woensdag 30 januari 2013

Jigoro Kano: Grondlegger van het judo en een waardig mens


Korte biografie van Jigoro Kano

Iedere beweging heeft zo zijn helden. Judo heeft veel, zo niet alles te danken aan Jigoro Kano. Hij werd geboren op 28 oktober 1860, in Mikage, als derde zoon van Jirosaku Kano, handelaar in scheepvaartmaterialen voor het Tokugawa Shogunaat. In zijn jeugd was hij lichamelijk zwak. Toen hij 16 jaar oud was, begon hij aan de diverse ju-jitsu-scholen te studeren en deed hij aan baseball, roeien, turnen en andere sporten. Een ingebakken lichamelijke lenigheid, vergezeld van een een alerte en geïnteresseerde geest, zorgden ervoor dat hij uitblonk in athletische oefeningen.

Hij studeerde politicologie en literatuur aan de de Keizerlijke Universiteit in Tokyo, op dat moment de enige universiteit in Japan. Universitaire graden waren zeldzaam in die tijd, en toen Kano afstudeerde behoorde hij meteen tot een selecte elite. Hoewel hij niet aan meedeed aan dat wereldje. De meeste afgestudeerden hielden van gouden horloges, brilletjes met gouden randen en andere luxe. Jigoro Kano niet. Hij studeerde af in 1881 en meteen investeerde hij bijna al zijn energie in het Judo. Hij ging eenvoudig gekleed en had geen tijd om gek te doen in kleding of gedrag. Men zei wel van hem:  'Kano mag dan wel niet gek zijn, maar hij is zeker origineel'.

Hachinosuke Fukuda, een leraar van de Tenjin-Shinyo school, was een van de eerste leraren van de jonge Kano. (...) Een van Fukuda's beste leerlingen, Fukushima, een man van 80 kilo, vond het leuk om Kano, die maar 48 kilo woog, over de mat te smijten. Kano was vastbesloten om aan deze terreur een einde te maken. Hij had ook in het geheim Europees worstelen en Japans Sumo gestudeerd, combineerde enkele elementen daarmee, en op een dag paste hij wat we vandaag de dag een kataguruma (schouder-wiel) zouden noemen op zijn verbaasde tegenstander toe. Terwijl hij zijn balans in de heup kon bewaren, had hij al snel een goshi (heup) techniek waarmee hij de mat schoonveegde. Niet tevreden met wat hij had uitgewerkt, voegde hij elementen toe, en systematiseerde ze. Hij introduceerde beenbewegingen die nog niet bekend waren in het Ju-jitsu. Na 1900, ten gevolge van de nederlagen  die de Kodokan-judoka's leden tegenover de leerlingen van Tanabe in katame-waza (grondtechnieken), ging hij zich toeleggen op die specifieke gevechtstechnieken. Voordien had hij vooral nadruk gelegd op tachi-waza (staande technieken). Nu kregen beide aandacht van hem.

Hij begon zijn eerste dojo [de Kodokan] in 1882 in de Eishoji Tempel. In zijn pogingen om de ontelbare ju-jitsu-methoden te systematiseren tot een werkbare sport, liep hij ook tegen het ongenoegen aan van de mensen die meenden dat die overblijfselen van het vergane politiek-sociale systeem maar snel moesten worden vergeten. Hoewel Kano een modernist was, geloofde hij dat oude tradities hun betekenis hielden, functioneel waren, en gebruikt moesten worden in een nieuwe tijd, in plaats van ze te vernietigen. Maar het algemene gevoel tegenover de gevechtskunsten in de overgangsperiode, werd verwoord in een opmerking van Kanos beschermheer, de leider van de Eishoji Tempel: 'Meneer Kano is een mens met een groot en ontwikkeld karakter. Het enige minpunt in hem is zijn voorliefde voor ju-jitsu'.

In de eerste jaren waarin het Kodokan-Judo zich ontwikkelde ten koste van het ju-jitsu, ging Kano verder op het gebied van de opvoeding. Hij was leraar op verschillende scholen en colleges en werd benoemd tot hoofd van de hogere middelbare school in Tokyo. In 1889 reisde hij voor het eerst naar Europa als diplomaat van het Keizerlijke Ministerie van Opvoeding en vertegenwoordigde het Ministerie van Nationale Opvoeding naar China in 1902 en 1905. Met zo'n bliksemcarrière in overheidsdienst en de enorme inspanning die dat met zich meebracht, was het een wonder dat hij nog wat kon bereiken met het judo. Het feit dat hij in staat was om het judo uit te vinden, het te verspreiden, te stimuleren en te ontwikkelen, samen met al zijn taken als opvoeder, bevestigt dat hij een sterke persoon was, lichamelijk en geestelijk.

Kano had grote organisatorische talenten. Hij bouwde een netwerk van eersteklas judoka's rondom zich heen, spoorde de ju-jitsu-meesters aan om zijn methoden over te nemen, en door zijn sterke en waardige persoonlijke voorbeeld zag hij de beweging groeien. Zijn idee over opvoeding was niet alleen 'leren', maar ook invloed hebben, wat zoveel betekent als: een goed voorbeeld zijn. Zijn eerste leerlingen, Yamashita, Isogai, Yokoyama, Saigo, Suzuki, Nagaoka, Mifune, en Tomita, konden zich met hem meten en verspreidden zijn leer en voorbeeld over heel Japan.

Als judoleraar schijnt hij heel menselijk te zijn geweest, hoewel iemand ook eens heeft geschreven dat hij een strenge meester was die door de dojo (club) liep, en die iedereen die niks deed aanspoorde om op te staan en actief te gaan trainen. Een andere student merkte op dat hij zich scherp herinnerde dat de klas soms heel druk en chaotisch was, en dat de sensei (leraar) vaak moeite had om ze stil te krijgen.

Judo ontwikkelde zich steeds meer en de tijd brak aan dat de studenten niet langer tegen hun ouders vertelden dat ze naar meester Kano's "literatuur klas" gingen (een bekend smoesje) maar de waarheid vertelden. Kort na 1900 werd judo een onderdeel van de lichamelijke opvoeding aan alle middelbare scholen en colleges.

Kano reisde na 1909 intensief naar Europa en Amerika. In 1911 werd hij voorzitter van de Japanse Maatschappij voor Lichamelijke Opvoeding en in het jaar daarop nam hij twee sporters mee naar de vijfde Olympische Spelen in Stockholm. Hij maakte acht reizen als lid van het Internationaal Olympisch Comité en hij vergeleek de idealen van het judo altijd met die van de Olympische Spelen. Hij stuurde Yamashita in 1902 naar Amerika om daar ook het judo te leren en andere leerlingen naar Europa.

Er zijn veel verhalen verteld over de manier waarop Kano judo toepaste. Er is er niet één waarin men kan beweren dat hij het judo verkeerd gebruikte. In 1889 was hij aan boord van een Franse stoomboot op de Indische Oceaan, waar hij een Russische kleerkast die hem uitdaagde, met gemak wist te werpen. Hij hield de nek van de Rus vast, voor diens lichaam op het dek terechtkwam, en beschermde hem voor letsel. Gedurende de rest van de reis was de Rus zijn meest gewillige leerling. Een andere keer beweerde een Engelsman dat judo wel een zekere waarde zou hebben, maar dat het niet zou werken tegenover een bokser. De Engelsman nam een bokshouding aan. Kano gooide een zakdoek in het gezicht van de man en in dezelfde beweging verstoorde hij diens balans, voerde de tsukuri van de ukigoshi uit en liet hem los zonder hem te werpen - waardoor de man gewond zou zijn geraakt. In alle demonstraties waar ook ter wereld ontmoette hij allerlei mensen die probeerden hem te dwarsbomen. Iemand moest bijvoorbeeld uke zijn in een demonstratie van wurgtechnieken. Op het podium voelde hij zich stoer en begon de kleine Kano te plagen. We zullen maar niet vertellen wat er verder gebeurde...

Naast al zijn officiele verplichtingen als opvoeder en zijn promotiewerk voor de Japanse sport, was Kano ook een filosoof. Hij geloofde dat twee principes alles bepalend waren voor het judo: (1) Seiryoku zenyo, maximale efficiency met minimum inspanning, en (2) jita kyoei, wederzijdse ondersteuning en voorspoed. Door efficient en hulpvaardig te zijn, geloofde hij dat iemand niet alleen een betere sporter zou worden, maar ook een perfectere mens. Dat was de basis van zijn leer. (...)

Hij werd een trieste mens in de jaren 30 toen in Japan het militarisme opkwam. Hij trok het judo en zijn Olympische taken als een jas rond zich heen. Hij verlangde vurig naar internationale vriendschap zoals die in de Olympische Spelen werd uitgedrukt. (...) Hij stierf op volle zee in mei 1938, aan boord van de Hikawa Maru terwijl hij terugkeerde van de vergadering van van het Internationaal Olympisch Comité in Cairo. Hij was echt een veelzijdig man: een opvoeder, een vechter, een filosoof - maar ook altijd een gentleman. Hij belichaamde wat Jeffrey Farnol zei: 'een gentleman is iemand die geboren wordt met de goddelijke capaciteit om te denken en te voelen voor anderen, ongeacht hun status of positie... iemand die zulke prachtige idealen bezit, zo'n gevoeldige geest, dat het hem verheft boven alles wat minderwaardig en banaal is, die zijn handen uitsteekt om degenen die gevallen zijn, weer op te richten - ongeacht hoe diep ze zijn gevallen.'
 

Deze korte biografie van Dr. Jigoro Kano, de grondlegger van het Judo; is ontleend aan: R.W.Smith: Creator of Judo, Gentleman. In: R.W. Smith: 'A Complete Guide To Judo: Its Story and Practice.' Rutland and Tokyo: Charles E. Tuttle, 1958, pagina 21-25.

zondag 27 januari 2013

Kumikata: verantwoordelijk voor elkaar

Een van de meest fascinerende elementen van het judo, is het vastpakken, de kumikata. Ik heb daarover al heel wat blogs geschreven. Het is via de labels van dit blog allemaal nog na te lezen.

Bijna twee jaar geleden schreef ik daar de vrij fundamentele analyse over:
Kumikata en de vereniging van twee judoka

Vastpakken. Dan denken we aan kumi-kata, om het maar eens op zijn Japans te zeggen. Wat betekent dat woord eigenlijk? Kumi-kata 組方 bestaat uit twee begrippen/kanji die iets zeggen over wat we in judo eigenlijk doen. Het kanji 方 = kata. Dat betekent: de manier waarop, een weg, maar op een andere manier dan de weg in ‘ju 柔 do 道’. Weg hier als ‘methode’, technisch en niet spiritueel bedoeld. (Ook niet te verwarren met 'kata' 型 of 形, de 'vorm' van het judo kata!) Vanuit het Japans is 'kata' in 'kumi-kata dus ‘richtinggevend’, maar ook als een soort principe. Het kanji 組 kumi vertalen we gemakkelijk met ‘grijpen’ Maar eigenlijk betekent het veel meer “groep, team, verband, paar” en het komt van het Japanse 組む: kumu: verenigen, associëren, samenvlechten.
Letterlijk betekent kumi-kata dus niet zomaar ‘vastpakken’, maar: “Een manier om je met de ander te verenigen”. Kort gezegd: teamwork.
Het originele Japans drukt daarmee iets uit van wat judo ten diepste wil zijn. Het heeft niets te maken met agressie of geweld, maar met verbinding tussen twee mensen. Het ‘vastpakken’ is een middel tot een hoger doel van judo. Een manier om tot vereniging te komen.
Kumikata is dus nooit pakking om te vernietigen, maar pakking om te leren en te groeien in harmonie. Dit kan niet voldoende worden benadrukt !

Vertrouwen in pakking

Vanuit dat principe blijven de handen de antennes van geest en lichaam om ook in het hele 'proces' van het judo die 'vereniging' van tori en uke gestalte te geven. Tori en uke zijn ook ontspannen in hun pakking (zouden ze moeten zijn) omdat ze zich volkomen veilig zouden moeten kunnen voelen in elkaars handen. Je bent immers elkaars partners, je kunt elkaar niet missen, je wilt van elkaar leren en het is dus niet erg of vervelend als de ander je vastpakt, zelfs als het heel stevig zou zijn. Het is dan ook volkomen terecht dat het afhouden of ongeordend lostrekken van kumikata in het wedstrijdjudo nu wordt bestraft. Het is als het ware een 'motie van wantrouwen' om je niet door je partner te willen laten vastgrijpen. Natuurlijk, in shiai is het de bedoeling om je niet te laten werpen, of beter: de ander te werpen met ippon. Maar het bewust vermijden van de ander is helemaal tegen de geest van het judo.

Uke moet zijn tori dus volledig kunnen vertrouwen. Dat is niet alleen zo bij het vastpakken vóór de worp. Wij leren de judoka vanaf het eerste begin om als tori je uke te controleren. En te blijven controleren. Daarmee bedoelen we niet alleen de zogenaamde overwinning in katame waza of zo. Dat is prettig als het goed lukt. Totale controle wil echter vooral zeggen dat we uke laten vliegen, maar niet zonder dat wij hem helpen bij zijn landing. Je eigen balans op de voeten is dan belangrijk, want als je zonder 'beoogde makikomi' over uke heendondert, is de kans op een blessure levensgroot.  Maar vooral de precieze beheerste grip van tori's handen is zeker zo belangrijk als het afslaan op de tatami. Ik vind het heerlijk om door sterke judoka te worden gesmeten met een fijne techniek, keihard op de mat te klappen, maar ook te voelen dat hij mijn mouw in dezelfde ijzeren greep houdt als bij de eerste pakking. Mijn ukemi is een gedeeld werk van mij en mijn tori!

niet loslaten...
Kumikata gaat derhalve door de hele techniek heen. Vanaf het eerste vastpakken, tot het laatste vasthouden. En uke houdt ook pakking, wat soms kan leiden tot een stevige ruk aan de jas van tori (zie foto). Maar dat hoort erbij. Controle, wederzijds, tot het laatste eind. Een controle die heel beheerst blijft, en daarom... zachtmoedig kan zijn als 'ju'. Zelfs als je keihard wordt geworpen. Zelfs als je daarna keihard wordt vastgeklemd of gewurgd door diezelfde handen. Je kunt er op vertrouwen dat je wordt gecontroleerd met verantwoordelijkheid. Zonder dat basis-vertrouwen moet je eigenlijk niet gaan judoën, of medejudoka die dat gevoel niet hebben, met extra voorzichtigheid behandelen, zowel als tori als uke...

Morele verantwoordelijkeid

Dit 'gevoel' van zachtmoedige controle is iets wat een judoka moet leren in zijn groeiproces. Maar het moet ook een mindset zijn die soms bewust moet worden aangeleerd. 
In die complete houding moeten de woorden vertrouwen en verantwoordelijkheid een hoofdrol spelen. Je moet je veilig weten in de handen van de ander, maar het ook zó doen dat die ander zich ook bewust veilig kan weten in jouw handen. Judo technieken kunnen gevaarlijk zijn als je ze onbeheerst toepast. Degene die ze toepast moet daarom verantwoordelijk handelen, en dus heel diep beseffen dat hij het leven en het welzijn van zijn partner letterlijk in handen neemt. Dat hij kan doden of kan opvoeden. Het kwade en het goede kan doen dus. Judo met elkaar is voortdurend kleine morele keuzes maken ten bate van de ander. Jezelf leren. Niet steeds te willen winnen. Het geweld wat in je handen ook aanwezig is, te beheersen. Omwille van die ander.  Dat vraagt van de judoka een bepaalde morele standaard en instelling. Een echte rotzak moet geen judoka willen zijn. Omdat je van binnen, in je hart, goed moet zijn. Voor jezelf en de anderen. De gulden regel: wat jij niet wilt dat jou wordt gedaan, ook niet bij een ander doen.

Judo kan een geweldige weg zijn tot morele groei. De pakking en de wijze waarop je de ander blijvend wilt controleren, is een uitdrukking van je eigen persoon, maar ook een uitdaging om steeds weer te leren. Om steeds meer harmonie te scheppen tussen jou en je mede-judoka. 

Wie beseft dit allemaal als hij zijn medejudoka bij de revers en de mouw pakt...?

--------------------------------------------------------

Naschrift: daarom ook geen no-gi judo!

Het judogi is niet zomaar een kimono, die we ook wel kunnen missen. Ja, uiteraard is het mogelijk en soms ook leerzaam om te voelen hoe je balans kunt houden, en bepaalde technieken kunt toepassen als je alleen het blote bovenlichaam van de ander voelt. Niet het meest hygiënische manier ook, maar goed, dat terzijde. Uiteraard hebben diverse martial arts geen mooie gi en worstelaars kunnen elkaar ook onderwerpen en controleren. Tsja. Maar het judogi wat zo typisch is voor judoka, is óók een middel om verantwoordelijk te blijven voor elkaar. Dat morele gevoel is typisch voor judo. Wie het bovenstaande goed heeft begrepen, snapt waarom ik dat zeg...

woensdag 23 januari 2013

Helse verwurging

Via een nieuwe judowebsite kwam ik uit bij een interessante video, namelijk van de Jigoku-jime (地獄絞) ofwel: de helse verwurging... (Jigoku betekent gewoon 'de hel' op zijn Japans).

Het gaat om een techniek die niet erkend wordt door de Kodokan en ik denk ook niet dat we hem in onze groep met nogal wat G-judoka ooit zullen gaan doen, maar eerlijk gezegd... ik vind het wel een mooie.

Ze noemen deze techniek ook wel een 'kruisiging' en dat is wel te begrijpen. De armen van uke worden namelijk volledig gegijzeld in de vorm van een gekruisigde, en de borst naar voren gedrukt. Op zich al een positie waarin je weinig lucht krijgt... Maar goed, omdat tori de armen van uke allebei controleert met zijn armen en benen, kan uke zich niet verdedigen tegen welke verwurging dan ook, in dit geval de kraag. Snel afkloppen met je voeten anders ben je weg... Ja, het is een 'helse' positie voor uke.

Je kunt er komen via diverse kanteltechnieken en in diverse posities eindigen, als uke maar helemaal klem ligt met zijn armen. 


Een mooie video met uitleg: 


zondag 20 januari 2013

Beheersing (3) kracht

Beheersing is in verband met judo, seiryoku zenyo en het leven vooral zelfbeheersing.
Zelfbeheersing kunnen we verdelen in drie aspecten:
  • beheersing van je lichamelijke behoeften (6 januari)
  • beheersing van je emoties (13 januari)
  • beheersing van je kracht (vandaag)
Het juiste gebruik van lichamelijke kracht is natuurlijk een wezenlijk punt bij het toepassen van seiryoku zenyo. Wie meer kracht toepast dan nodig, is niet goed bezig.

Kano noemt het een "verspilling van energie" om tijdens het gevecht je spieren onnodig strak te spannen. (vgl. Judo Memoirs, p. 40) Overdreven gebruik van kracht is tegen het principe van .

Kracht is ook geen doel in zich:
"De judoka doen vandaag de dag niet genoeg moeite om de doelen van het judo te bereiken, en leggen veel te veel nadruk op sterk-worden en winnen in de competitie, wat in feite meer middelen zijn dan doelen" (Jigoro Kano, Mind over Muscle, p. 100)  
Met name in het moderne wedstrijdjudo zou men daarvan kunnen leren, want daar wordt momenteel te weinig gedaan met de nobele principes van 'maximale efficientie met minimale inspanning'. De spieren winnen het daar van de techniek. Tot overdrijvens toe.
Ontwikkeling van spieren tot het uiterste is niet een wenselijke ontwikkeling, maar meer een lichamelijke flexibiliteit, samen met snelle en vaardige bewegingen om in staat te zijn aan te vallen of te verdedigen, net wat nodig is. (Jigoro Kano, Judo Memoirs, p. 38)
Neil Ohlenkamp zegt daarover in zijn Handboek:
"Om met minimale inspanning het maximale effect te bereiken, moet u precies de juiste hoeveelheid kracht gebruiken. te weinig is niet ideaal, net zo min als te veel. Een gebruikelijk misverstand is dat het gebruik van kracht altijd negatief is. Verkeerd, onnodig overtollig gebruik van kracht leidt tot energieverspilling en dat is niet wenselijk. Maar kracht kan essentieel zijn tegen een grote of sterke tegenstander met dezelfde vaardigheden. Techniek verslaat kracht en grootte, maar hoe groter het verschil in grootte of kracht, hoe beter uw vaardigheid moet zijn ten opzichte van uw tegenstander." (p. 33)
Wat is de juiste maat? Jigoro Kano leert in zijn leer over de opvoeding:
In randori leren we de judoka altijd te handelen volgens het fundamentele principe van Judo [seiryoku zenyo], ongeacht of zijn tegenstander lichamelijk zwakker is en gemakkelijk kan worden overwonnen door een beetje kracht. Als de judoka tegen het principe handelt, zal de tegenstander nooit overtuigd zijn van zijn nederlaag, hoeveel brute kracht er ook tegen hem is gebruikt. Het is niet nodig om duidelijk te maken dat de manier om iemand te overtuigen in een discussie nooit gelegen is in het forceren van overwicht, noch van macht, noch van kennis, maar om hem te overtuigen volgens de onbetwistbare regels van de logica. De les is dat overtuiging, niet dwang, effectief is. Dat is zó totaal waardevol in het gewone leven, en dat kunnen we leren van randori.
Ook leren we de judoka, als hij zijn toevlucht neemt tot een trucje om te winnen, hij alleen zoveel kracht mag toepassen als absoluut nodig voor dat doel. We waarschuwen hem tegen te veel of te weinig uitoefening van kracht. Er zijn heel wat gevallen bekend waarbij mensen mislukten in wat ze ondernamen, simpel omdat ze te ver gingen, niet wisten wanneer ze moesten ophouden, en vice versa. (uit: The Contribution of Judo to Education)
Jigoro Kano noemt deze vorm van zelfbeheersing tomaru tokoro o shire: weet wanneer je moet ophouden...
Het vraagt echter heel wat zelfkennis en strategisch inzicht om in concrete situaties de juiste afwegingen te maken.

De alledaagse toepassing die Jigoro Kano zelf maakt, is de beheersing in het gesprek. Dat doet hij bij meerdere gelegenheden. Het is duidelijk dat je in een gesprek niets kunt bereiken als je een ander met geschreeuw of intimidatie probeert 'ja' te laten zeggen. Krachttermen en schelden werken in een dialoog altijd contraproductief. Je laten gaan overtuigt niet. Argumenten wel. Politieagenten leren in hun opleiding om die reden hoe ze ruzies en intimiderend gedrag moeten benaderen: rustig blijven en de-escalerend werken. Nooit meeschreeuwen, nooit naar de wapenstok grijpen, maar heel kalm en beheerst zeggen wat nodig is, zonder agitatie.

Natuurlijk komt in dit verband ook de pedagoog in Kano boven, die weet dat je logische argumenten moet gebruiken om leerlingen te overtuigen en iets te leren.

woensdag 16 januari 2013

Scheidsrechters (6)

Sommigen denken dat de wedstrijdregels die we nu kennen een recente uitvinding zijn en door boze mannen in schimmige comité's van de Internationale Judo Federatie of de JBN zijn bedacht.
Nee. De eerste judoregels zijn 'uitgevonden' door de stichter zelf:
Het reglement voor de Kodokan scheidsrechters kwam tot stand in het jaar na de oprichting van het Kodokan judo, maar pas in 1900 werden de regels definitief, nadat de gemeenschappelijke regels van de Kodokan en de Butokukai waren vastgesteld. Tot die tijd had de Butokukai de regels van de Kodokan gebruikt bij de arbitrage. Zij meenden echter dat er behoefte was aan extra regels en omdat de Kodokan dezelfde mening was toegedaan, schreef ik nieuwe regels. Deze regels werden voltooid nadat ik zorgvuldig had beluisterd wat de mening was van de meesters die in het hele land actief waren. 
De meesten die tegenwoordig samenkomen in de Butokukai zijn direct of indirect leerlingen van de Kodokan, maar in die tijd waren er ook nog leerlingen van diverse ju-jutsu-scholen bij. Daarom was het gebruik van de Kodokan-judo-regels voor hen ongunstig. Dat leidde er toe dat bij voorstellen inzake het reglement verschillende punten gedoogd moesten worden. Een voorbeeld was, dat als iemand excessief slechte techniek had gebruikt en op de grond lag uit vrees om geworpen te worden, zulk gedrag door de vingers werd gezien omdat er geen overtreding werd geconstateerd. Op het moment dat we die regel formuleerden, meenden we dat het met de negatieve effecten wel mee zou vallen, maar toen we hem echt gingen toepassen ontdekten we dat het op verschillende manieren fout ging. Ik consulteerde samen met anderen het hoofd van de Butokukai en vroeg wat we konden doen om de situatie te verbeteren. Uiteindelijk besloten we om het reglement te herzien en na veelvuldige ontmoetingen met de leiders in Tokyo en Kyoto formuleerden we in 1922 een herzien reglement. We vonden natuurlijk nog wel meer tekortkomingen in dat reglement, maar na enkele revisies werd een nieuw reglement in 1925 vastgesteld. Er zal in de toekomst nog wel meer aanleiding zijn om de reglementen aan te passen, maar ik denk dat we de reglementen al heel veel hebben verbeterd na vele jaren van studie.
Jigoro Kano, Mind over Muscle, p.31-32.
En zo veranderen de reglementen na verloop van jaren voortdurend, met de technieken die steeds verbeteren, de judoka die veranderen en maar al te vaak tactisch judo spelen (met hun coaches) en die zelfs via hun judopak proberen om voordeel te behalen op de tegenstanders in het toernooi. Om tegemoet te komen aan die veranderingen en soms zelfs opzet bij de judoka, moet de IJF steeds opnieuw waken voor de juiste regels en waar nodig het judo proberen te herstellen in zijn oorspronkelijke opzet. Duidelijke zaak.

Waarbij men moet opmerken dat de reglementen eigenlijk alleen invloed hebben op het alledaagse judo als er wordt getraind voor toernooien. Want in de gewone praktijk van de dojo en randori heb je niet alles te maken met de al dan niet verboden handelingen. Maar wel kan het een postieve oplettendheid met zich meebrengen bij judoka die soms deelnemen aan wedstrijden. Om altijd te vermijden wat door de reglementen wordt aangegeven. Of beter gezegd: altijd positief te judoën zoals de regels het bedoelen te regelen.


Scheidsrechters

foto (c) Eric van den Brink
Een belangrijk punt is de scheidsrechter zelf. Wie worden er scheidsrechter? De 'gepensioneerde' wedstrijdjudoka die echt zijn doorgebroken internationaal (en zelf hogere danhouders zijn) hebben vaak wel een 'betere' taak in de judowereld. Ze hebben een eigen dojo, worden coach of hebben een andere hogere bestuursfunctie in de judowereld. Wie worden er dan scheidsrechter? Zijn dat de beste judoka die je kunt vinden? Meestal niet. De minimale vereisten zijn ikkyu, en je moet 16 jaar oud zijn. Wedstrijdervaring is niet vereist...
Misschien is dat laatste wel het grootste probleem. Je kunt nóg zo goed weten hoe alle technieken in elkaar zitten en hoe de puntentellingen lopen, en waarvoor punten of straffen worden gegeven. Maar in het toernooi spelen ook andere dingen. Tactiek. Inspelen op punten die je kunt krijgen. Een zekere manipulatie soms zelfs. Het is niet voor niets dat de coaches bij grote wedstrijden niet meer langs de mat mogen staan roepen. En dan is er de snelheid van het gevecht... zeker in newaza moet je ogen onder de tatami hebben om te zien wat er soms gebeurt. Wanneer geef je mate of wanneer geef je kansen en punten? Het zijn fracties van seconden. En je moet álles zien. En dus veel ervaring en intuitie kunnen inbrengen. En de stress van boze gezichten bij de verliezers kunnen verdragen. Want het hangt wél af van jouw beslissing. De eisen aan scheidsrechters zouden misschien best wat hoger mogen liggen dan graad, leeftijd en de cursusdagen.
We hebben scheidsrechters. We hebben goede scheidsrechters en scheidsrechters die niks zijn. We vinden beide soorten op alle niveau's. Een scheidsrechter die op hoog niveau wedstrijden heeft gedaan, heeft een voordeel boven scheidsrechters die geen wedstrijdervaring hebben, en dat kan hem beter op de mat laten staan. De verbinding is echter niet absoluut, maar er is een link. De hogere niveua's van de scheidsrechter bereiken is geen kwestie van verdienste, maar een mix van politiek en verdienste. Afhankelijk van de persoon, kan dat in balans of uit balans zijn, en uit balans zijn kan goed en kwaad betekenen. 99% verdienste en 1% politiek is goed; 99% politiek en 1% verdienste is niet goed voor het judo.
Ik denk dat de meeste scheidsrechters voornamelijk intelligent zijn, maar dat geldt voor de meerderheid van de bevolking. Je kunt dat beledigend of denigrerend vinden, maar het is een puur feit waar je de grens legt. (...) Extreem intelligent zijn is geen vereiste voor een scheidsrechter, hoewel een voldoende niveau van intelligentie nodig is om eenvoudige lichamelijke functies te volbrengen en waarnemingen te kunnen doen.
Cichorei Kano, Judoforum 13 november 2008
En heel vaak gaat het dan ook fout, om allerlei redenen. Tot frustratie van velen...
Ik herinner me heel scherp een belangrijke wedstrijd waarbij ik ooit (hoek)scheidsrechter was, waar iemand tani-otoshi probeerde, welke perfect werd gecounterd door de tegenstander door o-uchi-gari tot op de grond. De scheidsrechter gaf een score voor de tani-otoshi, en ik protesteerde onmiddellijk en zei dat hij had moeten worden gegeven aan de andere judoka. De andere scheidsrechter was een gewetenloos stuk vreten, en voor zover ik weet kon hij de actie nauwelijks hebben gezien, maar hij toonde een compleet gebrek aan verantwoordelijkheid en interesse door te zeggen: "laten we het geven aan de tani-otoshi". Ik wilde het liefste de mat verlaten en weigeren verder te werken met zulke incompetente nitwits. Ik snap nog niet hoe ze scheidsrechters waren geworden. Het hele publiek had gezien dat er een counter was, maar mijn beide collega's niet. Beiden hadden nauwelijks wedstrijdervaring  - ik zou ze bureauscheidsrechters willen noemen. Er was in die dagen nog nauwelijks video, maar degenen van het het scheidsrechterscomité die de actie gezien hadden, bevestigden natuurlijk mijn visie. Ik had geen comité nodig om te weten wat de juiste beslissing was. Maar laat ik luid en duidelijk zeggen: elke  judoscheidsrechter die het comité nodig heeft om hem te vertellen wat de juiste beslissing is, hoort niet op de mat te staan om judowedstrijden te scheidsrechteren.
Cichorei Kano, Judoforum 20 oktober 2008

Dit soort situaties komen overal voor. Ik kies er heel bewust voor om geen voorbeeld aan te halen uit de verhalen en webpagina's van mijn judovrienden of van wedstrijden die ik zelf heb gezien. Het is echt geen probleem van de regionale jeugdtoernooien - het komt ook voor bij wereldkampioenschappen. Sommige kampioenen gaan naar huis zonder prijs omdat de scheidsrechters er zo'n potje van maken. Het is een probleem van menselijke fouten, maar soms ook van onwil of incompetentie. Dat zouden de Judobonden zich moeten aantrekken. Want het werpt soms wel een schaduw over het goede van de shiai...


Het judotoernooi van de duivel - judohumor...

Op een dag daagde de duivel God uit voor een judotoernooi.
God glimlachte en zei: "Je hebt geen schijn van kans. Ik heb Kano, Mifune, Kotani, Kimura en al de grootste judoka hier in de hemel."
"O jazeker", grijnsde de duivel, "maar ik heb alle scheidsrechters."

(bron: judoinfo.com)

zondag 13 januari 2013

Beheersing (2) emoties de baas blijven

Beheersing is in verband met judo, seiryoku zenyo en het leven vooral zelfbeheersing.
Zelfbeheersing kunnen we verdelen in drie aspecten:
  • beheersing van je lichamelijke behoeften (6 januari)
  • beheersing van je emoties (vandaag)
  • beheersing van je kracht (volgende week)
In mijn jonge jaren was ik gemakkelijk geïrriteerd en had ik soms een kort lontje. Na een paar jaar jujutsu-training merkte ik echter dat mijn gezondheid was verbeterd. Ik werd rustiger als gevolg van meer zelfbeheersing. Ik concludeerde dat dezelfde geest die nodig was om in een gevecht op leven en dood tegen een vijand op het slagveld te overleven, ook kon worden toegepast in een poging om moeilijkheden te overwinnen die we tegenkomen in het dagelijks leven. (Jigoro Kano, Judo Memoirs p. 14.)

Veel mensen hebben moeite om met hun emoties om te gaan. Daarbij gaat het natuurlijk niet over positieve emoties, zoals liefde, sympathie, of geluk. Al moeten ook zulke gevoelens niet te heftig worden, want een judoka met teveel vlinders in de buik is ook niet in balans. Maar het gaat met name over negatieve emoties. Want emoties kunnen soms zo sterk zijn, dat het niet eenvoudig is om een 'knop om te zetten'.
Jigoro Kano benadrukt op meerdere momenten dat sommige emoties ontzettend schadelijk zijn voor een judoka - en iedere mens. Ze kosten zo veel energie, dat je niet meer in staat bent om judo te beoefenen. Je kunt totaal uit balans raken als je je laat meeslepen door onbeheersbare gevoelens. Ze leiden af van de hoofdzaak en het doel van je handelingen. Seiryoku zenyo laat je begrijpen dat het beheersen van je emoties wezenlijk is om goed te kunnen werken met de gegeven talenten en energie. Rust en orde.

Kano noemt met name:

a. woede

Woede is een heftige emotie die het slechtste in de mens naar boven haalt en tot de grootste misstappen kan leiden. Jigoro Kano zegt daarover:
"Kwaad worden vreet geestelijke energie. En wat voor voordeel heb je er zelf van, of een ander? Het resultaat van woede is hoe dan ook het uitputten van mentale energie en je gaat er negatief van worden, naar anderen en voor anderen." (Mind over Muscle, p. 85)
Er zijn judoka die bijvoorbeeld zó kwaad kunnen worden over beslissingen van scheidsrechters, onsportief gedrag van anderen, en alle onregelmatigheiden die op de tatami mogelijk zijn, dat ze nog dagen overstuur kunnen zijn. Natuurlijk moet een judoka strijden voor recht en gerechtigheid. Maar wat is de zin van woede? Word je daar een betere judoka van? Bovendien leidt het heel vaak tot de energieverspilling van punt b).

Maar ook in het alledaagse leven is woede een destructieve emotie. Het verkeer is daarvan het beste voorbeeld. Als medeweggebuikers overtredingen begaan waarvan jij last hebt, hoe reageer je dan? Wat heeft toeteren voor zin? Mensen met opgestoken middelvingers antwoorden? Hard gas geven en inhalen, afsnijden, met de lichten knipperen, kleven... waarom eigenlijk? We weten dat we onszelf en anderen ermee in gevaar brengen en waarom doen we het?
Zo reageren mensen ook als ze zich door dienstverleners onheus bejegend voelen. Agressie en intmidatie van anderen is tegenwoordig maar heel gewoon. Zo erg zelfs dat hulpverleners hun werk niet meer kunnen doen. Maar hoeveel energie kost het de mens die kwaad wordt? Hoe voelt het om dan je bloed te voelen koken? Hoe is het om je middag, je feestje, je reis, je vakantie te laten bederven door je eigen woede en negatieve gevoelens? Hoe lang blijf je nog tieren? Lucht het wel zo op om je gram te halen, of zou je veel relaxter zijn als je de schouders zou ophalen en zou doorgaan met iets goeds te doen? Dan is het negatieve eerder vergeten en de stemming gered.
Als je het principe van seiryoku zenyo volgt, zal je niet in staat zijn om kwaad te worden. (Mind over Muscle, p. 85)

b. ontevredenheid

Op meerdere plaatsen benadrukt Jigoro Kano dat klagen en ontevredenheid ten diepste op gespannen voet staat met de principes van seiryoku zenyo. Daar had hij een enorme hekel aan en het kwam in zijn tijd blijkbaar ook al veel voor. Het negatieve is destructief. Negatieve energie bestaat namelijk niet, en kan alleen beschouwd worden als het verspillen, wegnemen, vernietigen van positieve energie. Dat is zinloos en tegennatuurlijk.
Ontevredenheid. “Opgewonden raken is een onnodige verspilling van energie, en heeft geen enkel voordeel voor iemand. Het beschadigt jezelf en anderen. Een judoka moet zulk gedrag vermijden. Iemand kan soms ook helemaal vol zijn van teleurstelling, treurig zijn en geen moed meer hebben om iets te doen. Voor zo iemand kan judo betekenen dat hij gaat zoeken wat het beste is wat hij in de gegeven omstandigheden kan doen. Gek genoeg is zo iemand volgens mij, in dezelfde positie als iemand die op het toppunt van zijn succes is. In beide gevallen is er maar één weg om te gaan, namelijk: wat hij na rijp beraad het beste kan doen op dat moment. Zo kan het leren van judo iemand vanuit de diepste teleurstelling en geestelijke verlamming brengen tot een staat van bruisende activiteit en stralende hoop voor de toekomst. Hetzelfde geldt voor mensen die ontevreden zijn. Ontevreden mensen raken in een pruilerige en bokkige gemoedstoestand en geven anderen de schuld van hun eigen falen, zonder op te letten op zichzelf. Judo laat zulke mensen begrijpen dat zulk gedrag tegen het principe van maximale efficientie is, terwijl de trouwe toewijding aan dat principe ze meer opgewekt maakt.” (uit: The Contribution of Judo to Education)
Klagen. "Wat is er nou zinvol aan klagen? Het is zeker geen pretje voor degenen die naar de klachten moeten luisteren. De energie die wordt gebruikt om onplezierige klachten te uiten, kan zeker niet beschouwd worden als seiryoku zenyo. Nee, al de energie die wordt gebruikt om te klagen en te mopperen kan veel nuttiger worden besteed. Dat betekent: ruk jezelf los van al die onplezierige gevoelens en houd op met al die zieke praat naar anderen toe. Uiteindelijk zal blijken dat je al die energie het beste kunt geven aan je eigen geluk of de verbetering van de samenleving. Dit principe moet worden toegepast, overal en altijd. (Mind over Muscle p. 80)
Wij kunnen wat leren van deze judoprincipes. Er wordt veel woede geventileerd en mensen worden beschadigd door wat er ondoordacht wordt uitgeflapt. Er wordt ontzettend veel geklaagd, en mensen zijn niet meer bereid iets uit te houden of tegenslag als iets van het leven te beschouwen. Klagen over onrecht gebeurt vaak op hoge toon en mensen halen hun 'recht' bij onbenullige dingen. Judo kan leren de juiste maat opnieuw te vinden. Als de judoka tenminste zelf ook eens ophouden te jammeren over elke tegenslag...

Omdat iemand die geordend leeft altijd zijn weg vindt in het leven en optimaal gebruik maken van hun energie, durft Jigoro Kano te zeggen: "hij heeft altijd een rustige geest, heeft plezier in het leven en is vol initiatief." Dat is het tegenovergestelde van onbeheerste emotionele uitbarstingen.
Na een, twee jaren training kon ik veranderingen in mijn lichaam waarnemen, en na drie jaar was ik duidelijk sterker. Maar ook geestelijk beleefde ik een opfrisbeurt. Als jongeman was ik driftig en opvliegend. Nu werd ik geduldiger en mijn temperament werd langzaam rustiger. (Kano, 1915, in: KJT 3, 121-122)

zaterdag 12 januari 2013

Mooie katame-waza instructies

Koji Komuro is wereldkampioen judo geweest en tevens zeer bedreven in BJJ en Sambo, en staat bekend als een specialist in katame-waza. Onderstaand instructiefilmpje toont dat wel aan. Een mooie kanteltechniek kan met het juiste gebruik van de benen voeren naar een heel aantal verwurgingen en armklemmen, en hoe belangrijk daarbij de exacte voetposities zijn, legt hij prima uit. Japans gesproken, Engels ondertiteld. Interessant en mooi judo!


woensdag 9 januari 2013

Kata seminar 27 januari

Je weet maar nooit of een van de lezers van dit weblog het gemist zou hebben, maar over dik 2 weken is er in Roermond een internationaal seminar ju no kata, waarbij er werkelijk op zeer hoog niveau kata zal worden beoefend. Wolfgang Dax-Romswinkel en Ulla Loose zullen samen met Wil Lüschen en Erik Veulemans voor hogere dangraadhouders de dag verzorgen. Niet dat ik er bij kan zijn overigens, maar desalniettemin moet er wel aandacht aan worden gegeven. Het is zó belangrijk dat dit seminar er is! Meer info hier en sowieso ben ik blij dat de JBN een kata-agenda publiceert. Het is nog weliswaar een klein hoekje van het Nederlands judo, maar beter dat dan niets...

Scheidsrechters (5) 'geselen' met straffen

Uit de nieuwe aangepaste wedstrijdregels: "The referees should strictly penalize the contestants who do not engage in a quick Kumikata grip or who try not to be gripped by the opponent." WHAHA!!! Moeten ze écht 'strikt' bestraffen als de judoka proberen te ontkomen kumikata? Dan zal het niet snel meer tot Golden Score komen... tenzij de judoka hun judo nu echt radicaal veranderen. Bestond meer dan de helft van het wedstrijdjudo niet uit het vermijden van grip in plaats van je engageren in kumikata?

May I have your votes, Mitesco?

Yesssss... haha ik ben erg voor judo met een pakkende kumikata. 

SHIDO!!!
Maarrrr... de judo-strategen zijn nu reeds in conclaaf bijeen om te bepalen hoe ze met deze regel nog steeds een mooie kumikata kunnen vermijden en de ándere judoka de straffen kunnen aansmeren. In die zin hoeven deze strategen alleen de middelen aan te passen, want het doel blijft hetzelfde. Straffen gebruiken als instrument om de ander te geselen als je technieken dat niet kunnen realiseren.

Het is goed dat straffen (shido) alleen de doorslag geven als er niet gescoord is, of bij een diskwalificatie na vier straffen. Oh wat ben ik een blijde toeschouwer dat voortaan geen WK's meer gewonnen worden met een yuko voor twee shido die men de ander had aangesmeerd. Ik heb vaker gedacht dat judoka een gouden medaille niet waard zijn als ze die winnen zonder positieve, technische score. Dat winnen met shido is nog steeds mogelijk trouwens (in Golden Score), maar goed, het is nu wel veel minder de gangbare manier om het scorebord mee te verpesten: "only technical scores can give points on the scoreboard". Heel goed.

Wat we nu alleen nog moeten afwachten is de 'jurisprudentie'. Hoe zullen de scheidsrechters omgaan met het nieuwe 'IJF-Wetboek van Strafrecht'? Worden de judoka gegeseld met een zero-tolerance beleid inzake het zieke en negatieve judo waardoor ik althans enigszins ben afgeknapt op veel saaie wedstrijden? Of wordt het weer zoals het in ons land althans met alles gaat behalve de belastingdienst: gedogen en wegkijken? We zijn benieuwd voor dit nieuwe judojaar!


--------------------------------------

Nog even iets over straffen



Straffen zijn over het algemeen niet ingevoerd om de judoka te martelen bij hun straf. Het gaat er net zo mee als andere straffen, in gezinnen, in het verkeer, of zelfs als iemand naar de gevangenis wordt gestuurd.
Zijn straffen niet ingevoerd om mensen te verbeteren, ze op te voeden, ze te laten voelen in de straf dat ze iets verkeerd hebben gedaan, met als doel om ze het beter te laten doen de volgende keer? Iemand straffen is in zekere zin iemand onderwijzen, zij het niet op de gemakkelijke manier. Gestraft worden is leren, en uitgedaagd worden om je gedrag te verbeteren.
Ik wil daarom niet begrijpen dat judoka zo negatief zijn over bestraffingen.

In de eerste plaats is het helemaal tegen de geest van en de leer van Jigoro Kano om te klagen over anderen en niet naar jezelf te kijken. Judo gaat over het groeien naar perfectie voor jezelf en bij te dragen aan anderen en de samenleving. Negatief doen over anderen (scheidstrechters of tegenstanders) draagt nergens toe bij en is verspilling van energie.
In de tweede plaats is Judo ook altijd opvoeding en er is geen opvoeding zonder intrinsieke waarden. Elke opvoeding die zijn eigen waarden serieus neemt, zal ook iets ondernemen als deze waarden met voeten worden getreden, zeker als ze zijn neergelegd in vastgestelde regels. Aldus is er geen waardevolle opvoeding mogelijk zonder regels, en geen enkelcomplex systeem van technieken kan zonder een complex regelsysteem. Daarom moet judo noodzakelijkerwijs een complex systeem van regels hebben, ontwikkeling van regels kennen, en een systeem van straffen, aangepast aan de bestande regels.

Daarom wil ik de gedachten rondom straffen en shido's meer positief benaderen, en daarom de volgende vragen stellen:

- Kunnen we elke shido die we krijgen beschouwen als een uitdaging om onze eigen technieken te verbeteren? Als een kans voor opvoeding, en er voor te vechten niet weer een shido op te lopen de volgende keer?
- Kunnen we de IJF en de scheidsrechters beschouwen als helpers in onze opvoeding tot betere judoka, zoals we ook de instructies en soms harde kritiek van onze eigen sensei aanvaarden?
- Kunnen we de positieve kanten zien van veranderingen in de judoregels, en ons voorstellen waarom sommige technieken als slecht judo worden beschouwd om ons te leren wat goed judo is?
- Kunnen de nieuwe regels en de straffen een positief effect hebben op onze dojo training, ons werken aan meer technische vooruitgang, om judo te beoefenen volgens de principes.?
 

zondag 6 januari 2013

Beheersing (1) je lichamelijke behoeften

Een nieuwe serie zondagsthema's, op basis van de website Mitesco.

Beheersing... Het is in verband met judo, seiryoku zenyo en het leven vooral zelfbeheersing.
 
Zelfbeheersing kunnen we verdelen in drie aspecten:
  • beheersing van je lichamelijke behoeften (vandaag)
  • beheersing van je emoties (volgende week)
  • beheersing van je kracht (over twee weken)
In mijn jonge jaren was ik gemakkelijk geïrriteerd en had ik soms een kort lontje. Na een paar jaar jujutsu-training merkte ik echter dat mijn gezondheid was verbeterd. Ik werd rustiger als gevolg van meer zelfbeheersing. Ik concludeerde dat dezelfde geest die nodig was om in een gevecht op leven en dood tegen een vijand op het slagveld te overleven, ook kon worden toegepast in een poging om moeilijkheden te overwinnen die we tegenkomen in het dagelijks leven. (Jigoro Kano, Judo Memoirs p. 14.)

Jigoro Kano had een enorme hekel aan verspilling. Zowel verspilling van energie als van andere middelen. Op verschillende plaatsen in zijn werken waarschuwt hij voor de gevaren van overmaat en luxe. Daarmee is hij tegen de stroom in.

Zelfbeheersing is niet zo populair in ons land. Als iedereen leeft om te genieten en alles voorhanden is, moet je wel heel erg je best doen om niet te pakken wat je pakken kunt. Of het nu gaat om eten en drinken, of het gebruik van vrije tijd en communicatiemiddelen, de norm lijkt wel: doe wat je wilt. Wat op vrijheid lijkt (doen wat je wilt) is echter geen echte vrijheid. Het maakt je al gauw tot slaaf van je eigen verlangens en wat anderen vinden. Vrijheid krijg je door deugdzaam te leven. Het maakt je ontspannen, flexibel en overtuigd van het goede. Dat is ook .

Een goede judoka leert dat je het principe van seiryoku zenyo ook op je fysieke mogelijkheden moet toepassen. Wie te veel eet of drinkt, wordt zo zwaar dat de training moeizamer verloopt. Wedstrijdjudoka zijn al te vaak zo gefocust op hun gewichtsklasse, dat ze alleen al om die reden weten wat vasten is. De juiste maat blijft moeilijk te bepalen. Maar vaststaat dat je energie die je niet nodig hebt, ook niet moet opnemen.

Toch heeft de deugd van matigheid bij Jigoro Kano niet alleen te maken met efficiëntie in energie. Het gaat ook het doel:
Je moet methoden kiezen die je in staat stellen de doelen van judo zo goed mogelijk waar te maken in je dagelijks leven. Bijvoorbeeld: ten aanzien van de basisbehoeften van je leven zoals eten, drinken, kleding en huisvesting, en ook in je sociale interactie, moet je serieus bekijken of je een leven leidt wat maximaal in overeenstemming is met je bijdrage aan de samenleving. (...) De basis van geluk in het leven is niet het najagen van materiele verrijking of tijdelijk plezier. (Mind over Muscle p.92-93)
[Om de samenleving te dienen] moet je eerst een aantal goede dagelijkse gewoontes ontwikkelen. Deze goede gewoonten behelzen eenvoud en gematigdheid. (...) Daarom moet je er allereerst naar streven om een eenvoudig, bescheiden leven te leiden en te leven met je middelen, zodat je niet zoveel tijd of geld nodig hebt om jezelf te onderhouden. Het belangrijkste is om ernaar te streven jezelf zo te ontwikkelen dat je zoveel mogelijk reserve-energie kunt verwerven om te benutten voor de samenleving. (Mind over Muscle, p. 130-131)

Beheersing in alles brengt geluk dichterbij, en is ook bevorderlijk voor een goede gezondheid - essentieel voor judoka, maar voor wie eigenlijk niet?
Het is ook bijzonder noodzakelijk om zorg te dragen voor je gezondheid wanneer je judo oefent als lichamelijke opvoeding. Iemand die aan judo doet, kan zichzelf overschatten inzake de gezondheid en dan let je gewoon niet goed genoeg op jezelf. We mogen niet onzorgvuldig zijn waar we leven, hoe we ons kleden, of onze hygiene. We moeten grote aandacht hebben voor wat we eten en drinken. Er was een tijd dat mensen het geen probleem vonden om te eten en te drinken tot overdrijvens toe. Ze waren er zelfs trots op een overdadig eter te zijn, of een zware drinker. Die manier van denken bestaat nog steeds en is duidelijk vernietigend voor de gezondheid. Als je niet oplet inzake je gezondheid, er is geen enkel voordeel meer om aan judo te doen. (Mind over Muscle, p. 105)
De mensen ons land zouden van judo kunnen leren wat ze natuurlijk overal wel kunnen leren: minder is meer. Toch vraagt het van iedereen, judoka of niet, een enorme mentale omschakeling om niet te leven vanuit de onbegrensde mogelijkheden, maar vanuit gezonde principes. En steeds bewust de vraag stellen: is dit nodig, of is het overdaad?
Na de training hebben de kinderen dorst en willen ze veel water drinken. Dan moet de trainer goed opletten. Als hij de passende aansporingen geeft, zullen de kinderen vanzelf maat houden en zich beheersen. Als de leerlingen dan in een vergelijkbare situatie komen, hebben ze de gewoonte zich te beheersen en zal het niet tot excessen komen. (Mind over Muscle, p.113)

Ik geloof dat een gedisciplineerd regime een uitstekende methode is om je karakter te ontwikkelen. Alle regels die ik invoerde waren een middel voor dat doel. (Judo Memoirs, p.33)

donderdag 3 januari 2013

Scheidsrechters (4) Toketa en buitenspel

解けた(toketa) betekent in het Japans: loslaten, loskomen, ophouden, ontwarren. Het wordt in het judo newaza gebruikt als een moment waarop de scheidsrechter constateert dat een houdgreep (osaekomi) geen houdgreep meer is. Als de teller loopt en de scores op het bord verschijnen, hoopt elke uke dat hij zichzelf zó kan manoeuvreren dat het 'toketa' signaal wordt gegeven. Houdgreep verbroken... dan heeft hij nog een kans.

nog één voet op de mat...
Een van de veelgebruikte manieren om te ontsnappen aan een ippon door een houdgreep, was: als een kreeft of slang weg te kruipen naar de rand. Ebi doen of bruggen en proberen tori zo ver mee te trekken dat hij geen lichaamsdeel meer in het wedstrijdgedeelte heeft. Want dan is het ook 'toketa'.

Was. Een van de veranderingen in de wedstrijdregels gaat daar een einde aan zou maken. Een houdgreep die 'zit' wordt niet doorbroken door de plaats waar beiden liggen te controleren. Dat geldt ook voor armklemmen en verwurgingen overigens: alles wat in het wedstrijdgedeelte begint, blijft gelden.

Ik ben wel voor deze wijziging eigenlijk. Ik ben krities op het steeds veranderen van regels, als gezegd, maar dit is een makkelijke, ook voor scheidsrechters. Je hoeft alleen nog te letten of uke met minstens een schouder tegen de mat wordt gecontroleerd en dan loopt de teller door. Of die schouder nu schuift naar de rand of niet. Toketa betekent dan weer wat de bedoeling is. Niet als buitenspel-regel, maar louter als losbreken. Succes uke! Doe je best maar om er echt uit te komen!