zondag 22 januari 2012

Innerlijke houdingen (2) Zanshin

Heel veel judoka kennen het begrip zanshin niet echt, hoewel Otaki en Draeger er in hun boek over de Randori kata, elke techniek mee afsluiten. Maar ja, wie let daar op? En dan… is het wat beiden zeggen: “een houding waarmee tori zijn uke volledig domineert”, na de worp? (blz. 100) Hmmm… is zanshin 'dominantie'? De technische invulling, waarmee tori een soort alerte houding (blz. 60) aanneemt, alsof uke elk moment een tegenaanval kan doen? Benen in de verdedigende houding, controlerend, blik op uke?
Zoiets als op de foto, na een techniek in Nage no Kata…
Zanshin bestaat uiteraard weer uit twee kanji: 残 en 心. Wat het laatste betekent, weten we: de geest, het hart, de ziel.

Zan 残 is: ‘rusten op’, ‘er bij blijven’. Dat geldt uiteraard in de relatie tussen tori en uke, maar het is nog veel meer een innerlijke houding, die tussen mushin/fudoshin (deel 1 van deze serie) en metsuke (deel 3) in zit. Je bent leeg en niet vooringenomen, vrij. Maar je ziet tegelijk alles. En je geest rust in de activiteit, is gefocust, geconcentreerd, zonder afdwalen, zonder iets te missen.

Als gevechtshouding hebben de judoka het normaal eigenlijk helemaal niet. Werpen is knallen en ippon. Als de scheidsrechter zijn hand opsteekt is het voorbij en kun je ‘je overwinning vieren’, desnoods met de rug naar uke toegekeerd (wat uiteraard in een echt gevecht dodelijk is!). Dat het mooiste judo ook meteen doorgaat in katamewaza en verder controleert, dat is ook het eigene van judo. Je zou de zanshin dan kunnen hebben als uke na lang proberen zich te bevrijden, moet opgeven na een strakke verwurging of zo.

Aikidoka (en andere budoka) kennen het wel. Daar is het verbonden met de hele houding, het terugkeren naar een paraatheid in gevechtshouding die men ook wel kamae noemt (de basisstand/lichaamshouding/gevechtshouding. Kamae komt van kama-eru (構える) en betekent: ‘bouwen, in stelling komen’. Judoka die doorgaan in katamewaza blijven voortdurend in het gevecht, dat is anders.
Toch is zanshin een houding die meer betekent dan vechten en alertheid voor de tegenaanval. Het is een complete houding die van binnen zit, waarbij tori zichzelf volledig onder controle houdt. Zanshin is aldus: een totale staat van waarneming, waakzaamheid, alertheid, maar niet alleen als gevechtshouding, maar als innerlijke houding/instelling.

Bij jujitsu zie je na de voltooiing van de techniek nogal eens een na-trap of een soort elleboog in de maag. Als teken van totale eindcontrole. De judoka doet zoiets niet, zelfs niet symbolisch, maar wat de jujitsuka doet, is wel uitdrukking van het gevoel van controle wat ergens uit moet blijken. En dat doen judoka vaak niet of nauwelijks.

Ik heb wel eens een judoka gezien die na een worp dacht dat het wel goed zat, en daarna naar zijn vader keek die op de tribune zat. Hij kreeg maar waza-ari en toen hij dus even niet oplette, miste hij de houdgreep die hij nodig had. Zoiets.

Een judoka zou oplettend moeten blijven in alles, tot het laatste moment. Niet om te domineren, maar gewoon omdat hij scherp blijft in alles. Geconcentreerd. Zijn geest rust op wat hij doet. Niet alleen op zijn arme uke, maar ook op zijn eigen handeling en houding. Hij is helemaal één van geest en handeling. Dat is eigenlijk de kern: innerlijke eenheid, harmonie in zichzelf, een rustige geest, een geest die rust in zichzelf heeft. Zanshin. Iets om ook in het judo te ontdekken…

Geen opmerkingen:

Een reactie posten