dinsdag 31 januari 2012

Randori – niet per se op volle kracht

Vanavond ga ik weer lekker judoën en ofschoon onze groep vol judoka zit die vanwege handicaps en beperkingen op hun eigen niveau benaderd moeten worden, verheug ik me ook op randori. Want randori is juist mooi als ik voor iedereen een persoonlijke benadering heb en niet de standaard-bulldozer-tactiek.

Mijn omgangsvormen

In onze groep zijn er ook ‘gewone’ judoka. Een man van mijn leeftijd en graduatie, beresterk. Als ik met hem op volle kracht randori doe (newaza of tachiwaza) , leg ik het helemaal af. Ik ben gewoon geen partij voor hem. Het is dan ook verstandig dat ik van tevoren zeg: “pas een beetje op hè!” Want je moet in judo altijd en overal het welzijn van de ander voor ogen hebben en dús pas je je aan aan elkaar! Ook al is randori in zekere zin een ‘krachtmeting’, het gaat niet om winnen maar om leren en dat vraagt dat je je aanpast aan elkaar. Ik durf dat ook gewoon aan anderen te vragen als ze dat niet uit zichzelf doen.

Die aanpassing wordt vooral van de sterkste en bedrevenste gevraagd. Degene die minder sterk of bedreven is, past zich aan door zijn grenzen een beetje te leren verleggen of te leren van zijn ukemi. Maar degene die de beste is, past zich aan de zwakkere aan door zijn uke zorgvuldig te controleren, of zelfs de ander te laten leren door kansen te geven!

Dat laatste doe ik zelf bijvoorbeeld als ik met een van de jongere judoka train. De judoka is kleiner, lichter en heeft weliswaar dezelfde graduatie, maar als ik zou willen, kan ik hem natuurlijk met gemak vernederen. Dat doe ik echter principieel niet. Sterker nog, ik zeg tegen hem bij randori: “je mag alles met me doen en uitproberen” en zeker op de grond laat ik hem dan alle kansen pakken, terwijl ik zelf niet met volle kracht over hem heen ga. Ik pas me aan hem aan, en laat hem ook doen waarvan ik weet dat hij dat leuk vindt. Wil hij mij flink verwurgen? Prima hoor! Dat kan ik van hém hebben, dus vooruit.

Met de G-judoka pas ik me nog veel méér aan. Uiteraard zeg! Sowieso doen zij bepaalde technieken niet, dus ik dan ook niet. Maar ook kijk ik naar de beperkingen die ze hebben en zorg dat het voor hen leuk en veilig blijft. Jita kyoei, samen schitteren, altijd!

Evenwicht zoeken

Randori is serieus judo, maar het is geen echte wedstrijd op leven en dood. Het is vrij oefenen, maar ook een zeker spel. In dat spel zoekt de judoka niet alleen het fysiek-technisch evenwicht (seiryoku zenyo), maar ook op mentaal niveau. Balans tussen beide. Ik heb eens randori gedaan met een judoka die technisch zwakker was, maar wél vol er in wilde gaan. Nou, dan wil ik dat ook wel eens, kom maar op! Terwijl als een judoka die technisch net zo sterk/zwak is, maar waarvan ik aanvoel dat hij dat niet op volle kracht wil, het van mij ook niet krijgt. Waarom zou ik het ‘spel’ verpesten voor ons beiden?

Een goede judoka schat dus niet alleen in of de ander op niveau van kracht en techniek meekomt – met elkaar – maar ook wat de mindset van de ander is – wat wil hij met mij? Wel of niet?

In veel gevallen zal het betekenen dat het van beide kanten een stap vraagt. De sterkste levert wat in, de zwakste zet een tandje bij. Maar de echte kracht van beide judoka zit ‘tussen de oren’: ben je in staat om de ander zo aan te voelen dat wát je ook doet, het voor beiden fijn judo is? Dan zal in de meeste gevallen blijken, dat HARD er op gaan, niet de enige weg is. En niet de beste weg. De beste weg in judo is: balans. Balans in energie – tussen beide judoka – en evenwicht in elkaars mentale kracht. Dat is seiryoku zenyo en jita kyoei ten voeten uit!

Randori op volle kracht is dan niet alleen de fysieke strijd, maar in de eerste plaats aan elkaar laten zien dat je grootste kracht ligt in je vermogen je aan elkaar te geven en je aan elkaar aan te passen. In alles.

Ik wens alle judoka van ons land zo’n evenwicht in zijn/haar randori!

zondag 29 januari 2012

Innerlijke houdingen (3) Metsuke 目付

Eerder schreef ik over Kiotsuke (気を付け) een van de opdrachten die je aan het begin van de training/keiko kunt geven. Verbind de geesten (ten opzichte van anderen), of verbind je met je geest (ten opzichte van jezelf).
Nu doe ik iets met een ander woord waar ‘tsuke’ in zit: Metsuke 目付.
Het kanji 目 = oog, blik, gezichtspunt.
付 is dus tsuke, en dat betekent: “blijven bij, je geven aan, je wenden tot, je hechten aan, je verenigen met.” Vergelijk het met 'zan' waarover we vorige week spraken.

Je zou metsuke plat kunnen vertalen met: focus je blik. Hmmm… is 'blijven bij wat je ziet' hetzelfde als focussen?

Niet fixeren

In judo en aikido wordt met metsuke precies het tegenovergestelde bedoeld, namelijk: dat je alles om je heen ziet maar je juist nergens op fixeert.

Op zich houd ik er erg van om als ik met iemand in gesprek ben, hem of haar in de ogen te kijken. Aankijken is sowieso beleefd in het Westen – in het Oosten niet. Maar de reden waarom ik iemand graag in de ogen kijk is, dat ik dan in de ogen de ziel van de ander zie en daarmee de hele context van het gesproken woord. Wie dat onprettig vindt, wendt de ogen af natuurlijk. Oosterlingen willen zich niet zo in hun ziel laten kijken en dus kijken ze met de ogen deels gesloten of de blik niet op de ogen van elkaar. Cultuurverschil, ja, maar ook wat je wilt waarnemen of niet.

De "blikrichting" is dus wel heel belangrijk! Waar blijft je blik rusten? Ofschoon Kano heel graag het gesprek met een ander vergelijkt met judo, is het met de ogen juist niet vergelijkbaar, tenzij de Oosterse weg wordt gevolgd. QED. De blik verraadt namelijk niet alleen in het gesprek de ziel, de intentie van de ander, maar ook in het gevecht. En daar is het nu juist niet de bedoeling dat de ander gedachten kan lezen. En dus is de blikrichting van de judoka/aikidoka niet gericht op de ogen…

Toch moet de tegenstander/partner worden waargenomen uiteraard. Ik heb een blog gehad eind december over blind judo, en dat is zinvol voor het perfecte gevoel, wat zeker bij judoka die werken vanuit pakking/kumikata heel gewoon is. Maar bij alle andere budo en eigenlijk ook het judo, is de juiste afstand (ma-ai) tussen tori en uke van wezenlijk belang. Niet alleen voor de aangepaste aanvalsvorm of verdediging, maar ook voor de blik en de waarneming.
Als de partner te dichtbij komt, neem je maar een klein deel waar. Als hij te ver weg, zie je alles, maar kun je er weinig mee. De juiste afstand, de juiste waarneming, de juiste beweging – het hoort bij elkaar. Wat hoort daar voor blik bij? Juist, een globale waarneming, een mooie overzichtsblik.

Daarom is de opperste concentratie van het judo en aikido een geconcentreerde blik maar geen staren of fixeren. Wanneer je je ogen fixeert, zie je eigenlijk niets meer, en dus is dat gevaarlijk. In de budo wordt nogal eens gesproken over "enzan no metsuke" (遠山の目付け) wat betekent: "kijken als naar een verre berg". Als je naar een berg in de verte kijkt, zie je niet alleen de berg, maar ook de hele omgeving. Met zo’n ‘wijdse’ blik moet je ook met je partner omgaan: goed kijken, zonder je eigen bedoelingen te verraden en alles zien.

Alles waarnemen

Op die manier kun je als het ware zelfs zien wat nog niet gezien kan worden. Ik leerde van mij rij-instructeur destijds al: zie je een bal rollen over de stoep of op de weg, dan moet je al waarnemen dat er een kind speelt. Ook als je het kind nog niet gezien hebt, weet je dat je een overstekend kind kunt verwachten. Waarneming is veel breder dan direct zien. Een goede automobilist leert metsuke met de overzichtsblik vooruit en tegelijk in de ooghoeken elke beweging in de spiegels. Safe autorijden is: alles zien en tijdig reageren.

Zo is het ook op de tatami. Proberen ogen op je rug te hebben, waar te nemen hoe judoka die voor je staan, kijken, en wat ze ook met hun ogen áchter jou waarnemen. Afstand en nabijheid voelen met je blik, en het overzicht over de hele tatami, zodat je bij randori al gezien hebt dat er nog twee andere judoka achter je bezig zijn.

Uitstraling

En verder… kijk ook naar het hele plaatje van je partner. Iemands gelaatsuitdrukking en ademen verraadt ook ontzettend veel. Angst, uitputting, maar ook moed en zelfverzekerdheid strálen van iemand af. Niet voor niets dat een goede judoka de helft van zijn ‘gevecht’ wint door zijn mentale kracht. Niet omdat hij stoere taal uitslaat, maar omdat zijn partner al waarneemt hoe hij op de mat staat in de totale uitstraling…

Metsuke is dus een wezenlijk deel van elke budo. Ook judo en aikido. Al moet ik toegeven dat de budo waarbij wapens gebruikt worden, zoals kendo, er meer mee doen dan het judo. Helaas. Want ook het judo kan niet zonder het zien van je partner. Ook al is de afstand dan vaak zo kort, dat je alleen kunt focussen op de borst en de voeten niet meer echt ziet… toch neem je alles waar...!

zondag 22 januari 2012

Innerlijke houdingen (2) Zanshin

Heel veel judoka kennen het begrip zanshin niet echt, hoewel Otaki en Draeger er in hun boek over de Randori kata, elke techniek mee afsluiten. Maar ja, wie let daar op? En dan… is het wat beiden zeggen: “een houding waarmee tori zijn uke volledig domineert”, na de worp? (blz. 100) Hmmm… is zanshin 'dominantie'? De technische invulling, waarmee tori een soort alerte houding (blz. 60) aanneemt, alsof uke elk moment een tegenaanval kan doen? Benen in de verdedigende houding, controlerend, blik op uke?
Zoiets als op de foto, na een techniek in Nage no Kata…
Zanshin bestaat uiteraard weer uit twee kanji: 残 en 心. Wat het laatste betekent, weten we: de geest, het hart, de ziel.

Zan 残 is: ‘rusten op’, ‘er bij blijven’. Dat geldt uiteraard in de relatie tussen tori en uke, maar het is nog veel meer een innerlijke houding, die tussen mushin/fudoshin (deel 1 van deze serie) en metsuke (deel 3) in zit. Je bent leeg en niet vooringenomen, vrij. Maar je ziet tegelijk alles. En je geest rust in de activiteit, is gefocust, geconcentreerd, zonder afdwalen, zonder iets te missen.

Als gevechtshouding hebben de judoka het normaal eigenlijk helemaal niet. Werpen is knallen en ippon. Als de scheidsrechter zijn hand opsteekt is het voorbij en kun je ‘je overwinning vieren’, desnoods met de rug naar uke toegekeerd (wat uiteraard in een echt gevecht dodelijk is!). Dat het mooiste judo ook meteen doorgaat in katamewaza en verder controleert, dat is ook het eigene van judo. Je zou de zanshin dan kunnen hebben als uke na lang proberen zich te bevrijden, moet opgeven na een strakke verwurging of zo.

Aikidoka (en andere budoka) kennen het wel. Daar is het verbonden met de hele houding, het terugkeren naar een paraatheid in gevechtshouding die men ook wel kamae noemt (de basisstand/lichaamshouding/gevechtshouding. Kamae komt van kama-eru (構える) en betekent: ‘bouwen, in stelling komen’. Judoka die doorgaan in katamewaza blijven voortdurend in het gevecht, dat is anders.
Toch is zanshin een houding die meer betekent dan vechten en alertheid voor de tegenaanval. Het is een complete houding die van binnen zit, waarbij tori zichzelf volledig onder controle houdt. Zanshin is aldus: een totale staat van waarneming, waakzaamheid, alertheid, maar niet alleen als gevechtshouding, maar als innerlijke houding/instelling.

Bij jujitsu zie je na de voltooiing van de techniek nogal eens een na-trap of een soort elleboog in de maag. Als teken van totale eindcontrole. De judoka doet zoiets niet, zelfs niet symbolisch, maar wat de jujitsuka doet, is wel uitdrukking van het gevoel van controle wat ergens uit moet blijken. En dat doen judoka vaak niet of nauwelijks.

Ik heb wel eens een judoka gezien die na een worp dacht dat het wel goed zat, en daarna naar zijn vader keek die op de tribune zat. Hij kreeg maar waza-ari en toen hij dus even niet oplette, miste hij de houdgreep die hij nodig had. Zoiets.

Een judoka zou oplettend moeten blijven in alles, tot het laatste moment. Niet om te domineren, maar gewoon omdat hij scherp blijft in alles. Geconcentreerd. Zijn geest rust op wat hij doet. Niet alleen op zijn arme uke, maar ook op zijn eigen handeling en houding. Hij is helemaal één van geest en handeling. Dat is eigenlijk de kern: innerlijke eenheid, harmonie in zichzelf, een rustige geest, een geest die rust in zichzelf heeft. Zanshin. Iets om ook in het judo te ontdekken…

zondag 15 januari 2012

Innerlijke houdingen (1) Muga-mushin 無我無心

Mokuso

Op 1 december 2009 schreef ik al een blog over Mokusō 黙想, wat ik opnieuw onder de aandacht bracht toen ik schreef over Kiotsuke (気を付け). Mokuso is een van de mogelijk begin-commando’s aan het begin van een judoles. Het is vertaald: meditatie, contemplatie. Moku 黙 = zwijgen, stil zijn. So 想 = denken, concentreren. In het laatste kanji ziet dat de basis bestaat uit de radicaal ‘shin’心, wat het hart, het gevoel betekent.

Dat laatste, dat hart, moet proberen leeg te worden, om de juiste geestelijke gesteltenis te hebben. En over de gesteltenissen, de houdingen, daarover gaat deze blogserie.

Waar concentreren we op tijdens de Mokuso? Gaan we dan zitten denken aan onze alledaagse bezigheden? Nee, dat verstrooit. Gaan we denken aan winnen van anderen? Sommigen doen dat, maar dat is niet de kern. Het gaat er om, dat je jezelf leeg maakt. Het bewustzijn te zuiveren. Alle gedachten en onrust wegdenken. Je diep concentreren, je ademhaling tot rust brengen, je ogen sluiten en als het ware even mediteren. De kern van je menszijn ervaren, je zwaartepunt focussen en je natuurlijke balans instellen.

Wat je dan misschien bereikt is:

Muga mushin

Muga-mushin 無我無心 bestaat uiteraard uit twee woorden van elk twee kanji.
Muga 無我 is letterlijk: ‘geen ego, geen ikje, geen zelf’. Het komt eigenlijk van het Sanskriet: ‘anātman’. Het gaat niet om het verlies van zelfbewustzijn en dus echte leegte, maar om het loslaten van je ego. Het kanju ‘mu’ kennen we overigens ook uit andere combinaties. Iemand die net op de mat stapt en nog geen kyu-examen heeft gedaan, noemen we mukyu (無級) en degenen die nog geen dangraad hebben: mudansha (無段者). Letterlijk dus: geen graad. En zo ook: muga: geen ego. Een hele belangrijke houding op de tatami!

Mushin 無心 is natuurlijk een moeilijke. Want je moet juist wel een wakkere en actieve ziel hebben, wat blijkt bij de twee andere houdingen van de geest die we nog gaan behandelen: junanshin en zanshin. Je moet je in het judo niet ontdoen van je geest! Wat ‘mu’ hier betekent is dit: je moet de inhouden die jou als het ware weerhouden van openheid en ontspannenheid, er uit gooien. Maak het leeg van vooroordelen, fixaties, angsten, problemen, negatieve ervaringen.

Muga mushin betekent dan zoveel als: zet je ego stil en zet je malende gedachten stil.

En als het dan gaat over stilzetten… dan zijn we weer bij Mokuso. Ga in seiza zitten. Sluit je ogen of focus ze op een punt zodat je niet hoeft na te denken over wat je ziet. Wees stil. Geniet even van dat je er bent, en dat je er mag zijn zoals je bent. Niemand denkt negatief over jou, je bent geweldig! Maar puur in jezelf, niet om een ander daarmee te benadelen. Voel je als het ware in een staat van genade. En adem diep in en uit, voel de energie (ki) door je heen stromen. Een lichamelijke en geestelijke staat van geluk en rust. Innerlijke vrede. Heel puur, zonder beelden, zonder piekeren, zonder oordeel.

Vrijheid

Wie zo zichzelf leegmaakt, wordt als het ware een tabula rasa, een onbeschreven blad. De training kan beginnen. Wat de sensei ook zegt, wat je partners ook doen, alles is goed. Je voelt je vrij, hebt geen blokkades, bent soepel van binnen. Ja, die houding opwekken aan het begin, is net zo belangrijk als de fysieke warming up. Het voorkomt blessures, omdat de vrije geest ook voert tot ontspannen spieren. Geestelijk ben je vrij van angst, zelfs voor partners die vol met hun eigen ego zitten. Want wie kan jou van je vrijheid beroven? Zonder te gaan zweven, word je ongrijpbaar. Zonder te vluchten, word je van binnen een leeg judopak, een mens die er is en niet is, die komt tot harmonie en een diepe band met de ander, omdat niets een echte relatie in de weg zit.

Alle technieken die deze judoka doet, gaan licht en bijna vanzelf. Want hij denkt wel na bij wat hij doet, maar zonder enige bijgedachte. De concentratie is zuiver, de techniek ontspannen. De geest is onbewogen, wordt niet meer afgeleid. We noemen dat ook wel Fudōshin (不動心 – een onbewogen en stabiele geest). Fudoshin is het gevolg van muga mushin. Je staat sterk in je schoenen… pardon, op je blote voeten.

Judo is een weg voor vrije geesten. Mensen zonder ego en zonder beslommeringen. Muga Mushin…

dinsdag 10 januari 2012

Kuzure en kuzushi

Kuzure kami shiho gatame. Een variatie op een vierpuntscontrole.
Kuzushi. Balansverstoring.

Waar?

Hmmm… Nee.

Zo leren we het misschien wel áán, maar het ís het eigenlijk niet.

Laten we eens kijken naar wat deze twee begrippen gemeenschappelijk hebben.
Ze beginnen allebei met ‘Ku’. En toevallig is dat in het Japans niet toevallig deze keer.

崩れ, kuzure, komt van 崩れる, kuzureru. En dat betekent niet: variëren.
崩し, kuzushi is de toestand na kuzureru. En dat is geen: balansverstoring.

Etymologisch is 崩 het Chinese woord 'bēng', en dat klinkt al lekker agressief, zo van ‘beng’, een dreun. Haha, toevallig is het dat ook. Het betekent namelijk: in elkaar storten, in stukken vallen, kapot gaan.

Kuzushi in judo en aikido is dan ook veel heftiger dan we denken. Het betekent niet dat we uke als zodanig gaan slopen (dat denken veel judoka de hele tijd) maar dat uke niet meer op zijn benen kan blijven staan, dat zijn balans vernietigd wordt, dat hij móet gaan vallen. Balans-vernietiging zou een betere vertaling zijn dan balans-verstoring, dat laatste is véél te tam.

Kuzure in judo, wordt alléén gebruikt bij katamewaza. Logisch als je bedenkt dat het niet ‘variatie’ betekent, maar ‘kapot’. Kuzureru is dus ‘kapot maken’ en kuzushi ‘kapot gemaakt’. In nagewaza is een worp die kapot is, geen techniek meer, maar een fail. Met een kapotte worp kun je niet werpen of controleren. Met een variatie nog wel, dan is het principe namelijk intact en daarom noemen ze dat in het Japans ook geen kuzure. Met een kapotte houdgreep kun je nog wel controleren, en een kuzure kami shiho gatame (崩上四方固) is nog steeds een vierpuntscontrole, maar de gewone kami shiho gatame is helemaal weg, die is kapot gemaakt door je lichaam er half dwars op te leggen met het hoofd van uke vrij in plaats van onder je buikje, of door één been te strekken. O ja, ik snap wel waarom men over een variatie is gaan spreken. De leek ziet het verschil niet hoor.

Laat iedereen het maar vinden zoals ze willen. Als je in Japan Tenki-no-kuzure 天気の崩れ hoort, denk dan niet dat het gaat om wisselvallig weer. De kuzure van de ten (hemel) ki (kracht/geest) is zoveel alsof de hemel over je heen komt. Wat wij een wolkbreuk zouden noemen. Alsof de sluizen van de hemel opengaan en er daarboven niets maar dan ook niets binnenblijft. Op dat moment zegt niemand meer dat zijn 気/ki een softe kracht is, want dan kom je namelijk gebroken thuis.

zondag 8 januari 2012

Kagami biraki 鏡開き

Zalig Nieuwjaar op zijn Japans is vol van rituelen. Een van de bekende Nieuwjaarsrituelen is "Kagami biraki" (鏡開き, letterlijk: de spiegel openen) en Jigoro Kano maakte van deze oude Samurai traditie in de Kodokan een hele happening.


Van oorsprong is het een religieus ritueel, waarbij er mochi, een soort rijstenkoeken worden geofferd aan de Shintoistische en Boeddhistische goden, maar aangezien judo geen religieuze componenten kent, worden de goden vervangen door de sensei (zonder aan hem iets goddelijks toe te schrijven natuurlijk!) en wordt de dank uitgesproken voor wat men het afgelopen jaar heeft gedaan, en wenst men elkaar veel geluk.
In de Kodokan wordt het ritueel nog elk jaar gehouden op de tweede zondag van het nieuwe jaar (vandaag dus) en daarbij wordt dan ook een demonstratie gehouden. Zoals deze:



Buiten de judowereld, wordt er net als bij ons westerse nieuwjaar stevig gedronken. Er wordt dan namelijk een vat sake (rijstwijn) aangeslagen en tsja… daarna wordt elke kata randori.

Toch heeft het allemaal nog een wat diepere, geestelijke betekenis. De spiegel is een belangrijk element in de kagami biraki. De judoka kijkt in de spiegel en ziet zichzelf. De spiegel openen, wil ook zeggen: de spiegel schoonmaken. Het stof er van af poetsen. Wat is dat stof? Als we kijken naar een jaar wat voorbij is, zien we heel wat zonden tegen de geest van het judo. Ons ego dat in de weg zat. De hardheid die de weg van zachtmoedigheid probeerde te overheersen. Noem maar op. Ga maar bij jezelf te biecht en beter je leven. Het is een moment om stil te staan en je voor te nemen om een betere judoka te worden, niet alleen met meer medailles, maar met de echte eer van een Samurai: een deugdzaam mens die staat voor een zekere moraal. Dat is ook onderdeel van het judo…

zaterdag 7 januari 2012

Balansverstoring

Veel judoka denken bij balansverstoring aan wat ze doen bij een ander. Tsurite en hikite. Op de tenen laten staan. En werpen.

Tegelijkertijd lopen we zelf soms op onze tenen om alles perfect te willen doen wat helemaal niet perfect gáát. Niet alleen in competitie... Er is weinig voor nodig om uit ons doen te raken, door angsten, zorgen, frustraties. Dan loopt het op de mat niet meer - mentale kracht - maar ook niet in het leven. Zonder balans vergaat je de zin en val je op je snuit.

Een mooi stukje uit een wereldberoemde film, waar sensei Myagi leert wat we allemaal moeten blijven herhalen, herhalen...



"Balance, not just karate only, lesson for whole life. Whole life, have balance, everything be better."

Dank je wel Mr. Myagi !

Maar hoe zit het met onze kuzushi ? Of zijn wij meer dan we willen toegeven soms de onzekere Daniel-san stuurloos achter het stuur?

woensdag 4 januari 2012

Combinaties: renraku of renzoku?

Veel judoka spreken gewoon Nederlands. Vanuit de cultuur van het Kawaishi-nummer-systeem was het Japanse namensysteem zelfs voor hogere danhouders soms redelijk onbekend.

Als je inzet met worp één en daarop volgt een andere worp twee, dan noemen we dat gewoon een ‘combinatie’. Simpel toch? Alles waarbij tori controle houdt, noemen we ‘combinatie’ en alles waarbij tori de controle verliest noemen we ‘overname’ (counter).

Nou zijn die Japanners weer zo lastig om het niet zo simpel te maken. Ze hebben twee verschillende begrippen die je trouwens in alle budo tegenkomt, in aikido en karatedo…

Renzoku waza (連続技)en renraku waza (連絡技)

Wat is nou het verschil tussen beide?
Zelfs veel Nederlandse hogere danhouders kunnen het niet exact uitleggen… hmmm…

Jan Snijders bijvoorbeeld heeft op zijn website het volgende staan:
Renraku-waza: de eerst door Tori ingezette techniek wordt geblokkeerd door Uke en vervolgt Tori in reactie daarop met de tweede techniek.
Renzoku-waza: (ook wel opvolgtechniek genoemd) Tori lokt met de inzet van de eerste techniek bewust een reactie van Uke uit die inzetten van de tweede techniek door Tori mogelijk maakt.
Is dat zo?

In het Japans zijn renzoku / 連続 en renraku / 連絡, woorden die bestaan uit twee delen/kanji.
Ren / 連 betekent: een verbinding.

Nu komt het op de twee volgende kanji aan:
Zoku / 続 is: "opeenvolgend".
Raku / 絡 is: "aansluitend".

Het Japans is niet zo gemakkelijk te begrijpen in deze. Een opeenvolgende verbinding klinkt voor ons bijna hetzelfde als een aansluitende verbinding. Wat is het verschil? Wie weet het?

Op het Judoforum en het internet vind je dus van alles door elkaar. De begripsverwarring is compleet. Ik snap wel dat men gewoon simpel blijft spreken over combinaties, of het verschil ‘combinaties’ of ‘verbindingen’ noemt – wat dus niet juist is, want beide zijn combinaties én verbindingen tegelijk!

Hoe dit uit te leggen?

Gewoonlijk wordt het uitgelegd door de richting.

Renraku-waza zijn combinaties in een verschillende richting. Bijvoorbeeld: Ippon-seoi-nage (voorwaarts) naar Ko-uchi-gari (achterwaarts), waarbij uke de eerste worp vermijdt en ruimte maakt tussen zijn benen. Of: Ko-uchi-gari (achterwaarts) naar Morote-seoi-nage (voorwaarts). Als uke de Ko-uchi-gari vermijdt en meegeeft, maakt tori de link naar Morote-seoi-nage.

Renzoku-waza zijn combinaties met behoud van dezelfde richting. Ko-uchi-gari naar O-soto-gari bijvoorbeeld, beide achterwaartse technieken qua beweging voor uke. O-uchi-gari naar Ko-uchi-gari is helemaal duidelijk.

Het geheim zit hem uiteindelijk in de kuzushi. En dus de controle door tori.

Bij renzoku-waza is de continuïteit gelegen in de doorgaande beweging van tori waarbij hij controle houdt in ‘dezelfde’ kuzushi van uke. Uke’s balans wordt ononderbroken verstoord en daarbij heeft tori een fractie méér controle.

Bij renraku-waza is die continuïteit er niet. Tori houdt eventueel controle over uke, maar uke 'herstelt' tussentijds zijn balans, omdat hij blokkeert, of omdat hij teruggetrokken wordt in het oorspronkelijke balans-moment en dan de andere kant op opnieuw uit balans raakt. Dat stukje heen-en-weer bewegen van uke betekent altijd dat uke even terug ‘rechtop’ komt, wat bij renzoku-waza niet het geval is.

Bij renzoku-waza kan het zelfs lijken of de eerste techniek er helemaal niet is, of een snelle schijnbeweging is. De lijn is zeer ononderbroken, terwijl het heen-en-weer gaan van de renraku-waza een verbinding is in discontinuïteit… namelijk van het één naar het ander.

Is het nou duidelijk? Hmmm…

Het gemakkelijkste om te onthouden is: renraku-waza: combinaties in verschillende richting. Renzoku-waza: combinaties in dezelfde richting. Dat daarbij een heel spel van controle en beweging meespeelt, is duidelijk voor elke ervaren judoka. Dat de bewegingen razendsnel zijn en je dus alleen in slow-motion zou kunnen zien waar de controle continu (renzoku) of onderbroken en aansluitend (renraku) is, is dus secondenwerk (of minder).

En beste lezers… klopt dit verhaal? Aanmerkingen graag in de comments ! Dan leren we er allemaal van !

dinsdag 3 januari 2012

Isao Okano traint

Twee keer schreef ik op dit weblog al over Isao Okano, op 13 april 2010 een fundamenteel interview 'het hedendaagse judo zal geen meesters voortbrengen' en op 18 maart vorig jaar een tweede interview met deze grote Japanse judoka.

Vanmorgen keek ik met mijn sensei naar onderstaande video, waarover hij laaiend enthousiast was. Hij heeft getraind in Japan onder Okano, en alle het goede wat hij geleerd heeft, kwam weer boven. Een soepele en dynamische stijl, alles ontspannen en met een brede lach... waar is dit judo gebleven? Hij zou het in onze dojo maar wat graag willen oefenen. Inspirerend dus.



Beginnend met een heerlijke taiso, judo in een ruimzittend judogi (waar Okano ook altijd voor pleit!) en vervolgens uchikomi en randori met vloeiende bewegingen, bijna de golven van Hirano... hmmm...

Als je de interviews nog niet gelezen hebt overigens, doen! Via het label 'Okano' gemakkelijk te vinden op dit blog!

zondag 1 januari 2012

Toch idealistich blijven

Onze geschiedenisboeken staan vol met verhalen over grootse mannen en vrouwen met grootse ideeën, die werden neergesabeld – letterlijk of figuurlijk – door minder grootse mensen. De bekrompen mensen lachten hen uit, sloten hen op of schoten hen neer.

De wereld heeft behoefte aan grootse mensen, mensen die edelmoedig zijn, principieel, toegewijd, mensen die hun kansen grijpen en bij het oplossen van problemen openstaan voor nieuwe manieren van denken en doen. De wereld heeft ook behoefte aan grootse ideeën, ideeën die echt zoden aan de dijk zetten, ideeën die een doorbraak betekenen, ideeën die een verschuiving van het denkkader teweegbrengen. We hebben grote problemen en daar zijn grootste oplossingen voor nodig. We hebben behoefte aan mensen die verder kunnen kijken dan de status-quo, en daar een betere wereld zien.

Maar grote mensen met grootse ideeën zijn bedreigend voor kleine, bekrompen mensen, met een bekrompen manier van denken. … Wat iemand klein of bekrompen maakt is het simpele feit dat hij of zij het leven met een bekrompen blik bekijkt. … Het leven van een klein mens is soms niet veel groter dan zijn directe verlangens, noden en angsten. Eén ding is zeker: een klein mens met bekrompen ideeën zal je niet snel tot hogere prestaties of een betere kwaliteit van leven brengen. …

Grote ideeën hebben echter voor vrijheid gezorgd, levens gered, onze natuurlijke omgeving beschermd, nieuwe vormen van dienstverlening opgeleverd, banen gecreeëerd en gemeenschapszin opgebouwd. Grote ideeën hebben een groot verschil gemaakt. Ze hebben voor miljoenen mensen de kwaliteit van hun leven verbeterd.

Een groots idee – een droom, een ideaal – zal je leven meer zin en betekenis geven. Het geeft richting: je kun je ergens op concentreren. Het geeft je iets om naar te streven. Als je grote idee wordt neergesabeld, pak het simpelweg weer op; je slaat het stof eraf en gaat weer aan de slag. Elke stap op weg naar de vervulling van je ideaal geeft je een enorme voldoening.

De grootste mensen met de grootste ideeën kunnen neergesabeld worden door de meest bekrompen mensen met de meest bekrompen ideeën. Toch moet je groot denken.
Deze woorden komen niet van Jigoro Kano of een grootse judoka, maar van een zekere Kent Keith, die in 1968 zijn 10 paradoxale geboden formuleerde. Een manier om iets positiefs te maken van een wereld vol negativiteit en agressie. Het is een westerse manier om uit te drukken wat Kano deed in zijn toepassingen van het judo. Kano was een man met grootse ideeën – en wat is er van hem geworden?

Ik citeer deze woorden met instemming op dit weblog, omdat ik steeds meer merk dat mensen met ideeën en opvattingen die niet ‘mainstream’ zijn in onze wereld niet worden gewaardeerd, ook in de judowereld.

Ik vraag me heel vaak af wat ik bijvoorbeeld doe op judoforums, waar de mensen die alleen plat en fysiek bezig zijn, met een hele grote mond alle idealisten de mond snoeren. De oprukkende wereld van mensen die alleen maar over sport en winnen nadenken, maar verder geen idealen hebben, geen ideeën... aan de binnenkant hebben.

In het klein zie ik mijn eigen gewaardeerde sensei voor me. Een man met idealen, jong van hart, maar een laatste der idealisten lijkt het soms wel. Een ‘Meester Prikkebeen’ waar Boudewijn de Groot over zong: op het punt te verdwijnen. Ik denk aan Keiko Fukuda, waar Waki laatst over schreef. Een van de laatste sterken die Kano nog persoonlijk heeft gekend. Wat zal er voor terugkomen? Waar zijn de nieuwe opvoeders die de idealen van het judo verder dragen? Ik zie een enkele jonge vriend die dezelfde idealen heeft, hoe houden we het vol?

De aloude vraag van Jigoro Kano komt weer terug: wat kan judo bijdragen aan de verbetering van de samenleving, wat is de perfectie (jiko no kansei) waar judoka naar streven? Waarom blijven we TOCH maar hopen ?

Ik vind dan moed en inspiratie in de paradoxale geboden. Paradoxaal, omdat het niet logisch lijkt. Anyway. Toch. Ondanks alles. Doorgaan. Niet opgeven. O, wat is dat eigenlijk de weg van het judo.

Dit zijn ze alle tien:
1. De mensen zijn irrationeel, onredelijk en egocentrisch. Toch moet je van ze houden.

2. Als je goed doet, zal men je van bijbedoelingen beschuldigen. Toch moet je goed doen.

3.Als je succesvol bent, word je een aantal vrienden en en vijanden rijker. Toch moet je succesvol zijn.

4. Wat je vandaag aan goeds doet is morgen vergeten. Toch moet je goed doen.

5. Eerlijk en rechtdoorzee maakt je kwetsbaar. Toch moet je eerlijk en rechtdoorzee zijn.

6. De grootste mensen met de grootste ideeen kunnen neergesabeld worden door de meest bekrompen mensen met de de meest bekrompen ideeen. Toch moet je groot denken.

7. Mensen staan positief tegenover underdogs, maar lopen alleen achter de topdogs aan. Toch moet je je af en toe voor de underdogs inzetten.

8. Wat je in jaren hebt opgebouwd, kan van het ene moment op de andere dag verwoest worden. Toch moet je blijven bouwen.

9. Een mens kan echt hulp nodig hebben maar naar je uithalen als je hem helpt. Toch moet je mensen helpen.

10. Geef de wereld het beste wat je te bieden hebt en je krijgt een klap voor je kop. Toch moet je de wereld het beste geven wat je te bieden hebt.

De paradoxale geboden richten zich niet op populaire symbolen van succes zoals roem, rijkdom en macht. Ze richten zich daarentegen op zingeving en vervulling; de vervulling die het geeft als je van anderen houdt, het goede doet, eerlijk bent, groots denkt, je inzet voor underdogs, iets opbouwt, anderen helpt en je beste beentje voorzet in de wereld. Elke actie die je onderneemt is zichzelf genoeg, als actie op zich, of er nu iets uit voortvloeit of niet. Wanneer je de paradoxale geboden leeft, is elke actie compleet, omdat elke actie haar eigen betekenis en voldoening met zich meebrengt.
Dit zou elke judoka in zijn hart geschreven moeten hebben. Jiko no kansei door jita kyoei krijgt er een gezicht door.
Als ik één gebroken hart kan voorkomen, leef ik niet tevergeefs. Als ik één leven minder schrijnend kan maken, één enkel verdriet verzachten, één zieltogend roodborstje terug in zijn nest kan helpen, leef ik niet tevergeefs. (Emily Dickinson)

Ja, daar doe ik het allemaal voor! Al kan ik maar voor één mens een echte vriend zijn... dan is het tóch niet voor niets geweest.

Kent M. Keith, de Paradoxale geboden, Amsterdam 2002.

Dit zijn mooie gedachten voor het nieuwe jaar!
Zalig Nieuwjaar aan allen!


あけましておめでとう !