Korte biografie van Jigoro Kano
Iedere beweging heeft zo zijn helden. Judo heeft veel, zo niet alles te danken aan Jigoro Kano. Hij werd geboren op 28 oktober 1860, in Mikage, als derde zoon van Jirosaku Kano, handelaar in scheepvaartmaterialen voor het Tokugawa Shogunaat. In zijn jeugd was hij lichamelijk zwak. Toen hij 16 jaar oud was, begon hij aan de diverse ju-jitsu-scholen te studeren en deed hij aan baseball, roeien, turnen en andere sporten. Een ingebakken lichamelijke lenigheid, vergezeld van een een alerte en geïnteresseerde geest, zorgden ervoor dat hij uitblonk in athletische oefeningen.
Hij studeerde politicologie en literatuur aan de de Keizerlijke Universiteit in Tokyo, op dat moment de enige universiteit in Japan. Universitaire graden waren zeldzaam in die tijd, en toen Kano afstudeerde behoorde hij meteen tot een selecte elite. Hoewel hij niet aan meedeed aan dat wereldje. De meeste afgestudeerden hielden van gouden horloges, brilletjes met gouden randen en andere luxe. Jigoro Kano niet. Hij studeerde af in 1881 en meteen investeerde hij bijna al zijn energie in het Judo. Hij ging eenvoudig gekleed en had geen tijd om gek te doen in kleding of gedrag. Men zei wel van hem: 'Kano mag dan wel niet gek zijn, maar hij is zeker origineel'.
Hachinosuke Fukuda, een leraar van de Tenjin-Shinyo school, was een van de eerste leraren van de jonge Kano. (...) Een van Fukuda's beste leerlingen, Fukushima, een man van 80 kilo, vond het leuk om Kano, die maar 48 kilo woog, over de mat te smijten. Kano was vastbesloten om aan deze terreur een einde te maken. Hij had ook in het geheim Europees worstelen en Japans Sumo gestudeerd, combineerde enkele elementen daarmee, en op een dag paste hij wat we vandaag de dag een kataguruma (schouder-wiel) zouden noemen op zijn verbaasde tegenstander toe. Terwijl hij zijn balans in de heup kon bewaren, had hij al snel een goshi (heup) techniek waarmee hij de mat schoonveegde. Niet tevreden met wat hij had uitgewerkt, voegde hij elementen toe, en systematiseerde ze. Hij introduceerde beenbewegingen die nog niet bekend waren in het Ju-jitsu. Na 1900, ten gevolge van de nederlagen die de Kodokan-judoka's leden tegenover de leerlingen van Tanabe in katame-waza (grondtechnieken), ging hij zich toeleggen op die specifieke gevechtstechnieken. Voordien had hij vooral nadruk gelegd op tachi-waza (staande technieken). Nu kregen beide aandacht van hem.
Hij begon zijn eerste dojo [de Kodokan] in 1882 in de Eishoji Tempel. In zijn pogingen om de ontelbare ju-jitsu-methoden te systematiseren tot een werkbare sport, liep hij ook tegen het ongenoegen aan van de mensen die meenden dat die overblijfselen van het vergane politiek-sociale systeem maar snel moesten worden vergeten. Hoewel Kano een modernist was, geloofde hij dat oude tradities hun betekenis hielden, functioneel waren, en gebruikt moesten worden in een nieuwe tijd, in plaats van ze te vernietigen. Maar het algemene gevoel tegenover de gevechtskunsten in de overgangsperiode, werd verwoord in een opmerking van Kanos beschermheer, de leider van de Eishoji Tempel: 'Meneer Kano is een mens met een groot en ontwikkeld karakter. Het enige minpunt in hem is zijn voorliefde voor ju-jitsu'.
In de eerste jaren waarin het Kodokan-Judo zich ontwikkelde ten koste van het ju-jitsu, ging Kano verder op het gebied van de opvoeding. Hij was leraar op verschillende scholen en colleges en werd benoemd tot hoofd van de hogere middelbare school in Tokyo. In 1889 reisde hij voor het eerst naar Europa als diplomaat van het Keizerlijke Ministerie van Opvoeding en vertegenwoordigde het Ministerie van Nationale Opvoeding naar China in 1902 en 1905. Met zo'n bliksemcarrière in overheidsdienst en de enorme inspanning die dat met zich meebracht, was het een wonder dat hij nog wat kon bereiken met het judo. Het feit dat hij in staat was om het judo uit te vinden, het te verspreiden, te stimuleren en te ontwikkelen, samen met al zijn taken als opvoeder, bevestigt dat hij een sterke persoon was, lichamelijk en geestelijk.
Kano had grote organisatorische talenten. Hij bouwde een netwerk van eersteklas judoka's rondom zich heen, spoorde de ju-jitsu-meesters aan om zijn methoden over te nemen, en door zijn sterke en waardige persoonlijke voorbeeld zag hij de beweging groeien. Zijn idee over opvoeding was niet alleen 'leren', maar ook invloed hebben, wat zoveel betekent als: een goed voorbeeld zijn. Zijn eerste leerlingen, Yamashita, Isogai, Yokoyama, Saigo, Suzuki, Nagaoka, Mifune, en Tomita, konden zich met hem meten en verspreidden zijn leer en voorbeeld over heel Japan.
Als judoleraar schijnt hij heel menselijk te zijn geweest, hoewel iemand ook eens heeft geschreven dat hij een strenge meester was die door de dojo (club) liep, en die iedereen die niks deed aanspoorde om op te staan en actief te gaan trainen. Een andere student merkte op dat hij zich scherp herinnerde dat de klas soms heel druk en chaotisch was, en dat de sensei (leraar) vaak moeite had om ze stil te krijgen.
Judo ontwikkelde zich steeds meer en de tijd brak aan dat de studenten niet langer tegen hun ouders vertelden dat ze naar meester Kano's "literatuur klas" gingen (een bekend smoesje) maar de waarheid vertelden. Kort na 1900 werd judo een onderdeel van de lichamelijke opvoeding aan alle middelbare scholen en colleges.
Kano reisde na 1909 intensief naar Europa en Amerika. In 1911 werd hij voorzitter van de Japanse Maatschappij voor Lichamelijke Opvoeding en in het jaar daarop nam hij twee sporters mee naar de vijfde Olympische Spelen in Stockholm. Hij maakte acht reizen als lid van het Internationaal Olympisch Comité en hij vergeleek de idealen van het judo altijd met die van de Olympische Spelen. Hij stuurde Yamashita in 1902 naar Amerika om daar ook het judo te leren en andere leerlingen naar Europa.
Er zijn veel verhalen verteld over de manier waarop Kano judo toepaste. Er is er niet één waarin men kan beweren dat hij het judo verkeerd gebruikte. In 1889 was hij aan boord van een Franse stoomboot op de Indische Oceaan, waar hij een Russische kleerkast die hem uitdaagde, met gemak wist te werpen. Hij hield de nek van de Rus vast, voor diens lichaam op het dek terechtkwam, en beschermde hem voor letsel. Gedurende de rest van de reis was de Rus zijn meest gewillige leerling. Een andere keer beweerde een Engelsman dat judo wel een zekere waarde zou hebben, maar dat het niet zou werken tegenover een bokser. De Engelsman nam een bokshouding aan. Kano gooide een zakdoek in het gezicht van de man en in dezelfde beweging verstoorde hij diens balans, voerde de tsukuri van de ukigoshi uit en liet hem los zonder hem te werpen - waardoor de man gewond zou zijn geraakt. In alle demonstraties waar ook ter wereld ontmoette hij allerlei mensen die probeerden hem te dwarsbomen. Iemand moest bijvoorbeeld uke zijn in een demonstratie van wurgtechnieken. Op het podium voelde hij zich stoer en begon de kleine Kano te plagen. We zullen maar niet vertellen wat er verder gebeurde...
Naast al zijn officiele verplichtingen als opvoeder en zijn promotiewerk voor de Japanse sport, was Kano ook een filosoof. Hij geloofde dat twee principes alles bepalend waren voor het judo: (1) Seiryoku zenyo, maximale efficiency met minimum inspanning, en (2) jita kyoei, wederzijdse ondersteuning en voorspoed. Door efficient en hulpvaardig te zijn, geloofde hij dat iemand niet alleen een betere sporter zou worden, maar ook een perfectere mens. Dat was de basis van zijn leer. (...)
Hij werd een trieste mens in de jaren 30 toen in Japan het militarisme opkwam. Hij trok het judo en zijn Olympische taken als een jas rond zich heen. Hij verlangde vurig naar internationale vriendschap zoals die in de Olympische Spelen werd uitgedrukt. (...) Hij stierf op volle zee in mei 1938, aan boord van de Hikawa Maru terwijl hij terugkeerde van de vergadering van van het Internationaal Olympisch Comité in Cairo. Hij was echt een veelzijdig man: een opvoeder, een vechter, een filosoof - maar ook altijd een gentleman. Hij belichaamde wat Jeffrey Farnol zei: 'een gentleman is iemand die geboren wordt met de goddelijke capaciteit om te denken en te voelen voor anderen, ongeacht hun status of positie... iemand die zulke prachtige idealen bezit, zo'n gevoeldige geest, dat het hem verheft boven alles wat minderwaardig en banaal is, die zijn handen uitsteekt om degenen die gevallen zijn, weer op te richten - ongeacht hoe diep ze zijn gevallen.'
Deze korte biografie van Dr. Jigoro Kano, de grondlegger van het Judo; is ontleend aan: R.W.Smith: Creator of Judo, Gentleman. In: R.W. Smith: 'A Complete Guide To Judo: Its Story and Practice.' Rutland and Tokyo: Charles E. Tuttle, 1958, pagina 21-25.