zondag 12 februari 2012

Winnen en verliezen, en de echte pacifist

Toen aan de karate-meester Yoshimitsu Onaga werd gevraagd wat het echte doel van Shorin Ryu Karate was, zei hij: “het doel van karate is niet om te winnen, maar het echte doel is, om niet te verliezen”.

Voor een judoka die niet zo veel op heeft met het harde klimaat van onze tijd, klinkt dit als muziek in de oren. Niet oefenen om te winnen. Hmmm… Is dat niet al te gemakkelijk? Komt het ideaal van ‘wa’ (和/harmonie) zomaar aanwaaien door heel beheerst ‘niets’ te doen? Je hebt het sneller verloren dan gewonnen. Er is een spreekwoord: ‘De angst om te verliezen motiveert meer dan de hoop om iets te winnen’. Wat een paradox. Maar zó reëel!

Niet verliezen

Allereerst moeten we ons afvragen: WAT willen we ten koste van alles behouden, d.w.z. niet-verliezen? Dat gaat uiteraard niet over een beker of medaille. Er zijn wezenlijker dingen in het leven dan eeuwige roem en alles wat daar op lijkt, maar ook nog eens tijdelijker is.

Wat niet verliezen? Onze persoonlijke integriteit? Respect? De vriendschap met de mensen om ons heen? Liefde? Om dat te bereiken moeten we ook onszelf beschermen en verdedigen, om ons zelfbeeld, ons eigen zorgvuldig opgebouwd deugdzaam leven, onze cultuur en beschaving niet te laten vernietigen door de aanvallen van alles om ons heen. Idealen hebben vaak een firewall nodig met een goede virusscanner, want het zachtmoedige is kwetsbaarder dan het geweld. Gandhi, Martin Luther King, de Dalai Lama en alle andere geweldloze idealisten weten ervan mee te praten. Een Trojaans paard is zó binnengehaald. Maar zit het gevaar soms niet van binnen?

Pacifisme en overwinning op jezelf


Een populair begrip van de oosterse ‘dô’ is "Masakatsu Agatsu". (正勝吾勝), vrij vertaald: “de echte overwinning is die op jezelf.” Morihei Ueshiba gebruikte deze uitdrukking vaak om uit te drukken dat aikido niet gaat over ‘winnen’. Hmmm…

Yukioshi Takamura, een leraar in Shindo Yoshin-ryu zei eens het volgende:
Een pacifist is geen echte pacifist als hij niet de keuze heeft om geweld te gebruiken of niet. Een echte pacifist is in staat om te doden of te verminken door met zijn ogen te knipperen, maar op het moment dat hij zijn vijand kan vernietigen, kiest hij om geen geweld te gebruiken. Hij kiest voor vrede. Maar hij moet de mogelijkheid hebben om te kiezen. Hij moet echt in staat zijn om zijn vijand te vernietigen en dan kiezen om het niet te doen. Ik heb eens het smoesje gehoord: "Ik koos om pacifist te zijn voordat ik technieken leerden, en dus hoef ik de vernietigende kracht ervan niet te leren." Dat laat een gebrek aan inzicht in de geest van de krijger zien. Het is slechts een rationalisatie om de angst voor blessures en harde training te verdringen. De echte krijger die kiest om een pacifist te zijn, is bereid om te staan en zichzelf te offeren voor zijn principes. Mensen die claimen pacifist te zijn en die harde training of blessures willen vermijden, zullen vluchten in plaats van te staan en hun leven te geven voor hun principes. Het zijn alleen maar lafaards. Alleen de krijger die zijn geest in het conflict kon beheersen en die zichzelf met zijn diepste angsten heeft geconfronteerd, kan volgens mij de keus maken om een echte pacifist te zijn.
Zo komen we op het spoor van het thema. Niet winnen, niet verliezen, is een zéér actief innerlijk proces, waarbij degene die dat wil, héél hard moet werken. Het kan vaak zelfs gemakkelijker zijn om gewoon de ‘survival of the fittest’ de vrije loop te laten en een ander maar te verpletteren. Sterker zijn dan jezelf (en je eigen kracht) is véél moeilijker. Masakatsu Agatsu klinkt heel mooi, pacifisme en het afzien van ‘winnen’ is een mooi ideaal, maar degene die het kán, is de ware ‘meester’.

Aanval en verdediging


Waarom willen we in judo toch altijd aanvallend zijn als we niet de intentie zouden hebben om een ander te vernietigen? Nu komen we op een hamvraag. Judo-technieken zijn in hun diepste wezen toch gericht op de ippon, d.w.z. met of zonder scheidsrechter: de ander op de rug en/of laten aftikken?

Je zou judo technieken op die manier kunnen beschouwen als ‘winnen’. En als je een medaille krijgt omgehangen, voelt dat ook zo. Maar in wezen is het dat niet. Judo is in zijn diepste kern niet aanvallend, maar verdedigend. Nage no kata laat dat zien, en een diepe studie van de rol van de uke zou hetzelfde bewijzen. Degene die werpt (tori) en ‘wint’ neemt niet alleen de energie van zijn uke over, maar ook diens agressie. Uke wil winnen en tori… wil niet verliezen. Maar hij doet dat NIET door zelf de agressor te worden, maar door zichzelf zó te bewegen dat hij de aanval kan beheersen, weerstaan, opvangen, overnemen, mee te geven, noem het zoals je wil. Judo technieken zijn ten diepste go-no-sen, d.w.z. nemen het initiatief over, met als doel om zelf te controleren. Controle is wat anders dan ‘winnen’. Controle betekent in judo: de ander controleren door jezelf te controleren. Dat doe je… door het welzijn van de ander voorop te stellen (jita kyoei) en je energie niet onnodig weg te laten vloeien (seiryoku zenyo) d.w.z. jezelf niet te verliezen en de interactie te controleren. Je verdedigt je niet alleen tegen de ‘ander’ maar ook tegen de destructieve kant in jezelf. Zelf-verdediging… de firewall om je eigen macht om te vernietigen. Snap je dit? Tori kan uke doden of verminken en hij doet het niet. Tori is pacifist…

Wederzijdse verdediging


Tori is dus geen lafaard die het ‘conflict’ met uke uit de weg gaat, maar hij lost het op door zich adequaat te verdedigen tegen de agressie én tegen zichzelf. Hij legt eerst zijn eigen wil in de houdgreep en dan zijn uke. Hij leert in dat proces over zichzelf en beoefent werkelijk Masakatsu Agatsu. Het wederzijdse profijt (jita kyoei) is gelegen in de dubbele verdedigingstactiek. Tori leert controle, en uke leert van zijn eigen fouten en agressie. Tori wordt pacifistischer, uke evenzeer. Zo werkt judo aan vrede.

Tai sabaki


Tai sabaki (体 捌 き) is een sleutel om technisch te begrijpen waar dit over gaat. Wij denken daarbij aan het lekker ‘indraaien’ voor de worp. Maar het is eigenlijk meer de totale lichaamsbeweging van tori die reageert op de aanvalsvorm van uke en die zijn positie zó bepaalt dat deze voordelig wordt om de agressie van de aanval te kanaliseren. Tai sabaki zou nooit geoefend moeten worden zonder de mindset dat het gaat om een verdedigend stappen. Tai sabaki is een relationeel onderdeel van judo. Het is een apart blog waard om hier nog eens verder op in te gaan.

Conclusie

Een judoka wil niet winnen, want dan zou hij te veel agressor worden. Een judoka wil controleren, beheersen, en in de eerste plaats meester worden over zichzelf, zoals ALLE oosterse ‘dô’ dat willen bereiken. Een judoka zoekt naar vrede met zijn partner, omdat alleen daarin het principe van jita kyoei kan worden gerealiseerd. Maar hij is geen lafaard die de confrontatie uit de weg gaat. Noch die met zichzelf, noch die met zijn partner. Hij is technisch tot alles in staat, tot worp en verwurging, tot leven en dood. Hij is sterk, principieel, weet waarvoor hij staat (en niet) en beweegt over de mat met als doel om met zo min mogelijk energie zichzelf perfect te verdedigen.

Aldus vindt en behoudt hij zijn balans en leert van elk judo-moment. Hij is waakzaam en soepel als water, om niets te verliezen. Niet het gevecht, maar nog veel belangrijker: om zijn hart te bewaren.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten