunsten beoefenen, of zelfs hebben ingescheept op een 'weg' (dô). Judoka hebben een verantwoordelijkheid voor de veiligheid van anderen en zichzelf. En hoe hoger men komt, hoe meer medailles iemand heeft, hoe donkerder de kleur van zijn obi wordt, hoe méér verantwoordelijkheid gaat gelden. Iemand met een witte band kan een ander verwonden op de mat door onervarenheid. Iemand met een zwarte band is ervaren en kan nog fouten maken, maar nooit door onbeheerstheid. Iemand met 10 jaar of meer ervaring achter zijn obi, mag een voorbeeld zijn, dat hij never of nooit buiten de mat zijn technieken toepast, tenzij bij wettige zelfverdediging en zelfs dán nog: altijd geproportioneerd. Een kerel van 40 met 100 kilo op de schaal gooit een klein overvallertje van 15 en 55 kilo niet met een ura nage op de straatstenen als 'zelfverdediging', want hij kent zijn verantwoordelijkheid en weet wat er gebeurt bij zo'n techniek als zijn 'uke' niet geschoold is in de ukemi van zo'n worp. Een goede judoka houdt altijd controle. Over zichzelf en zijn medemens.

Zo'n uitspraak van het OM mag ons allen weer doen herinneren wat onze verantwoordelijkheid is. Altijd alert, om altijd beheerst te zijn, altijd verantwoord bezig blijven, hoe hoger we komen.

woensdag 22 januari 2014

Betaald judo ofwel: geld stinkt niet

De Telegraaf heeft vandaag een artikel over Henk Grol. En eigenlijk over nog enkele andere Nederlandse 'judotoppers'. Ze gaan komend weekend lekker een teamwedstrijdje spelen in Siberië. Niet als Kangeiko om te kijken of ze warm kunnen worden in de kou (min 25), maar omdat er volgens de Telegraaf een "lucratieve wedstrijd" te maken is. De altijd zorgvuldig gekozen Telesport-kop luidt dan ook niet voor niets: "Jackpot lonkt voor Grol". 

Zouden Henk, Dex en Anicka ook naar Tyumen gevlogen zijn voor deze ontmoeting van Europese en Aziatische teams, als er geen prijzengeld van 75.000 euries te verdelen was? Ik mag het hopen. Maar Grol zegt eerlijk in het begeleidende filmpje dat hij het zonder de centen niet zou doen, 'Hij zou nog geen vijf minuten voor zijn lol naar Siberië gaan, en ook nog een rotvlucht.' Fijn dat Henk nooit geheimzinnig doet over zijn motieven.

En dus schrijf ik dit blog omdat ik deze manier van doen niet kan waarderen. Judo is al op zoveel terreinen ten prooi gevallen aan commercie, maar als we de wereld van boksen en MMA achterna willen gaan waar 'de beste' judoka voor het prijzengeld gaan staan te judoën, dan wil ik graag een teiltje. Judo dient mijns inziens andere belangen voor ogen te hebben dan Russisch geld. Want het is neem ik aan bekend dat juist in dat land een merkwaardige economie geldt, waarbij geld vaak wél stinkt. Maar goed, Grol heeft in deze een hele eigen geschiedenis zullen we maar zeggen, ik ben althans niet vergeten dat hij bij meneer Scheringa onder contract stond en diens bank stonk achteraf harder dan andere banken... 

Dat ook bondscoach Maarten Arens zich leent als coach voor dit avontuur, vind ik zeker zo bedenkelijk. Ik wil aannemen dat Arens het vooral als judo ziet. Jammer voor hem dat Riner en enkele andere échte grote namen niet meegaan. Maar het zou de JBN en de Technische Staf sieren, als ze het signaal af zouden geven, dat het judoën om prijzengeld niet is waar het Nederlands judo voor zou moeten staan.  Of willen ze dat eigenlijk wél? Dan stinkt het echt...

Sode

De voormalige Olympisch kampioen Tohsihiko Koga (1967) staat bekend om de beste ippon seoi nage van de judogeschiedenis, en eerlijk gezegd vind ik de filmpjes op Youtube waarin hij die laat zien, inderdaad indrukwekkend. Persoonlijk ben ik ook erg gecharmeerd van technieken waarbij de hele arm van uke als trek- en hefboom wordt gebruikt om diens hele lijf over schouders, rug of heup te laten vliegen. Sode tsurikomi goshi vind ik daarom een hele mooie techniek. Meneer Koga laat in bijgevoegde video zien wat je allemaal nog meer kunt doen met een mooie mouwcontrole. Twee prachtige 'mouwworpen' en détail, variaties als het ware op zijn prachtige seoi-nage. Helaas geen ondertiteling, maar de beelden spreken voor zich.


zondag 19 januari 2014

Vallen op een dikke mat?

Bij sommige trainingen komt de 'dikke mat' te voorschijn. Normaal staan ze in onze dojo veilig als stootkussen tegen de muur geparkeerd, maar er zijn worpen waarbij de sensei denkt dat het beter is om op een dikke mat te vallen.

Het zal best.

Niet zolang geleden heb ik mijn nek aardig bezeerd dankzij zo'n ding. We hebben in onze groep een nieuwe judoka, afkomstig van een andere club, sankyu, sterk en boomlang. Ik train best graag met hem, al moet hij nog leren wat te ontspannen en verder... heeft hij de neiging om met zijn enorme lengte (1.94 of zo) voorover te neigen als hij werpt.  Ik kan dan zo vaak zeggen als ik wil: "niet kijken naar het lijk, maar rechtop staan en controleren" maar dat werkt niet bij een 'dikke mat'. In dit geval werpt hij mij met ippon seoi nage en buigt hij weer voorover tijdens het werpen. Ik rol netjes over zijn schouders maar daarbij kwam ik niet goed terecht. Omdat hij voorover boog en die dikke mat daar lag, was de afstand van worp en ukemi verstoord en dan...

Ik had liever niet zo'n dikke mat gehad...

Ik ben niet de enige. Judoka 'Hanon', iemand die ik wel eens vaker heb geciteerd hier, zegt op één van de judoforums:
Als ik uke moest zijn voor een judoka die kata guruma wilde doen met een dikke mat, zou ik zeker weigeren. Omdat ik weet dat mensen in andere sporten serieuze nekklachten overhielden nadat ze  beroerd terecht kwamen op een dikke mat. Ik zou me veel veiliger voelen op een gewone tatami dan dat een overmoedige tori me zou werpen op een crash mat, denkend dat die dikke matten veilig zijn.
Dikke matten zijn nodig, net als tatami, als men blessures moet vermijden. Maar ik zou liever tijd besteden aan het leren van ukemi dan tijd spenderen aan hoe je veilig op een dikke mat kunt vallen. 
(e-judo, 23-10-2013)
Ik ben het er mee eens.
Waarom?
Nog meer omdat ik bij het nemen van ukemi niet zozeer vertrouw op de mat en mijn eigen vaardigheid, alswel op mijn tori. Ik heb geen dikke mat nodig als tori mij goed werpt en controleert. Ik kan met om het even welke mat vallen bij om het even welke worp, als mijn tori ons beiden goed beheerst. Dan is zijn mouw en zijn trekkende hand een betere beveiliging dan een dikke mat!

En dat was dus mijn probleem vorig najaar met die lange medejudoka. Wel een dikke mat, maar een armetierige controle van zijn kant - of zelfs een verkeerde basis in zijn techniek. O wee dan was ik liever gevallen op een gewone 'harde' mat. Dan had ik dertig centimeter meer kans gehad om beter terecht te komen, want het hing nu toch volledig van mij af. Wat op zich dus al niet goed is. Een dikke mat, kortom, is alleen te hebben als tori technisch goed is.

Dikke matten mogen geen excuus zijn om judoka een schijnveiligheid te suggereren, terwijl er eigenlijk keihard gewerkt moet worden aan techniek. Werptechniek en ukemi. Voor kleintjes kan het uiteraard een manier zijn om valangst wat weg te nemen (hoewel hun lijfjes van elastiek zijn en die van mij geenszins) en volwassenen die de draad weer oppakken kunnen er zeker tijdelijk voordeel van hebben om weer te leren vertrouwen met vallen (weet ik over mee te praten, hoor), maar verder moesten die dingen aan de muur gekleefd blijven als er echt technieken worden gedaan met een tori en uke, zeker bij wat onervarener judoka.

Zijn we het hier mee eens? Reacties in de comments graag!

donderdag 16 januari 2014

Renko-ho waza, ofwel hoe je met judo een dief vangt?

Er was een tijd waarin de politie nog op paarden reed, en geen handvuurwapens of handboeien droeg. In die tijd, waarin ook Jigoro Kano leefde, was het voor de politie interessant om judo te oefenen, naast jujutsu en (later) aikido. Niet alleen voor het valbreken (wat voor de politie te paard wel praktisch is), maar ook voor het aanhouden van verdachten. Verdachten die geen zin hebben om mee te komen naar het bureau, of die zelfs een beetje doordraaien.

Interessant om te zien hoe er in het judo dus serieuze waza (technieken) zijn beschreven, die men kan gebruiken om ongewapende arrestanten te controleren. Hoezeer ik ook zocht naar de bijpassende kanji, deze keer vond ik ze niet. Renkoho-waza. De plaatjes met begeleidende (Engelse) tekst uit een boek wat pas in de jaren 70 verscheen, vindt u bij de link.

Maar verder moet ik wel een beetje glimlachen hoor. Ik zou benieuwd zijn op welke politie-academie men deze technieken zo nog aanleert. Arrestanten hebben meestal geen judopakken aan, zoals de beide sensei op de foto's. En aannemen dat de arrestant (uke) een natural posture aanneemt, lijkt me ook wat optimistisch. 

Verder zie ik allerlei verdraaiingen van polsen en armgewrichten die in judo uiteraard erg 'speciaal' zijn (illegaal) maar in aikido en jujutsu (wat ik daar van weet) erg normaal. 

Kortom. Voor de geschiedenis van ons judo zijn deze plaatjes erg interessant. Maar ik vrees dat ik er geen dief mee ga vangen, en oom Bromsnor ook niet. Ik durf te vermoeden dat die wel wat aan judo heeft hoor, maar dan meer aan de controle technieken op de grond, balans en ukemi. Voor de adequate reactie op agressieve arrestanten en eindcontrole, lijkt me een beetje jujutsu, of wat contores uit het aikido, waarbij uke op zijn buik ligt met arm of pols pijnlijk verdraaid, wat effectiever.

dinsdag 14 januari 2014

Judo standbeeld


Gevonden op Facebook. Ik snap heel goed, dat het technisch niet mogelijk is om een bronzen beeld zoals hierboven op de twee benen van tori te laten rusten. Het heeft een extra steunpunt nodig om niet af te breken. Daarom klopt deze prachtige tai otoshi niet helemaal voor uke's ukemi. 

Maar kudos voor Chelyabinsk (RUS) waar ze zo'n standbeeld neerzetten in een (zo te zien) sombere post-communistische betonwijk. Als we dan bedenken wat een toer het is om zo'n dynamiek te leggen in een (gegoten?) kunstwerk van dit formaat... wow. Als je in die flat daarachter woont en naar buiten kijkt, wordt alle lelijkheid van de omgeving ruimschoots gecompenseerd...

zondag 12 januari 2014

De tragiek van Jigoro Kano en zijn opvoedingsidealen

Jigoro Kano, de stichter van ons geliefde judo, was een man met grote idealen. Niet alleen anno 2014 kunnen we denken: wat is er eigenlijk allemaal van terecht gekomen? Maar reeds tijdens zijn leven werden de mislukkingen van zijn keuzes al zichtbaar. Want de idealist was niet altijd de realist, jammer om het te moeten zeggen. Het ligt niet aan de JBN en de IJF dat het judo niet is geworden wat de stichter voorstond. Het is niet dat de mensheid zo slecht is, dat ook judoka zich soms vaak ontpoppen als harde vechtjassen zonder medelijden met hun partners tegenstanders. 

Het klinkt vreemd uit mijn mond, maar Kano's 'leer' was in bepaald opzicht een grote mislukking. Zeg ik dat alleen zo? Neen. Een van de weinige allround judo-deskundigen (waarschijnlijk net zomin een heilige als Kano en ik) zegt een paar héél harde maar zinnige dingen daarover op een van de judoforums. Ik vertaal een deel van die lange bijdrage hier, zodat de lezers van dit blog wat rode oortjes kunnen krijgen...
Sei-ryoku zen'yô, tegenwoordig waarschijnlijk het meest impopulaire deel van jûdô, is het belangrijkste ding in Kanô's gedachtegang omdat het weerspiegelt waar jûdô allemaal over ging: een vervanging van de Duits- en Scandinavisch gebaseerde gymnastiekoefeningen in scholen. Maar vanwege de manier waarop jûdô werd uitgedragen in het Westen, kwam de boodschap nooit over en werd ze totaal misverstaan. De "trukendoos" van jûdô had aan de andere kant wel een aantrekkingskracht en dat werd versterkt omdat jûdô "bewees" dat het in wedstrijden werkte tegen worstelaars,  vechters, boksers en jûjutsuka. Het werd NOOIT in het Westen gepresenteerd als een nieuw schoolvak, naast de traditionele vakken als retorica, etc.

Ondanks Kanô's inspanning en het resultaat dat jûdô uiteindelijk werd geaccepteerd, was het ook een mislukking. De grote massa nam jûdô nooit op de manier zoals hij het bedoeld had en tegen het einde van zijn leven besefte hij dat hij het gevechtskunst-element moest aanbrengen om jûdô volledig te realiseren. Helaas had hij het merendeel van zijn kostbare tijd besteed aan sei-ryoku zen'yô kokumin taiiku en al die opvoedingsdingen, en toen hij klaar was met SZKT was het 1928 en had de man nog nauwelijks 10 jaar te leven, een tijdsbestek waarin hij niet meer de energie had die hij 40 jaar eerder had. Hij was in toenemende mate een man geworden die vast zat in politiek, lange reizen, en zeer waarschijnlijk teleurgesteld. Het is een verrassing dat jûdô niet helemaal werd opgedoekt, maar waarschijnlijk was het feit dat tegen de tijd dat hij stierf, jûdô interessant geworden was voor de fascistische factie als deel van haar lichamelijke cultuur, wat een 'onverwachte hulp' was bij de voortzetting.

Helaas, zoals met zo veel van Kanô's plannen, ze waren onrealistisch. Ze hadden realistisch kunnen zijn als hij een Ueshiba was geweest, die het grootste deel van zijn leven op de tatami stond, maar dat deed Kanô niet. In plaats daarvan had Kanô eigenlijk het beoefenen van jûdô vaarwel gezegd tegen de tijd dat hij nauwelijks halverwege de veertig was. Hij was geen Mifune die doorging met oefenen en randori tot op hoge leeftijd. Als Kanô iets van jûdô deed, was het een formele demonstratie van Koshiki-no-kata ten overstaan van wat hoogwaardigheidsbekleders en dat was het dan. Misschien dacht hij te leven tot hij 170 jaar oud was en wilde hij het allemaal doen na zijn pensioen, maar in 1932-1933, toen hij al over de 70 was, was hij nog steeds als politicus actief en op reis, en vooral de dingen aan het doen die weinig of niets te maken hadden met de technische inhoud van jûdô. Niet verrassend dat tegen de tijd dat hij niet meer kon, of gedwongen was 'op te geven' vanwege toenemende ziektes, hij niets fatsoenlijk had geregeld voor zijn opvolging. Velen van hen die hem intellectueel het meest nabij waren geweest, zoals Munekata, Sakuraba, Oda, waren met hem weggevallen, of waren louter intellectuelen geworden wier diep begrip van het jûdô niet gekoppeld was aan een hoge dangraad of autoriteit om een leidende rol in jûdô over te nemen na diens dood.

De Tweede Wereldoorlog maakte het allemaal nog gecompliceerder en de sportificatie van het jûdô was in zekere zin de enige uitweg. Daarmee mislukte het gevechtskunst-aspect steeds meer, uitgezonderd bij diegenen die opgeleid waren in de Budô Senmongakkô en degenen die tegenover de Kôdôkan adepten volhardden in een echte budô geest in plaats van een sportjûdô atmosfeer.

Hoe dan ook, met Kanô's dood, was de grote motor achter jûdô als opvoeding ook weggevallen, en in de na-oorlogse periode met de wederopbouw van Japan en de toenemende openheid naar het westen, was jûdô als opvoeding bijna verloren. Het werd niet voortgezet met de ideologie en drijvende kracht die Kanô had vertegenwoordigd.  (Cichorei Kano, e-judo, 25-11-2013)

vrijdag 10 januari 2014

De toekomst


Dat geldt voor het pasbegonnen jaar 2014 in het algemeen, maar ook zeker voor een judoka.
We kunnen heel passief zijn en denken dat alles ons overkomt, de crises in de wereld, maar ook ons eigen leed een schijnbaar noodlot. Het is heel gemakkelijk de schuld van een mislukking op een ander te schuiven. Het is ook mogelijk om aan te vallen, niet af te wachten en met beide handen de zwaarden te grijpen om het noodlot te lijf te gaan. Kiai en je eigen toekomst scheppen, al is het soms op de puinhopen van een verleden. Probeer dáárop dan je balans te houden en vooruit te kijken, in de richting van je aanval. Daar ligt je toekomst.

dinsdag 7 januari 2014

Je hebt judovrienden nodig; hartelijk dank!

Het is belangrijk om een fijne trainingsgroep te hebben. Want daar leer je van, je raakt op elkaar ingespeeld en dat is zeer goed voor je judo. Er is een heel aantal judoka die het daar mee doet.

Ik zelf zie het voordeel van echte vrienden in het judo. Dat zijn niet noodzakelijkerwijs degenen met wie je traint (is in een aantal gevallen wel zo hoor!) maar vooral mensen die op dezelfde manier positief denken en met judo bezig zijn. Dat zijn vrienden, die je op een gezonde manier steunen bij alles wat je meemaakt, of het nu winst of verlies, plezier of teleurstelling is. Kameraadschap, elkaar echt kennen, en op één lijn zitten. Een band die ook verder gaat dan alleen het spel op de mat.

Ik dank al mijn fijne judovrienden voor hun support en bemoediging in de afgelopen jaren. Ik besef dat we dat allemaal nodig hebben met elkaar en dat ook het trouwe lezerspubliek van dit weblog en de judovrienden via Facebook, voor mij sterk bijdragen om door te gaan op de 'brede' weg van het judo.

Het jaar 2013 was dan ook voor dit weblog een jaar met veel bezoekers, en veel positieve reacties. Hartelijk dank daarvoor!

Statistieken

Veel bezoekers van dit weblog kijken op mobiele apparaten, en daarom zijn de statistieken soms wat moeilijk te volgen. Ik gebruik een teller van Statcounter, maar die signaleert niet alle bezoeken. Volgens Statcounter zouden er in 2013: 21,110 pageviews zijn geweest, 14,088 unieke bezoeken en 11,075 eerste bezoeken. Maar de teller van het blog stond 31 december 2012 op 40,445 en nu op 70,900. Dat is een afwijking van dik 30% die Statcounter heeft gemist.

JBN

Als ik scherpe stukken schrijf over de Judo Bond Nederland, schiet het aantal bezoekers ook enorm omhoog, zeker ook dankzij Facebook en Twitter, waar deze berichten snel verspreid worden.
In 2013 had ik best reden om krities te zijn op de JBN, en het laatste stuk van 31 december is nog vers.
De volgende blogs riepen veel op:
  • JBN zoekt een uitweg bij de clubs (4 apr. 2013) 392 pageviews
  • JBN: meer ruggengraat dan ik had durven dromen  (20 jun. 2013646 pageviews
  • Opstand richting de JBN?  (4 okt. 2013447 pageviews, maar vooral:
  • Judo 2.0 of hoe de JBN het topjudo wil verspelen..... (20 okt. 2013) 1297 pageviews.

Het meest bezochte blog ever op deze site was ook over de JBN trouwens: "JBN waar zijn jullie mee bezig?" (29 aug. 2011) dat 3513 keer werd bekeken...

Op de een of andere manier raken die onderwerpen de judoka meer dan de andere inhoudelijke stukken, want zes van de tien meestbezochte blogs hier gaan over de JBN.

zondag 5 januari 2014

Een judoka moet altijd reisei 冷静 zijn

Hoewel het fijn is als judoka aardige mensen zijn die een warm hart hebben voor de medejudoka, zegt Jigoro Kano al dat ze niet te heetgebakerd moeten zijn, dat is geen teken van beheersing.  
"Kwaad worden vreet geestelijke energie. En wat voor voordeel heb je er zelf van, of een ander? Het resultaat van woede is hoe dan ook het uitputten van mentale energie en je gaat er negatief van worden, naar anderen en voor anderen." (Mind over Muscle, p. 85)
En: 
“Opgewonden raken is een onnodige verspilling van energie, en heeft geen enkel voordeel voor iemand. Het beschadigt jezelf en anderen. Een judoka moet zulk gedrag vermijden. ” (uit: The Contribution of Judo to Education)
De deugd die daar tegenover staat is in het algemeen natuurlijk de beheersing, maar meer specifiek op zijn Japans: Reisei (冷静).
  • Rei 冷 is daarbij niet hetzelfde kanji als de buiging die we maken uit eerbied,  maar het begrip voor 'koud' in de meest letterlijke zin. Als een ijsklomp! 
  • Sei 静 betekent 'rustig' of 'rustig worden'. 
Als een judoka dus opgewonden dreigt te raken, gaat hij niet door het lint, maar blijft hij binnen het lint van zijn eigen koele geest. Het woord Rei wordt ook vertaald met 'cool' en 'chill'. Haha dat begrijpt elke puber tegenwoordig - ook als hij soms stuitert als een ADHD-kid...

donderdag 2 januari 2014

Aandacht voor kata

Tot mijn grote vreugde, hebben we in Nederland een heuse nieuwe webpagina waarop aandacht is voor kata. Kata met een wedstrijdaccent, dat wel. Judokata.nl heet het, en het is geweldig!

screenshot
Het is een echte inhoudelijke website. Met uiteraard de Kodokan kata met uitleg en video's, maar ook álles wat er rondom kata in ons land wordt georganiseerd, van wedstrijden tot seminars en ook het Kodokan Kata Weekend in Amsterdam. Of het nu een initiatief van de Nationale Kata Werkgroep is, die ook een prima Facebook-pagina heeft (liken beste mensen!), is me niet duidelijk, maar aan de sfeer te zien, is het wel nauw verwant met deze actieve groep kata-liefhebbers, die bovendien goed weten waarover ze het hebben.

Als ik het allemaal zo op een rijtje zet, krijg ik langzamerhand het gevoel dat er in ons land rond kata véél gebeurt. Veel meer dan je in de gemiddelde club zou denken. Heel tactisch blijft deze website buiten de typisch Nederlandse discussie over Kodokan en Busen, het is gewoon volgens de IJF. Haha. Goed gevonden mensen! Maar duidelijk is uiteraard, wat de standaard is. En die komt sinds enkele jaren echt overal aan het licht en dat is heel erg goed. 

Deze website bouwt dan ook in dezelfde richting als het Kodokan Kata Weekend. Wat ook zo'n enorm succes is, elke keer weer. 

Het zou de moeite waard zijn, dat ook een JBN deze nieuwe trend actief zou oppikken. Kata is de grammatica van het judo en qua belang zeker zo wezenlijk als het hele wedstrijdgebeuren. Volgens Jigoro Kano zijn kata en randori de hoekstenen van het judo, naast kogi en mondo. Kata voorop... eindelijk gerechtigheid, als het kata wordt verlost van haar marginale positie. Complimenten voor mijn katavrienden in den lande, die dit zo weten op te zetten!

Kata in Duitsland

Ondertussen kijken de Judovrienden in Duitsland met hoogachting naar deze prachtige website (Judokata) en men vraagt zich af of men dat ook in Duitsland kan opzetten. Op Facebook is daar al wat langer een uitstekende groep waarin echte kata-experts actief zijn. Gelukkig is de beslotenheid van deze groep nu opgeheven, zodat iedereen die Duits kan lezen, er kennis van kan nemen. Word lid, vrienden! Het kata-netwerk verdient het om zich uit te breiden!

Mittelerweile schauen die Judofreunde in Deutschland mit Hochachtung auf diese ausgezeichnete Internetseite (Judokata) und man fragt sich wie man sowas auch in Deutschland grunden kann. Im Facebook ist dort schon etwas länger eine hervorragende Gruppe, wo richtige Kata-Experten tätig sind. Zum Gluck ist die Beschlossenheit jener Seite jetzt aufgehoben, so dass Jeder der deutsch lesen kann, es zur Kenntnis nehmen kann. Meldet euch an, Freunde. Das Kata-Netz soll sich ausbreiten!

woensdag 1 januari 2014

現在 Genzai!

2013 is voorbij, 2014 is begonnen. Kijk niet om, kijk vooruit. Een echte judoka zeurt niet over wat was, is niet bang voor de toekomst, hij staat met beide benen op de grond/de mat en leeft in het heden. Genzai! Leef nu! 

Ik wens iedereen een gezegend 2014 en veel geluk!

____________________________

De maand januari is in Japan Mutsuki (睦月).  Dat betekent eigenlijk: "de maand van de vrede, de verzoening." Op de een of andere manier is dus ook voor Japan het begin van een jaar verbonden met goede voornemens, om de conflicten bij te leggen. Het eerste kanji (睦) wordt ook uitgesproken als 'boku'.  Waboku (和睦) betekent ook 'verzoening' en shinboku (親睦) 'vriendschap'.
Mochten we dat in 2014 zoeken, in ons judo en in het leven van de wereld...