zondag 30 december 2012

Judoka hebben een voorbeeldfunctie

Judo als levensweg betekent dat de houding van de judoka is: om de medemens altijd het beste toe te wensen in woord en daad. De beheerste toepassing van technieken ten opzichte van een medemens leert om ook in de omgang altijd een waardige medemens te zijn voor een ander. Judoka zijn waardige mensen. Kenmerken van de beschaving van een judoka zouden dan ook mogen zijn:
  • rustige beheersing in alles
  • hulpvaardigheid
  • vriendelijkheid in taalgebruik en omgangsvormen
  • persoonlijke verzorging en etiquette
  • discipline
  • trouw aan beloften
  • actief burgerschap in het land en de gemeenschap
De technieken, oefenmethoden, filosofie en morele basis zijn in overeenstemming met de zoektocht naar zelfinzicht en ontwikkeling van een sterk, individueel karakter. (...) U ontwikkelt kwaliteiten als geduld, doorzettingsvermogen, optimisme, betrouwbaarheid, eerlijkheid, bedachtzaamheid, volharding, aanpassingsvermogen, nederigheid, moed, discipline, zelfredzaamheid, intensiteit, oprechtheid, flexibiliteit en samenwerking. Ook ontwikkelt u zelfrespect, behoedzaamheid, vriendelijkheid, kalmte en zelfbeheersing. Dit komt samen in een van de doelen van judo: jika no kansei, het streven naar perfectie. (Neil Ohlenkamp, Handboek Judo p. 36)

Judoka zijn ambassadeurs voor judo: mensen die zo perfect mogelijk zijn, en daarin tegelijk ontspannen. Een judoka is:

Rustig en beheerst in alles. Woedende en klagerige mensen zondigen tegen alle principes van seiryoku zenyo. Wie beheerst omgaat met zijn energie laat zich nooit gaan, ook niet als daar voor andere mensen best aanleiding toe zou kunnen zijn. Een judoka zoekt altijd naar uitwegen, laat zich mentaal niet in de houdgreep leggen. Juist in een land waar 'korte lontjes' zo in de mode zijn, laat de judoka zien dat zijn lont zo lang is als een judoband, en onontvlambaar. Een judoka beseft bovendien dat de medemens, hoe vervelend hij ook kan zijn, altijd eerbied en respect verschuldigd is. Op de tatami behoud je immers ook je respect als de ander onsportief of lomp is. 

Hulpvaardig. Denk aan wat jita kyoei oorspronkelijk is: onderlinge hulp. Wat je samen kunt doen, gaat altijd beter. Een judoka beseft dat hij op de tatami ook nooit in zijn eentje bezig is, maar altijd een ander tegemoet komt. Wie zwakker is, of dat nu gaat om iemand met een beperking in het G-judo, of gewoon een medejudoka die nog niet zo goed is, wordt door de hogere graad geholpen om te groeien en zelfvertrouwen te krijgen. Dat strekt zich uit naar de medemens in nood, waar hij die ook ontmoet. Een judoka laat een medemens nooit in de kou staan, maar gebruikt zijn eigen kracht om moedig bij te springen.

Vriendelijk. Wie als judoka de ander als een vriend beschouwt, ook tijdens een gevecht, leert dat ook in het algemeen op mensen toe te passen. Niemand is concurrent, of hij wordt in de eerste plaats als mens behandeld. Wie op de tatami graag als gentleman wordt behandeld, gedraagt zich ook zo naar een ander. Ook in taalgebruik blijft een judoka altijd correct. Wie tijdens randori zou beginnen met schelden, kan als het goed is buiten de mat afkoelen. Nu zijn de omgangsvormen tussen mensen in onze tijd soms wat ruw en iedereen meent te mogen zeggen wat hem op het hart ligt. Een judoka weet altijd wanneer hij moet ophouden, met zijn hart en zijn mond. Een judoka weet hoe hij emoties van anderen moet bespelen: niet met ruwheid of stemverheffing, maar met zachtmoedigheid.

Verzorgd. De persoonlijke verzorging en etiquette voor een judoka liggen min of meer vast. Je buigt niet alleen netjes naar de ander, de scheidsrechter, of de sensei. Je verzorgt uit respect voor de andere judoka je hele lichaam correct. Je bent hygiënisch, hebt een schoon judo, de band netjes omgeknoopt. Je haren hangen niet los, piercings steken niet uit, en de nagels van vingers en tenen zijn geknipt. Die houding is ook buiten de dojo vanzelfsprekend. Een judoka oogt en ruikt nooit als een varken, en weet zich in gezelschap correct te gedragen. Als hij zichzelf meent te moeten zijn, doet hij dat altijd met respect voor anderen.

Gedisciplineerd. Een judoka traint zijn lichaam en geest om in balans te blijven. Dat vraagt wilskracht en toeleg. Een judoka kan niet in balans zijn, als hij dat in de uren van judotraining wél is, en in de uren van studie, werk, maaltijden, slaap en omgang met vrienden niet is. Een judoka zegt ja als dat goed of nuttig is, maar ook nee als dat nodig is. En consequent. Een judoka is iemand die zichzelf in de hand heeft en zo totaal in balans is.

Trouw aan beloften. Wie niet gemotiveerd is om zijn ja ja te laten zijn, en zijn nee nee, verschijnt niet of te laat op de training als dat moet, maar maakt ook niet waar wat hij bij elke graad belooft. Wie judo beoefent, maakt van zijn judogi en band een belofte om te leven in de geest van judo. Daar moet je je dan aan houden. Dat is dan in het hele leven zo. Een judoka moet betrouwbaar zijn en in zijn hele houding laten zien dat de jita kyoei bij hem in veilige handen is.

Actief burger. Wie tenslotte de grotere doelen van judo in beeld heeft, zet zich in voor de samenleving in de geest van het Kodokan-judo. Dat houdt in dat burgerschap in land en gemeenschap een normale zaak is. Een judoka is per se een sociaal en open mens, die zich niet afsluit voor de doelen van de wereld en de mensheid. Ongenuanceerde en generaliserende meningen over medeburgers passen niet bij hem; eerder probeert hij bruggen te slaan tussen groepen en mensen zoals hij dat ook in de dojo doet. Een judoka bouwt aan vrede in klein en groot en geeft zijn energie aan die grote doelen. Engagement in de samenleving is een hartszaak, vanuit het diepe beleven van de idealen van de jita kyoei .

Een judoka is dus een echte gentleman: 'gentle' in de betekenis van 'the gentle way' zoals judo vaak wordt vertaald: zachtmoedig, open, vriendelijk, beschaafd. Van een judoka mag je verwachten dat hij vanuit zijn judospirit handelt en ook buiten de tatami laat zien wat hij waard is.
Juist als mensen die van niets weten denken dat judo zo'n harde sport is, moet de judoka extra zijn best doen om het tegendeel te laten zien.

In die geest: een zalig en goed nieuwjaar en moge het bovenstaande in ons pakket goede voornemens worden opgenomen !

zondag 23 december 2012

Een judoka is een gentleman

Wat is 'beschaving' of 'beschaafdheid'? In verband met judo en het principe van jita kyoei heeft het woord verschillende betekenissen die vooral te maken hebben met de morele verplichtingen ten opzichte van de menselijke maatschappij. In het woord zit iets van 'beschaven', 'bijschaven' of 'minder ruw maken met een schaaf'. Jigoro Kano zou zeggen: 'welopgevoed', of: door opvoeding tot meer perfectie als mens komen. Iemand die beschaafd is, kuurt niet zijn eigen grillen uit, maar is beheerst en ordelijk. Daardoor bouwt hij aan beschaving om zich heen: een wereld waarin ruimte is voor iedereen.
Kano Gentleman
Een beschaafd mens kent de wetten van de natuurlijke wereld, kan deze daarom beheersen en het geluk van de mensheid vergroten. Tegelijkertijd onderzoekt hij de fenomenen van de geestelijke wereld. Met betrekking tot de geschiedenis van de mensheid ziet hij de sporen van bloei en verval, van oorlog en vrede. Hij begrijpt de menselijke natuur, denkt na over de gebruiken, vormt een staat die op wetten gebaseerd is. Op die manier ontstaat er bloei, voortgang in productie, een paraat leger en maakt de opvoeding vooruitgang. (Jigoro Kano, 1917)
Toegepast op de judoka is het een norm van gedrag, gelijkend op fatsoen, etiquette, wellevendheid. 'Beschaafd' gedrag of 'beschaafdheid' is het tegenovergestelde van ruw, lomp, onfatsoenlijk, eigengereid. In deze betekenis heeft beschaving te maken met 'verfijning', deugd en welzijn. De judoka als gentleman.

De beeldvorming is anders dan de werkelijkheid...
Proberen om het eerder genoemde en wijdverbreide misverstand, namelijk dat judo gevaarlijk en gewelddadig is, uit de wereld te helpen, is altijd een enorm probleem voor me geweest. (Jigoro Kano, Judo Memoirs, p. 72)
Beginners denken vaak dat judo-experts hard zijn, en dat klopt. Maar beginners denken dat ze daarom lukraak klappen kunnen uitdelen en onverslaanbaar zijn. In films is de sterkste vechtsporter degene die iedereen verslaat, maar het is een algemeen misverstand dat judo je hard maakt. Het tegengestelde is waar. De hardheid van de judo-expert is het resultaat van volharding tijdens zware beproevingen, u kunt de hardheid beter afmeten aan wat u kunt incasseren dan wat u kunt uitdelen." (Neil Ohlenkamp)
Vechtsporten hebben helaas nog steeds een slechte naam. 'Mensen met fatsoen' doen niet aan de ruwe sporten die de meesten alleen uit de films kennen. Veel mensen schudden het hoofd als ze posters zien van 'vechtsportgala's' en denken dat het er op de judomat net zo aan toegaat. De kickboksermoord in Veghel dit najaar dreunt harder na dan een k.o. in de ring. Het kickboksen moet alle zeilen bijzetten om van het negatieve imago af te komen, maar... denkt iedereen over judo zo veel beter? In de tijd van Jigoro Kano had jujitsu dezelfde naam als vechtsporten nu in de ogen van de niet-vechtsporters hebben.

Judo volgens de principes van Jigoro Kano is principieel anders. Judo is alleen hard qua discipline en training, maar nooit en te nimmer ten opzichte van de medemens. Vallen doet geen pijn - al lijkt het voor niet-judoka misschien doodeng. Jigoro Kano verwijderde alle elementen uit het jujitsu van zijn tijd die op enige wijze de ander zouden kunnen schaden, of pijn doen. Hoewel kansetsu- en shimewaza nog steeds onderdeel van judo zijn, zijn de toepassingen op de armen en nek zeer beperkt, en horen heel veel mogelijkheden van klemmen en verwurgingen tot de verboden handelingen. Hansokumake krijg je niet zo snel, maar vast en zeker bij elke handeling die een ander zou kunnen verwonden. Want dat is tegen de geest van judo. Atemi-waza zijn mede om die reden geen onderdeel meer van het gewone judo. Judo mag ook nooit op straat worden gebruikt - tenzij om jezelf wettig te verdedigen. Judo is van alle martial arts de meest zachte en beschaafde, sterker nog: het werkt mee aan meer beschaving. Alleen... hoe komt het hooggeëerd publiek daar achter?

Judoka moeten in heel hun levenshouding laten zien, dat de beeldvorming omtrent judo als vechtsport niet klopt. In principe moeten andere mensen die niets hebben met judo, verrast kunnen zijn als ze vernemen dat je een judoka bent - tenzij je al voorbeeldig leeft. Mensen die leven met de stereotiepe beelden van judo als geweldssport, kunnen beter zeggen "dat had ik niet achter je gezocht" dan: "past precies bij je," of "dat zul je wel nodig hebben." Kortom: een judoka moet in zijn dagelijkse leven zó leven dat hij een voorbeeld is van beschaving. Hij is de beste ambassadeur voor judo als hij is zoals een mens moet zijn: open en fatsoenlijk, de medemens tot zijn recht laten komen en daarmee bouwen aan geluk en welzijn van allen.

woensdag 19 december 2012

Scheidsrechters (3) hantei soremade + vlagverbranding

De hele judowereld lijkt wel not amused te zijn over de nieuwe regels van de IJF die trouwens pas in de loop van 2013 als experiment gaan gelden, in de aanloop op de Spelen in 2016 in Rio. Het is allemaal zo hot dat Jan Snijders en Henk Plugge er op een JBN dag in februari wel over willen komen praten met de 'woedende menigte'.

Ofschoon ik dus vorige week betoogd heb dat het steeds maar veranderen van regels mijns bescheiden inziens iets is wat geen enkele serieuze sport blijft doen, is het judo daar als sinds Jigoro Kano mee bezig en dat scheidsrechteren dus een job wordt waarmee je meer updates moet verwerken dat het register van je oude WindowsXP pc, lijkt niemand een zak te kunnen schelen.

Desalniettemin. Deze en de komende weken wat aandacht voor de inhoud.

Inhoudelijk ben ik het helemaal niet oneens met alle nieuwe regelaanpassingen. Eigenlijk.

Hantei Soremade

Het beste nieuws vind ik eigenlijk het verdwijnen van de beide hoekscheidsrechters op hun stoeltjes. Je weet wel, die mannen/vrouwen die soms razendsnel met hun vouwstoeltjes het hazenpad moe(s)ten kiezen als er plotseling een judoka in hun richting werd geworpen. In de wandelgangen werd al langer gesproken over de logische toepassing van nauwkeurige Video-Überwachung via de hoofdtafel (in geval van twijfel) en derhalve is één scheidsrechter al erg genoeg. Wat tevens een radicaal einde maakt aan het scheidsrechterstekort, maar dit terzijde.

Als echter één scheidsrechter volstaat, is de logische consequentie dat er een nieuwe oplossing moest komen voor het einde van de vermaledijde Golden-Score-zonder-score. Want dan kwamen altijd die nog veel meer vermaledijde vlaggetjes voor de dag. Een judoka heeft eens gezegd: 'o wee als het lot van je NK medaille in de handen van vlaggetjes ligt'. En na het het zien van belangrijke wedstrijden, vond ik het zelf ook altijd sneu/faal/shit als iemand dan goud of zilver haalde door zoiets doms als scheidsrechtersbeslissing. Ach ja, als die ene scheidsrechter straks besluit dat je een score wel of niet krijgt, is je lot niet beter. Maar dan gaat het nog over een scóre! Niet over winnen of verliezen zónder score...

Binnenkort is er dus bij de IJF en alle aangesloten judo-organisaties een plechtige 'vlagverbranding' zoals je ook wel ziet bij demonstraties van woedende menigten in opstandige republieken. Sleep die rommel de straat op en houd ze brandend in de lucht. Nooit meer hantei (判定) wat het Japanse woord is voor han/rechter en tei/beslissing. Maak overigens nooit de fout abusievelijk te spreken van hentai in plaats van hantei. Al zullen er best Japanners geweest zijn die na een verkeerde beslissing de scheidsrechter hebben uitgescholden voor hentai (変態)... Andere kanji en een héééle andere betekenis...

Het logische vervolg op het hebben van één scheidsrechter, en géén hantei, is... dat de Golden Score doorgaat tot het bittere einde. Dat wil zeggen tot de eerste shido of de eerste score. Indien die uitblijven en de judoka erg aan elkaar gewaagd zijn, kunnen we dus judo-matches verwachten zoals we soms op Wimbledon zien in het tennis. Tot zonsondergang en de volgende dag verder. Of zouden de judoka dan zo moe zijn dat ze shido krijgen voor passiviteit of het afhouden van kumikata? Laten we het dáár een andere keer over hebben...

zondag 16 december 2012

Sportiviteit: de ander tegemoet komen

Sportiviteit wordt vaak gezien vanuit het wedstrijdgebeuren. Tegen je verlies kunnen. Toch kan het ook méér zijn dan dat.

Jigoro Kano leert een sportiviteit die verder gaat. Als de ander als judoka nooit een tegenstander is, maar een medemens die met respect wordt behandeld, probeer je je ook positief te verplaatsen in de ander. Goed kijken wie de ander is, is niet alleen nodig om hem adequaat te kunnen overweldigen, maar ook om hem tegemoet te kunnen komen.

Het gevecht is geen tegenover-elkaar, maar een weg naar elkaar toe. Dat is voor veel andere sporters een onbegrijpelijke benadering, maar voor judoka helemaal waar. Judo is ten diepste toenadering, terwijl de technieken zouden suggereren dat er juist een scheiding ontstaat in werpen en winnen. Alleen wie judo nog verstaat als geweld, kan dat verkeerd begrijpen. Maar als judo te maken heeft met vrede en welzijn, dan betekent dat ook in de sportieve beleving: elkaar tegemoet komen.
In je alledaagse praktijk, maar ook in de competitie, krijgt een toernooi wat binnenkort gaat plaatsvinden, alle aandacht, terwijl de geest van judo op de achtergrond raakt. Hoewel het een moment kan zijn waar je trots op kunt zijn, is competitie tussen scholen niet het uiteindelijke doel van de studie en oefening van judo. Studenten moeten judo niet oefenen omwille van de competitie, maar meer om in staat te zijn een groter doel in het leven te behalen. Daarom is competitie tussen scholen en teams niet een doel, maar meer een middel om een een meer nobel doel te bereiken.
Op deze manier is het helaas nogal eens het geval in de competitie tussen judoclubs: gebruik makend van verschillende vuile trucs, of louter rondrennen om zo te proberen aan je tegenstander te ontsnappen en niet te verliezen, is niet in overeenstemming met de geest van judo. Als judoka een toernooi hebben tegen andere judoka of scholen, moeten zij hun tegenstanders zo veel mogelijk tegemoet komen, en als ze de overwinning behalen als het resultaat van superieure vaardigheden, is dat de echte overwinning.
Als je bijvoorbeeld een nuttig boek hebt dat je voor jezelf houdt en aan niemand laat zien, of een klasgenoot is ziek en jij laat hem je aantekeningen van de les niet zien, moet je niet trots zijn als jij een beter examenresultaat hebt. Op dezelfde manier is het in een competitie. Als je je trots voelt omdat je gewonnen hebt door je tegenstander niet de kans te geven, heb je niet beantwoord aan de geest van judo. Zover als mogelijk moet je een tegenstander tegemoet komen en hem toestaan je waza vrij op je te proberen. Als je niet wint door meer superieure waza te gebruiken, of door zijn waza tegen hem te gebruiken, kun je niet zeggen dat je echt hebt gewonnen. (Mind over Muscle, p. 132-133)
Jigoro Kano gaat hiermee heel erg ver. Het betekent zoveel als: je kunt alleen maar echt winnen, als je de ander óók de kans geeft om te winnen. Met overmacht winnen van iemand die nooit van jou zou kunnen winnen, is geen kunst en in het slechtste geval een teken van lafheid. Als de ander zo veel zwakker is, dat hij niet van je kan winnen, moet je hem wel eerst de gelegenheid bieden het beste van zijn waza te laten zien en hem niet meteen wegvegen. De enige overwinning volgens Kano is de superioriteit van de techniek. Als die beter is, dan zúl en móet je winnen.

Natuurlijk zal Jigoro Kano benadrukken dat je je best moet doen om te winnen, al ziet hij het als een misser om "geobsedeerd te zijn door de directe overwinning."  Beter is het volgens hem om de technieken zo perfect te leren, dat je door vallen en opstaan kunt leren om echt goed te worden, en zelfs sterkere tegenstanders door waza te laten struikelen over hun eigen onbalans. (vgl. Mind over Muscle, p. 136-137.)

Waar komt het dus op neer? Sportief gedrag in de dojo is:
  • Kies sterkere tegenstanders, want daardoor leer je met vallen en opstaan te winnen door techniek en niet door kracht - door zo te handelen leer je sterkere tegenstanders op den duur door superieure techniek te verslaan.
  • Kom een zwakkere tegenstander tegemoet, zodat hij kan leren van jou dat techniek belangrijker is dan kracht - geef hem de kans zijn vaardigheid tegenover jou te laten bewijzen en als zijn techniek beter zou zijn dan jouw kracht: erken dan je terechte nederlaag.
  • Maak van de competitie in geen geval een krachtmeting en gebruik nooit en te nimmer methoden die niet overeenkomen met de geest van judo.
  • Maak van de competitie geen hoofdzaak. Winnen is niet de medaille, maar de zege van de perfectie - wat het hogere doel van judo helder houdt.
  • Gun een ander zijn overwinning - als hij technisch goed of beter is, is het dik verdiend.
  • Moedig anderen aan om het beste uit zichzelf te halen en stimuleer perfecte techniek overal om je heen.
Mede om die reden vind ik het vaak fijn om tijdens onze training te werken met jongere of fysiek zwakkere judoka die je nog eens echt wat kunt gunnen. Ook in het G-judo moet je er zo in gaan staan. Er is nog veel te winnen in partnerschap en dus in sportiviteit…

maandag 10 december 2012

Scheidsrechters (2) reglementenupdate KB2761226

Ik had dit blog al een week geleden willen schrijven, maar in die dagen was Nederland net geschokt door de dood van een voetbal-grensrechter, zomaar in elkaar getrapt door een paar minderjarige jongens... bahbah in wat voor een wereld leven we zeg? Maar goed, nu dit blog alsnog en maar goed ook want:

vandaag weer extra actueel na de laatste IJF-nieuwtjes !

Richard op zijn Facebookpagina
Wie wil er judoscheidsrechter worden? Die vraag is al heel vaak gesteld door de JudoBond, want er is een enorm tekort aan scheidsrechters. De jongeman uit Amsterdam, op de foto rechts, is een grote uitzondering, lijkt het wel. Met 16 jaar en ikkyu deze job ambiëren... respect! Maar jongen toch, waar begin je aan?

Wie wil er judoscheidsrechter worden? Je moet een dikke huid hebben, voor Richard zal het wel een karaktertraining zijn, want met de moderne generatie assertieve judoka is het niet alleen respect wat je tegenkomt. Om over de coaches nog maar te zwijgen... die moeten nu zwijgen zolang het geen matte is, maar dan nog. Ik hoop dat Richard nooit gaat meemaken wat zijn naamgenoot uit Almere vorige week overkomen is... maar dit slechts terzijde...  :(

Inhoudelijke problemen

Een van de grootste problemen is het constante veranderen van het beleid en de regels. Ik heb respect voor Jan Snijders (het hoofd van de IJF scheidsrechterscommissie) en het is mooi dat er zoveel Nederlandse invloed is. Maar het herstel van het 'oorspronkelijk judo' heeft wel een (hoge) prijs, namelijk: elk jaar weer nieuwe dingen erbij. Of er af. Of nieuwe toepassingen. Het is net als een kasteel wat elk jaar gerestaureerd wordt. Elke muur die men doorbreekt, om zogenaamd recht te doen aan de oorsprong, is voor je het weet weer een oorspronkelijke muur minder...

Maar het is ook als je ouwe WindowsXP computer die na verloop van jaren een keer vastloopt na beveiligingsupdate KB2761226 die elke keer weer in het register moet worden geladen. Blauw scherm...

Een gewaardeerde judoka die zelf jarenlang wedstrijden deed en ook scheidsrechter was op internationaal niveau, zei laatst op een van de forums dat hij zelf geen enkele wedstrijd meer zou kunnen doen, zonder helemaal anders te leren judoën. En hij vond dat absurd. Als het voetbal net zo onherkenbaar veranderd was als het judo de laatste 30 jaar, dan zou niemand meer met plezier voetballen of wedstrijden kijken. Volgens hem heeft de IJF het judo eigenlijk fundamenteel veranderd door a) shiai tot het belangrijkste van het judo te maken en b) door dan steeds de regels aan te passen aan het moment. Er zit wat in. Okano zegt ook steeds zulke dingen, zie de interviews die ik van hem vertaald heb (label: Okano).

Dat is natuurlijk de echte kwaal. Judo wordt bepaald door wedstrijdregels en niet door judo.

Eerlijk gezegd, zo heb ik er nooit tegenaan gekeken, maar er zit wel een kern van waarheid in. Sinds ik weer actief met judo bezig ben, heb ik al zo veel zien veranderen. Koka weg, score-waardering helemaal omgegooid, sneller ippon. Steeds nieuwe aanpassingen van het 'strafrecht', wanneer krijg je een shido en waarvoor? Dan weer de aanvallen op de benen geëlimineerd als eerste aanval, en diskwalificaties. Dan weer de zwijgende coaches, afgelopen jaar weer de instructies om newaza langer te laten doorgaan, en zeer recent weer nieuwe leeftijdscategorieën. En dan heb ik het over de laatste 3-4 jaar! En dan heb ik het niet over de regels omtrent de judogi... En dan heb ik het niet eens over de nu weer gepubliceerde veranderingen in de regels voor 2013 waarover ik de komende weken nog véél meer ga schrijven... De judoka die zijn verzuchtingen doet, is nog van voor de Golden Score. Hij zou een boek kunnen schrijven over alle regels die inmiddels veranderd zijn. Nee, judo is geen voetbal. "Als judo makkelijk was, had het voetbal geheten," zeggen sommigen trots. Haha.

Eerlijk gezegd, misschien is het wel waar. Elke keer nieuwe regels brengt ook een hoop onrust. Steeds weer de aanpak omgooien. Voor scheidsrechters, coaches en judoka om horendol van te worden. Het zou misschien voor iedereen wel eens goed zijn als er rust in de tent kwam. De 'experts' zeggen vaak dat het sinds het WK in Maastricht (1981) allemaal op zijn kop is gegaan. Mogelijk. Dan zou het nu al dik 30 jaar onrustig zijn op de tatami.

Niet verwonderlijk dat het op Facebook en Twitter deze dagen extra druk is in judokringen. Na alle kritiek die de JBN al krijgt van onder andere 'margeblogger' Mitesco (lol), lijkt nu wel weer de beer los in wedstrijdkringen, waarbij het opvalt hoe veel judoka deze wijzigingen weer helemaal k*dt vinden. Tsja.

Alles zal wel weer wennen, maar een béétje horendol worden sommigen wel van telkens die veranderingen, die bovendien verrassend genoeg/uiteraard/wederom niet van 'onderop' komen, maar ingegeven worden door de wensen van de grote internationale toernooien en de Spelen in het jaar weet-ik-veel.

Jaja. Judo draait om 'Spelen' met een Hoofdletter, en niet meer om de 'Weg' met een Hoofdletter. Wat een misverstand. Eerst kwam het blauwe pak, nu het 'blauwe scherm'. Fatal boot error.

zondag 9 december 2012

武 Bu

In de gevechstkunsten komen we nogal eens woord-combinaties tegen waarin de term 'bu' zit besloten. Budokan is een naam voor een bekende Nederlandse judoschool bijvoorbeeld. De plaats waar 'budo' wordt geleerd betekent dat. Budo. Het kanji 武 = Bu, en het betekent de vechter, maar in het Japans eigenlijk ook meer: de soldaat. Een bujin (武人) is een soldaat en buryoku (武力) is militaire macht (hetzelfde kanji als in seiryoku) en bugei (武芸) zijn de krijgskunsten. 'Bu' heeft altijd iets militairs in zich.

Daarbij is het wel zo, dat een bekende kenner van gevechtskunsten, Dave Lowry, eens opgemerkt heeft, dat in het kanji een speer de basis vormt, en de andere 'strokes' betekenen: een opstand neerslaan. Het gaat bij bu dus oorspronkelijk wel om een gewapende krijgskunst, niet om de vriendelijke ongewapende weg van het judo!
Dezelfde Lowry maakt daarbij een onderscheid tussen onze gewapende militairen, en de Japanse speer, die niet een spitse werpspeer is zoals wij die kennen, maar een soort yari, (槍), met een lanspunt die aan beide kanten scherp is. Een polearm in het Engels. Dit wapen kon twee kanten opgaan, want het was scherp naar twee kanten. Je gooide er niet mee, maar je sloeg ermee.
De bushi, de gewapende klasse in Japan, werd ingezet voor twee doelen. Aan de ene kant bracht ze cultuur en ontwikkeling, aan de andere kant hoorde ze bij de onderdrukkende klasse, het overheidsgeweld. 

Alle gevechtskunsten uit Japan hebben in feite twee kanten, net als de yari. Ze kunnen gewelddadig en zelfs dodelijk zijn, als ze verkeerd worden gebruikt. Ze kunnen opvoedend, cultuurscheppend en vreedzaam zijn als ze goed worden gebruikt. Judo is ontstaan uit een gevechtskunst die dood en verderf kon brengen, maar de stichter veranderde de doelstelling. Geheel in de traditie van het militaire denken van zijn land, voor ons zo onbegrijpelijk. Kano kende zijn voorgeschiedenis. 'Militair' klinkt in onze oren niet zo opvoedend. Voor Kano en de Japanners was dat een normale combinatie.

Ook in onze tijd is het de uitdaging om judo en andere gevechtskunsten altijd in te zetten voor de goede kant van haar mogelijkheden. Het wordt echter ook een dodelijk wapen in verkeerde handen. Daarom mag ook de morele opvoeding van het judo niet worden vergeten, om nooit terug te vallen in het onderdrukkende aspect van bu. Zeker in deze dagen, waarin we zien hoe fataal gewelddadigheid kan uitpakken, is het goed om de moraal meer voorop te stellen dan de speer...

dinsdag 4 december 2012

Scheidsrechters (1)

Uitgerekend voor vandaag had ik al een blog klaar staan over scheidsrechters bij het judo. Even niet dus. Want de media staan net nu bol van de vreselijke dood van een voetbal- scheidstrechter/grensrechter uit Almere. Mishandeld door drie voetballertjes van 15-16 jaar.  Met zijn drieën net zo hard en lang schoppen tot de man dodelijk hersenletsel oploopt.

Vandaag kan ik dus niet over scheidsrechters schrijven, tenzij een fel blog wijden aan dit zoveelste geweldsincident in de sport en een meer dan vermoedelijke achtergrond van deze dodelijke mishandeling.

Johnny Quid op GeenStijl heeft groot gelijk: 
Deze man (41) is één van de duizenden vrijwilligers die zich wekelijks laat uitschelden, bespugen en bedreigen. Om een amateurwedstrijd mogelijk te maken. Dat de agressie tegen mensen die zich vrijwillig inzetten voor hun sport een keer uit de bocht zou vliegen, was slechts een kwestie van tijd. Want blijkbaar vinden mensen, jong en oud, het volkomen normaal om in de context van een spelletje anderen de huid vol te schelden, af te kafferen en zelfs in elkaar te slaan. En niet zomaar 'anderen', nee, de vrijwilligers die het spelletje überhaupt mogelijk maken. Hoe ziek ben je dan in je hoofd?
Zo is het maar net. In het voetbal is dat zo, maar zelfs aan de judomat is respect voor arbitrage soms een moeilijk woord. Ziek gedrag wordt in dit overtolerante land constant goedgepraat en met taakstrafjes opgeleukt. Maar het moet nu maar eens genoeg zijn. "We komen er samen wel uit"? Blijkbaar niet meer. Als een scheidsrechter tegenwoordig moet vrezen voor zijn leven, is de wedstrijdsport dood.

Kickboksers

N.B. training van een ander elftal!
Nu is er wel een 'kleine' complicerende factor in dit trieste gebeuren. Het blijkt namelijk dat de betreffende voetbalclub, het Amsterdamse 'Nieuw Sloten', de betreffende voetballers niet alleen voetbaltraining aanbiedt, maar ook... kickbokstraining. Nee, dit is geen grapje. Om "de fysieke weerbaarheid te vergroten," heet het bij deze club. Op de foto hiernaast zien we jongens van een ander elftal dan het betrokken groepje tuig 'lekker trainen'. Vroeger had je een bal en een goal, en trappen was gericht op dat middel tot het heldere doel. Tegenwoordig is dat niet genoeg om je agressie kwijt te kunnen, dus heb je mensen als bal en lekker losgaan als doel. Toch? En het nieuwe 'doel' heeft twee ballen om tegenaan te trappen. Toch?

Genoemde voetbalclub moet onmiddellijk worden opgedoekt. Als geheel. Hebben ze daar een gaatje in hun hoofd of zo?

Als judoka en liefhebber van de 'zachte weg' van Jigoro Kano en diens opvoedingsideaal mag ik op deze dag toch wel zeggen dat ik over mijn nek ga van dit niet-onbelangrijke detail. Kickboksen! Ik vind dit zó ziek, dat ik persoonlijk van mening ben dat de excessen van deze 'sport' nu echt aan banden moeten worden gelegd. En wel zeer radicaal. Wettelijk. Ik wil nog best geloven dat er in die wereld mensen rondlopen die integer zijn, ik ken er gelukkig nog een paar. Vooruit. Het kan best zijn dat een koepelorganisatie, een 'bond', orde zou kunnen brengen in deze tuig typische sector. Vooruit. Maar het mag in dit land niet gezegd worden blijkbaar: de overgrote meerderheid van de beoefenaars is gewoon ongeschikt om deze 'sport' te beoefenen. Niet alleen omdat een bovengemiddeld groot aantal onder hen behoort tot bevolkingsgroepen waar alleen 'respect' geroepen wordt, maar dat motto op geen enkele manier leidt tot zelfs maar de meest elementaire beheersing van geweldsimpulsen; maar ook en vooral omdat in deze 'sport' het op volle kracht slaan en schoppen onderdeel van het 'spel' is. Welnu, het moet dan maar gezegd worden: het volstrekt onbeheerste gedrag van een zeer grote groep beoefenaars, die keer op keer met justitie in aanraking komen wegens fysieke weerbaarheid mishandeling, laat geen andere conclusie over dan dat deze ontaarde 'sport' ook als zodanig aan strenge controle moet worden onderworpen. En tot de controlerende maatregelen zou moeten behoren, dat het gezien de gewelddadige werking die uitgaat van dit soort spelletjes, verboden zou moeten worden om deze 'sport' te subsidiëren of te faciliteren,  of tot onderdeel te maken van programma's voor opvoeding en weerbaarheidstraining. Het is een belediging van het woord opvoeding om zulke vormen van geweld te vergoelijken onder het motto 'men wordt er minder agressief van'. Dat blijkt keer op keer gewoon niet waar te zijn. Kappen met die smoesjes! En de problemen van bepaalde groepen op wie deze 'sport' een gigantische aantrekkingskracht heeft, nu gewoon open bespreken, net als alle andere problemen die gedesintegreerde groepen (minderjarige) jongens maken in onze samenleving. Nultolerantie voor tuig-gedrag en kappen met de politieke correctheid waardoor dingen niet genoemd mogen worden. En uiteraard moet het verboden worden om deze 'sport' te beoefenen zolang men minderjarig is, of ooit op enige wijze met justitie in aanraking is geweest wegens gewelddadig of opruiend gedrag; alsmede een verbod op het geven van trainingen, het hebben van een sportschool waar deze 'sport' wordt beoefend, of het organiseren van kickboks-evenementen of vechtsportgala's als men een strafblad heeft. 

Judo en kickboksen zijn onverenigbaar

Inhoudelijk durf ik ook gerust te zeggen dat er niets maar dan ook niets is, wat het edele judo en kickboksen verbindt. Waar Jigoro Kano leert, dat beheersing van energie en het welzijn van anderen de hoogste principes zijn, is in de kickbokswereld nooit iets te merken geweest van deze twee idealen. Het uitschakelen van een 'tegenstander' door hem met volle kracht te stompen of te trappen, kan nooit ofte nimmer te maken hebben met beheersing en het welzijn van de ander. Om die reden zouden judoka die tevens kickboksen beoefenen, voor de keuze moeten worden gesteld. Een goede judoschool zou kickboksers principieel moeten weren. Omdat de idealen van het judo onverenigbaar zijn met de doelen van die andere 'sport'.



Volgende week dan maar een stuk over judo-scheidsrechters. Vandaag ben ik gewoon even boos en teleurgesteld dat het zo ver heeft moeten komen in de sportwereld. Bah bah bah.

zondag 2 december 2012

Kuzushi (1)

Eerder schreef ik een blog over de achterliggende betekenis van kuzushi en kuzure. Net als dat ik op mijn website een heel artikel heb staan over kuzushi, iets wat ik een jaar of vier geleden schreef naar aanleiding van studies over Jigoro Kano. In theorie klopt het allemaal. Maar klopt het ook echt?

Er wordt al wat langer getwijfeld aan de wetenschappelijke basis van Kano's concept. Het is zeker waar dat Kano in Kito Ryo bij meneer Ikubo het 'geheim' leerde van de balansverstoring. Maar wetenschappers hebben steeds meer kritiek op Kano's beperkte natuurwetenschappelijke inzichten. Nee, de toepassingen van de wetten van Newton kloppen helemaal. Maar kloppen zijn beschouwingen over het menselijk lichaam wel?

Kano leert de happo no kuzushi. Balansverstoring in acht richtingen. We kennen allemaal het schema. Het gaat uit van een rechte lijn vanuit het zwaartepunt, en in theorie klopt dat ook. Bij een paspop...

Het probleem bij Kano's theorie zit hem in het statische van het hele model. Hij heeft het over tachi-waza, dat wil zeggen: staand judo. De houding is wezenlijk, maar ook té wezenlijk. Want geen enkele judoka staat met een bezemsteel achter zijn rug. Hij beweegt, en niet alleen als een rechtstaande plank. Heb je een kartonnen doos, kun je die exact in de acht richtingen uit balans brengen. Een mens beweegt en herstelt continu zijn balans door niet als een plank te staan. Dat is ook de reden waarom judoka (ondanks de theorie) niet zo simpel te werpen zijn als die doos. Onze hara is een soort middelpunt, maar waarvan?

Hoe onzinnig de theorie van de 'plank' is, zien we als de zwaartekracht zijn werk gaat doen en er ukemi wordt genomen. Dan leert Kano (en wij nog steeds) dat de judoka moet rollen. Word als een bal, dan worden de krachten afgewend. Niks statische plank dus, dan val je te pletter! Zelfs de meest 'plankachtige' worp, de tsurikomi-goshi in het Nage no Kata, heeft geen plank-ukemi. 

Tokio Hirano laat met zijn 'golven' al zien, dat balansverstoring niet alleen naar voren, achteren en opzij is, maar ook verticale dimensies heeft. Opwaarts-neerwaarts, driedimensionaal golfslagjudo. Ik schreef er eerder over

Misschien moeten we het nog verder uitbreiden. Judo is in feite net een balspel. Uke is een bal, die in alle richtingen kan bewegen, maar vooral soepel is. Uke valt en rolt als een bal, maar beweegt ook volgens ronde patronen. Zijn balansherstel verloopt zo, maar ook zijn balansverstoring. Ja? Ja, want uke beweegt als een bal in een zekere richting. Hij heeft snelheid door beweging. Alles cirkelt rondom zijn hara. Of misschien 'stuitert' hij zelfs wel, zoals Hirano ook over de mat sprong als een basketbal bij het dribbelen.

De ukemi die uke uiteindelijk neemt, is de aanwijzing hoe zijn bal-beweging verloopt. Judo werkt met zwaartepunten en assen, maar niet omdat over dat kantelpunt een plank wordt geworpen, maar omdat dat het middelpunt van de bal is. Wie de hele beweging vanaf de eerste tsurite en hikite volgt in slow-motion, ziet in de kuzushi, de worp en de ukemi één vloeiende lijn. Als het goed is die lijn behoorlijk cirkelend, rollend, in alle richtingen, grillig, als een bal. 

Reacties graag in de comments.


woensdag 28 november 2012

Grip en kracht

Laatst had ik een gesprek met een mede-judoka en het ging over de gewichtsklassen in het judo. Hij komt uit in een wat lichtere klasse en doet er alles voor om op gewicht te blijven. Wat zou hij doen als er minder gewichtsklassen zouden komen? Een diepe zucht. "Dan kan ik het niet meer".

Nota bene, deze jongeman tilt bij het bankdrukken een veelvoud van wat ik kan, en in ieder geval véél meer dan het gewicht van zijn zwaarste partners op de mat. Waarom kan hij dat dan niet op de mat? Aan loutere spierkracht kan het niet liggen.

Welnu, zijn zwaardere tegenstanders in de wedstrijden zetten natuurlijk al hun gewicht in, terwijl die ijzeren stang maar één ding doet: zwaartekracht. Naar beneden. Ja dat is waar. Ofschoon die ijzeren stang met aan beide kanten 40 kilo, niet zo eenvoudig in balans te houden is, en o wee als je hem niet houdt.

Een van de geheimen van het drukken van zoveel gewicht is dus ook balans. En die vind je in het juiste gebruik van polsen en hand, daarmee speel je. Een verstandig judoka heeft eens gezegd: "probeer maar eens grip te hebben op iemands judogi met een geblesseerde duim!" Toen ik daar over nadacht, realiseerde ik me dat de duim voor grip en 'balans' in de handen is, wat de grote teen is voor de balans op je voeten. Je kunt een beer van een vent zijn, als jouw grote teen niet sterk en stabiel is, ga je op je rug. Je kunt armen als boomstammen hebben, als je duim niet sterk en stabiel is, heeft je hele hand geen controle over je medejudoka.

Nu is het in beide gevallen zo, met teen en duim, dat kracht en souplesse elkaar moeten afwisselen. Het is letterlijk 'Fingerspitzengefühl". Wie alleen maar keihard grijpt,  voelt niks in handen en polsen en dan moet je echt vre-se-lijk sterk zijn om nog iemand te werpen.  

Uiteindelijk, zo werd mij duidelijk, is het gedoe rond gewichtsklassen een luchtbel. Natuurlijk is het niet zo simpel om een beer te controleren. Maar niet zozeer omdat we zelf te licht zijn, maar omdat onze vingers niet sterk én soepel genoeg zijn.  Zoals de fitnesser stang en gewichten op zijn borst krijgt als zijn vingers, handen en polsen de stang niet goed vast hebben, zo krijgt de judoka die veel zwaardere partner over zich heen om dezelfde reden. 

Het focussen op gewicht is helaas omgekeerd evenredig aan het focussen op techniek. Ik snap wel waarom Okano pleit voor terugkeer van de open gewichtsklasse. Hij heeft niets te vrezen omdat zijn techniek niet zuigt. Hetzelfde gold voor Hirano en Mifune. Hun grip was als water. Daarmee konden ze beren controleren. Niet op kracht, maar op techniek. En het geheim begint bij een gebalanceerde en soepele basis kumikata...

zondag 25 november 2012

枕袈裟固



Wat staat daar  nou? 袈裟固 zouden we eventueel kunnen herkennen als kesa gatame. Het laatste kanji hebben we hier al zo vaak besproken! Maar ? Wat is dat? Makura is het romaji en dat betekent: hoofdkussen.

Slaap zacht in de houdgreep?

Kesa gatame wordt in het Engels vaak vertaald met ‘scarf hold’ en een scarf is een sjaal of hoofddoek. Dan ligt de nadruk van het principe dus op de nekgreep. Eigenlijk is dat een dwaze omschrijving. Kesa 袈裟 heeft niets te maken met de nek-controle, de hele houdgreep eigenlijk niet. Een ‘kesa’ is een boeddhistische stola die dwars over de borst wordt gedragen. En dan denken we niet aan die nek, maar aan de arm van uke die strak dwars over tori’s borst wordt getrokken. Daarom kan tori ook maar op drie punten controle hebben: beide benen/voeten en één arm/elleboog. De andere arm heeft hij nodig om uke’s arm in ‘kesa’ te houden.

De houdgreep waarbij uke’s nek wordt ingewikkeld als een scraf/sjaal is de gewone versie. De Hon-kesa gatame noemde men dat vroeger. De pure versie. Sinds de wijzigingen in de terminologie, is dat begrip geschrapt. De gewone versie noemen we kesa gatame, en alle zogenaamde variaties noemen we ‘kuzure’ wat echter niets te maken heeft met variatie, maar met ‘gebroken’. Ik heb daar eerder over geschreven.

De gewone ‘kuzure’-versie is die waarbij tori niet rechtstreeks om de nek in uke’s kraag grijpt, maar onder zijn arm door. Een minder gepraktiseerde versie is die waar de titel van dit blog naar verwijst. Daarbij grijpt tori niet in uke’s kraag, maar om zijn been. Om zijn been, niet zijn broek pakkend, dat laatste geeft geen stabiliteit! Zoals op de video, zo is hij goed. Daarbij kan hij meteen om de nek pakken, of ook onder de arm door zoals bij de standaard-kuzure versie. Uke’s hoofd wordt daarbij op een ‘kussen’ gelegd, dat wil zeggen: hij wordt veel hoger opgetrokken met zijn hoofd op de arm van tori. Tori moet zich echter goed bewust zijn van zijn positie. Want uke controleren op 3 punten is al minder stabiel dan op vier punten (shiho gatame) en je moet hem dan wel héél goed vast hebben, anders komt hij omhoog of ontsnapt alsnog door tori om te duwen.

Daarom moet ook deze versie het basisprincipe van ‘kesa’ helder houden. Door de arm goed te gijzelen over de borst, en heel veel druk te zetten, kan uke nooit genoeg adem krijgen om echt kracht te zetten. Het geheim van een echte harde kesa gatame zit hem in de druk op uke’s borstkas. Wie katame no kata goed heeft gedaan, leert ook kesa gatame als nooit tevoren. In welke variatie dan ook. Met of zunder makura.


dinsdag 20 november 2012

osoto en otoshi

Vorige week hadden we (zoals altijd) een leuke les waarbij we osoto otoshi hebben gedaan. 

Uiteraard ga ik daar dan verder over nadenken. We waren met de groep wel bezig met het verschil tussen osoto gari en osoto otoshi, maar met het niveau van de groep kom je dan toch niet echt tot de kern, merk ik dan. Voor de meesten is namelijk het 'osoto' het belangrijkste, dat het been buitenom komt. En wat daar verder dan mee gebeurt. Hmm en daar gaat het eigenlijk maar zeer ten dele om.

Wat er na het osoto komt, is eigenlijk het wezenlijke verschil.

gari of otoshi?
Osoto gari (大外刈) is: het been waar je jouw been buitenom achter steekt, wegmaaien. Gari () betekent in de landbouw: de zeis er over, maar wie 's morgens als man voor de spiegel staat, kan ook oefenen voor de avondtraining, want het driedubbele scheermesje doet ook 'gari'. Haha, dat is eigenlijk wel het mooiste beeld, omdat we het kennen van de reclame. Het eerste mesje tilt op (de kuzushi van de armen) en het tweede mesje scheert af (het been wat maait, scheert). Maar het dubbele scheermesje leert al, dat je een haartje niet goed kunt wegscheren als het staat als een huis. Een been wat als een rots op de tatami staat, kun je niet wegmaaien, tenzij je héél veel kracht wilt gebruiken of op competitiekracht een schop met je hiel wilt geven.  Osoto gari werkt alleen bij een goede balansverstoring en op een been, wat net als bij de-ashi-barai en de uchi-gari, door de beweging niet sterk staat. Kwestie van aanvoelen dus. De jongens op de foto voelen het nog niet aan, want tori staat helemaal niet goed, die is zo rijp voor een tegenaanval, osoto gaeshi...

Osoto otoshi (大外 ) is wat anders. Het kanji (otoshi) betekent 'laten vallen', 'neersmakken'. Maar dan meer als natuurlijke, passieve beweging bedoeld, dan als actief 'smijten' wat wel eens zo wordt vertaald. Het is niet een bal die je met volle kracht laat stuiteren zoals bij basketbal, maar die je uit je handen laat vallen. De bal heeft zijn eigen zwaartekracht dus, en zo ook het lichaam dat in de otoshi neervalt. 
Nu is het uiteraard wel zo, dat het lichaam wat staat niet zomaar achterover dondert. Daarvoor is wat duwkracht nodig en die komt dus niet van het been wat buitenom komt. Dat blokkeert alleen maar.  Dat kan op allerlei manieren, op de grond staand (niet maaiend!) of achter de knie drukkend. Alles om uke lekker te verrassen en mooi te laten vallen.
Het achterliggende principe van de worp is dus: de verrassende val. Het vallen. Tori laat uke achterover vallen (otoshi) en daarbij komt tori's been op enige wijze buitenom. (osoto)

Bij de balansverstoring die uke laat vallen, kan tori alles doen wat hij wil. Wil hij duwen zoals bij osoto gari, kan dat. Wil hij het hoofd omklemmen zoals bij koshi guruma, kan dat ook.  Wil hij onder de arm doorgrijpen, ook dat is mogelijk. Wil hij het doen door een sterke draaibeweging van het bovenlichaam en een mooie hikite, zoals in de vierde video hieronder, ook goed. De pakking maakt slechts in zoverre uit, dat de principes gehandhaafd blijven en uke op een of andere manier achterover gaat leunen en dan... beng!

Wel is het zo dat bij beide technieken hierboven, slechts één been wordt gepakt.  Als tori twee benen buitenom te pakken neemt, gaat uke in een soort rollende beweging om, en dan wordt het osoto guruma

Onderstaande video's zijn interessant. Eerst een korte klassieker van Tokio Hirano.


Wie eens echte mooie een osoto gari  wil zien, kan genieten van onze vriend Isao Okano:



Daarna een prima instructievideo waar alleen het eerste deel gaat over de worpen van dit blog.



De Duitse video met de sterke draaiing van het bovenlichaam:



zondag 18 november 2012

Ukemi song

De band 'the Caesars' heeft een liedje, "it's not the fall that hurts; it's when you hit the ground."

Ukemi

Ik moet daar aan denken als het gaat over ukemi. Veel mensen zeggen: "ik ben bang om te vallen". Niet waar. Vallen is heerlijk. Parachutespringers weten daar van mee te praten. Een vrije val is het toppunt van vrijheid, letterlijk en figuurlijk. Judo is (helaas) niet zo vallen van grote hoogte, maar omdat we ook geen parachute op onze rug hebben (hooguit een backpatch van onze wedstrijden) willen we ook graag veilig landen. Aikidoka kunnen soms een prachtige boog door de lucht maken en neerkomen alsof ze een bal zijn die verder rolt. En dáár gaat het dan ook om bij ukemi. Niet veilig vallen, maar veilig landen. Of zoals we het gewoonlijk wel vertalen: 'valbreken'. Dan snappen we dat je val niet dodelijk wordt, maar desondanks klopt ook die vertaling eigenlijk niet. Want je bréékt je val niet, dan was het alsof je in een boom blijft hangen als een parachutist. Ukemi is niets meer en niets minder dan je landingsgestel gebruiken. Een vliegtuig zonder landingsgestel klapt op de landingsbaan zoals een judoka zonder ukemi op de tatami. Wat is ons landingsgestel? Allereerst onze lichaamshouding, die altijd een rollende beweging maakt. Verder onze armen en benen die de rol stabiliseren, richting geven, maar bij het afslaan ook de energie wegleiden. En bij een harde worp ook onze tori, die ons controleert en leidt, maar ook die arm vasthoudt in normale gevallen. Bij eenzijdige ukemi (zonder tori) ontbreekt dat, maar dan is er ook niet impact van een snoeiharde worp. 

Maar hoe je het ook wendt of keert, ukemi is de landing en niet de val. Bij de val moet je ook niets doen met je landingsgestel, want dat brengt je uit balans bij de val. Nee, je moet je helemaal geven aan die val en er van genieten, hoe kort het ook maar is. De val is 'fun' en de landing... is ook 'fun' als je het goed doet, net als een piloot geniet van elke landing, en elke parachutist de kick zal voelen van weer die vaste grond onder de voeten. 

Ukemi song

Toch zingen de Caesars dat het pijn doet als je de grond raakt. Ja... maar zij zingen dan ook meer over de ukemi van het leven. Althans, daar gaat de songtekst over.
All my life i've been fall- fall- falling apart,
Been tumbling down quick first right from the start
I never learned just get up and go on
Until I'm just knocked right off of my feet.
Heel het leven kan soms een valpartij zijn, waarbij je steeds maar wordt geworpen door tegenslag en verdriet. Als je dan niet leert om te landen in het leven, blijf je liggen, gewond en vernederd. Ik ken wel een heel aantal mensen dat zo ligt en niet de kracht meer voelt om op te staan. Nooit geleerd. Altijd maar verkrampt tijdens de val, en steeds beroerd terecht gekomen. Nooit dat leven met zijn valpartijen leren waarderen en niet meer opstaan omdat men bang is opnieuw te vallen? 
And then I look down
I see the fur ground
Is closening fast again
And then boom.
Heel het gebeuren op de tatami is bijna een metafoor, een symbool voor het echte leven. In dat echte leven moet de judoka niet zozeer proberen staande te blijven, maar te genieten van het vallen en opstaan. Genieten. En leren de pijn te waarderen van de landing, of de pijn af te leiden, niet te voelen, goed terecht te komen. Ukemi...
But it's not the fall that hurts
It's when you hit the ground.
Judo kan leren om weer op te staan en door te gaan. 


woensdag 14 november 2012

Judo voor alle leeftijden

Op de website van de JBN  staat dat de Internationale Judo Federatie (IJF), samen met de Europese Judo Federatie (EJU) de leeftijdscategorieën in het wedstrijdjudo veranderen. Een juniorenklasse zou dan bestaan uit 3 jaar: -12, -15, -18 en -21. Steeds om de drie jaar doorschuiven.
Uiteraard stromen de commentaren vol. Per 1 januari a.s. gaat de JBN zoals gewoonlijk de IJF volgen.

Wat ik bij alles mis, is een echte motivatie. Wat is de reden van deze verandering? Volgens Judogalery en de JBN-site is dat, om: "een goed selectietraject te kunnen vormen voor de Youth Olympic Games in 2014, waarvoor de leeftijdsgrens op -18 is gesteld." Ah komop, gaan we het hele Nederlandse Wedstrijdjudo voor de jeugd opschudden omwille van één toernooi? Dát kan de reden niet zijn. Die paar jongemannen die uitgezonden zouden kunnen worden naar dat toernooi, trainen toch wel. Ongeacht met wie.

Wat we denk ik wel gaan zien, is nog meer uitval. Welke judoka haalt de 21 jaar als wedstrijdjudoka? De doorstroming naar de senioren is al zo moeilijk. Een jongen of meisje van eind 14, net 15, is nog een kind - sorry om het te moeten zeggen. Het verlaten van de -15 is op die leeftijd al een hele stap. "Ga ik door of niet?" We weten allemaal wanneer de klappen vallen. Een laatstejaars kampioen -15 is niks als eerstejaars -17 omdat juist dán de fysieke ontwikkeling doorzet, en de meesten dan ook de fitness in duiken en dus die brede mannetjes gaan worden. Ga die jochies overleveren aan kerels die drie jaar ouder zijn, en ze rollen geblesseerd naar lichaam of geest van de mat af. Een goeie test. Jazeker. Kunnen ze mentale druk wel aan. Iemand die bijna 15 is laten vechten met iemand die bijna 18 is, is een veel groter verschil dan iemand van bijna 18 met iemand van bijna 21. De klappen gaan in het geval dat dit doorgaat vallen aan het begin van de -18. En als daar de uitval groter wordt, wordt het in die categorie heel stil en is er in de -21 bijna niks meer over. 

Er verandert te veel bij het wedstrijdjudo. Steeds opnieuw. Dan zijn het de regels, dan zijn het weer peperdure judogi, dan zijn het weer verplichte centrale trainingen, dan weer de leeftijden. En dan maar verbaasd zijn dat er zo weinig 'talent' overblijft.

zondag 11 november 2012

Is newaza JU-do? (2)

Vorige week stelde ik mezelf de vraag wat er nu zo 'jû' is aan katame-waza, wat we het meeste doen als we in niet-staande positie judoën. Newaza is toch bedoeld om uke te controleren, vast te zetten, met het hele lichaam (osaekomi-waza) of met de armen/benen (kansetsu-waza) of zijn zuurstofvoorziening vast te zetten (shime-waza). Wat is daar 'jû' aan? Helemaal niks toch? Als water moet stromen, en uke en tori moeten bewegen, is een controle altijd het tegenovergestelde van jû?

Nu is dat bij worpen eigenlijk ook zo. Tenzij uke een mooie rol maakt zoals bij tomoe-nage, is het moment dat hij de mat raakt een soort eindpunt, waarbij de beweging stopt. Ippon was in het oude jujutsu zoiets als doodgaan. Het einde. Hoezo stromen? Hoezo jû? Hoezo zachtheid en meegeven? Als judo in het staande gevecht púúr meegeven zou zijn, mocht er nóóit ippon zijn, maar altijd maar weer opstaan en doorgaan, tot in het oneindige door, tot alle wederzijdse 'stromingsenergie' er uit was, dat wil zeggen, de judoka uitgeput en de kolkende rivier tot een stil meer wordt. Ook dát is jû. 

Jû wordt ook wel beschreven vanuit het morele, de wederzijdse harmonie van tori en uke. Meegeven betekent dan: niet méér kracht gebruiken dan nodig, zoals de natuur ook gaat. Het geweld van een waterval is de zwaartekracht die alles in beweging zet, anders stroomt het water niet zo wild. Je gaat nooit harder dan je samen gaat, balans in energie is het belangrijkste en zelfs een golf is aan die wetten onderworpen, gedreven door de wind. 

Water houdt echter op met stromen als de zwaartekracht zijn werk gedaan heeft en het op het laagste punt is aangekomen. De stilstaande diepte van een meer of de Dode Zee. Of als er geen energie meer wordt gegeven door de wind. Dat is gewoon de natuur, ook dat is jû. Niets forceren.

Als we dát toepassen op newaza en katame-waza, is de strakste houdgreep nog een uitdrukking van de natuur, en dus van jû. De tatami is als het meer, de zwaartekracht heeft zijn werk gedaan bij de worp en nu komt het water tot stilstand. Soms met een klap, soms nog woest kronkelend tot de druk van tori elke verdere beweging stopt. Ja, in feite is elke controle door tori een gevolg van een beweging van uke. Iedereen weet en voelt dat een greep of klem pas goed gaat zitten als uke zich in de controle 'in-beweegt'. Juist op de grond is het nauwe samenspel van beide judoka van levensbelang voor de goede controle. Leer katame-no-kata en je voelt het. 

De mooiste parallel met stromend water is echter de ebi-beweging over de mat. Het lichaam als een meanderende stroom. Soepel en beweeglijk tot hij zichzelf vastkronkelt onder het lichaam van tori, tot deze hem al bewegend perst.

Eindcontrole is de combinatie van zwaartekracht - je kunt niet verder neerdalen - en windstilheid - je kunt niet meer bewegen. Waarbij dan het uit je longen persen van de laatste zuurstof een schitterend beeld is van de golf die gaat liggen als de wind stopt. Heel natuurlijk. Water wat beheerst wordt. Zo is de natuur ook.

Daarom. Beweeg met elkaar als kreeften over de mat (ebi) en geniet er van om als uke je laagste punt te bereiken, het doel van alle waterstromen. Voel je als een waterval als je wordt geworpen van al zo hoge. Voel je als een hoge golf die met ippon-seoi-nage over de rug van tori een boog maakt en op de kust klapt. Voel je als de watervloed die beneden aankomt, onderaan de berg als je op de tatami kronkelt. Geniet van degene die je tot bedaren brengt, aan wie jij je energie hebt gegeven en die hem nu van je neemt. Laat je stil maken, geef je laatste zuchtje wind. 

De oude jujitsu sensei hadden wel een beetje gelijk. Die laatste ippon is als de dood... Als de judoka de weg van de natuur tot het einde is gegaan. Van woeste energie naar totale verstilling. 

Ja, dat is jû tot het uiterste...

zondag 4 november 2012

Is newaza JU-do? (1)

Wat een vraag! Natuurlijk is newaza judo.  Ja, het hoort bij het judo. Maar de vraag is wat er nou zo jû 柔 aan is?

Allereerst is newaza natuurlijk een zeer algemene verzamelnaam voor alles wat liggend judo is. Tachiwaza = staande techniek. Newaza = liggende techniek. Maar dat kan van alles zijn. Als we randori-newaza doen, bedoelen we daarmee alles waarbij we niet echt op de achterpoten stáán. Op de knieën beginnend, zittend, we noemen het newaza zolang we niet staan en werpen.

Een beter technisch onderscheid is: nagewaza (worptechniek) en katamewaza (controletechniek). Waarbij de laatste categorie uiteraard niet per se in liggende positie moet worden uitgevoerd; shimewaza en kansetsuwaza kunnen uitstekend in staande positie worden toegepast, al zijn ze wat zeldzaam. Helaas worden die heerlijke technieken nooit gedaan - te gevaarlijk, teveel jujitsu?

Maar nu jû.  Ju is het soepele, beweeglijke, het dynamische en zachte. Het is als stromend water, een golf, hard maar ook zacht, maar in ieder geval niet hard in zich. In het kata kennen we het ju-no-kata, wat zachte vormen zijn (al kun je er ook flink spierpijn van krijgen en is het daarmee niet simpel of zo) terwijl de onvoltooide go-no-kata (vormen van hardheid) de technieken zijn met volle weerstand. Go = op volle kracht. Ju = op volle zachtheid. Steen en water. Water is sterker dan steen, maar niet meteen.

Maar nu jû en newaza. Op zich is de vraag die ook op de judoforums vaker is gesteld, een dwaze vraag. Watergolven kunnen alle kanten op gaan, horizontaal en verticaal. Maar het komt er op aan wat er dan in die 'liggende' positie wordt gedaan en dat is bijna altijd: controle na een worp.

Controle technieken zijn katame-waza. Nu is het kanji voor katame 固 al niet zo'n soepel karakter. Het beeld is duidelijk: het 'poppetje' wordt omsloten en dat is eigenlijk exact wat er gebeurt. Controle = vastzetten, niet meer laten wegglijden. Het kanji 固 wordt voornamelijk gebruikt bij de osaekomi-waza (houdgrepen) en kansetsu-waza (armklemmen) waarbij het 'houden' en 'klemmen' uitdrukking zijn van het immobiliseren. Bij de shime-waza wordt uke ook zeker strak gecontroleerd, maar niet zo 'omsloten' en vandaar dat men bij deze technieken het kanji 固 niet tegenkomt. 

Wat is daar dan eigenlijk jû aan? Jû heeft altijd te maken met beweeglijkheid, vrijheid, soepelheid, stromen, terwijl katamewaza vanuit zichzelf exact het tegenovergestelde beogen. Alsof je een stuwdam legt in het water, of het in een bak doet en de kraan dichtdraait. Bij verwurgingen zelfs letterlijk als je niet aftikt... Hoe is dat tot iets van 'jû' te maken?

Denk mee. Volgende week het vervolg.




woensdag 31 oktober 2012

Evolutie

Over evolutie gesproken. 
Haha, dit t-shirt is wel een mooi voorbeeld van hoe judo kan bijdragen tot de ontwikkeling van de mensheid, toch?
Kán bijdragen. De mens die eerst heeft geleerd om op twee benen te lopen, leert vervolgens hoe hij met een ander kan rollen en bewegen. 
Want dat vind ik dus het mooiste van dit hele shirt. De mens begint alleen, maar het eindstadium = samen. En dat is dus de echte evolutie. Want eigenlijk word je pas wie je bent als je een ander hebt gevonden. Judo bouwt op naar dat echte partner-zijn.

donderdag 25 oktober 2012

Hoe kun je een goede partner worden?


Uchikomi is een prima trainingsmethode, maar als je een slechte partner bent, kun je werkelijk vervelend zijn en niet alleen het leren van je partner verpesten, maar ook die van jezelf. Daarom is het zo belangrijk om een goede trainingspartner te zijn.

Waar komt Uchikomi vandaan?
Ik weet niet of het waar is, maar men heeft wel eens gezegd dat judo eerst begon zonder Uchikomi, judoka deden alleen nage komi (werpen). Toen judo steeds more populairder werd, waren er veel deelnemers die het niet verdroegen om keer op keer geworpen te worden, omdat velen niet zo goed in ukemi waren. Daarom werd  Uchikomi uitgevonden zodat iedereen kon leren en oefenen hoe je elkaars balans verstoorde, kon instappen, maar niet hoeven te werpen.
Het probleem met deze aanpak is, dat veel judoka dus een prima balansverstoring hebben en goed inkomen vanwege veel Uchikomi (en geen nage komi) maar dat ze niet goed zijn in het afmaken van technieken in randori.
Als partner zijn er een paar fundamentele stappen die je moet doen om een betere partner te worden.

Partner (uke)
Allereerst moet je een gewillige en competente Uchikomi partner zijn. Dus moet je meewerken in alle aspecten van de oefening. Je partner moet snappen dat je om een goede judoka te zijn, ook een goede trainingspartner moet zijn. Hij moet snappen dat judo is als dansen. Met een ongecoördineerde, niet-meewerkende partner zal elke dansbeweging geen verfijning en soepelheid hebben. Net als in judo.

Ukemi
Je moet je toevertrouwen aan je val. Als je niet geworpen wil worden, zul je tegenstribbelen en daarom elke aanval ontwijken. Als je echter vertrouwvol bent in ukemi, maakt het niet uit als je wordt gegooid en zul je ook niet zo snel geblesseerd raken.

Houding
Om een competente Uchikomi partner te worden, moet je werken aan je houding. Goed staan, niet extreem rechts of links voor, niet voorovergebogen, maar netjes rechtop.

Pakking
Als een Uchikomi partner moet je kumikata hebben. Als je met een judoka werkt, moet je altijd elkaars gi pakken. Er is niets ergers dan Uchikomi doen met een ontwijkende partner die niet stevig vastpakt
Stevig staan
Je moet er niet bij staan als een zak aardappelen. Heb controle over je eigen lichaamsgewicht. Verander niet je hara of je heuppositie als de ander Uchikomi uitvoert. Sta steeds in dezelfde positie en laat je partner je controleren door je uit balans te brengen of mooi in te komen.

Kijk niet rond
In judo moet je altijd concentreren op je opdracht - de judo training. Als je partner Uchikomi doet, kijk recht vooruit en denk alleen aan de aspecten van de worp, zoals de balansverstoring en het instappen.

Heb een plan
In de meeste clubs wordt Uchikomi om beurten gedaan, bijvoorbeeld elk twintig keer herhalen. Er is niets zo erg als de een die zijn rijtje doet, en dan de ander die steeds een halve minuut staat na te denken wat hij moet doen. Dat kan heel vervelend zijn. Als je partner zijn rijtje doet, denk ondertussen ook na over wat jij gaat doen. Zo verknoei je elkaars tijd niet.
Als je al die punten consequent kunt uitvoeren bij je training, ben je niet alleen een prima partner, maar ook een plezier om mee te trainen.

Beyondgrappling.com

zondag 21 oktober 2012

Rensa no kata 連鎖の形


Rensa no kata 連鎖の形. Wel eens van gehoord? Dan moet je in Zuid-Duitsland op judovakantie zijn geweest, want anders is de kans dat je dit kata ooit hebt gedaan of aanschouwd, niet erg groot. Ik haal er de mooie Japanse kanji bij, maar het is een puur Duits kata. In Beieren doet de helft van de kandidaten voor nidan er examen mee, in plaats van Katame no Kata.

Wat is het?

連鎖 – Rensa, betekent allereerst: een opeenvolging in kettingvorm. En dat is ook exact wat deze zeer vrije variatie op het Katame no Kata beoogt.
Katame no kata wordt als basis gebruikt, wat ook blijkt uit de indeling in Osaekomi-waza, Shime-waza, en Kansetsu-waza, met steeds vijf technieken per groep.
Waarin het verschilt is, dat de bedoeling weliswaar is om op de grond een van de katame-waza te doen, maar het begin vanuit staande positie en beweging wordt gedaan. In die zin dus wel een ‘levensecht’ randori-kata. Er worden per techniek ook enkele bevrijdingspogingen door uke gedaan.

Wat de maker van dit kata, de 7e Dan-drager Gerhard Steidele tussen 1999 en 2001 tot stand bracht, is – zoals hij het zelf zegt – een serie overgangen van tachi-waza naar katame-waza. Hij ziet daarin een ‘ketting’. Of elke techniek zo mooi in elkaar grijpt als de schakels van een ketting…?

Kijk vooral zelf.




Voor het gemak het overzicht erbij, ik laat het maar in het Duits staan, het is de tekst van de maker zelf.


Osae-waza (Haltetechniken)
Tori schiebt → Tori „De-ashi-barai“ → „Kuzure-kesa-gatame“
Uke schiebt → Uke „Tomoe-nage“ → „Yoko-shiho-gatame“
Uke zieht seitwärts → Tori „Soto-maki-komi“ → „Gyaku-kesa-gatame“
Tori schiebt → Tori „Hiki-komi-gaeshi“ → „Tate-shiho-gatame“
Uke schiebt → Uke „Ippon-seoi-nage“ → „Kuzure-kami-shiho-gatame“

Shime-waza (Würgetechniken)
Uke Kreisbewegung → Uke „Uchi-mata“ → „Hadaka-jime“
Tori zieht → Tori „Ko-uchi-gake“ → „Ryo-te-jime“
Tori zieht seitwärts → Uke „Soto-maki-komi“ → „Okuri-eri-jime“
Tori zieht → Tori „Ko-uchi-gari“ → „Kata-ha-jime“ (mit einseitigem Rechtsgriff)
Tori zieht → Uke „O-uchi-barai“ → „Ashi-jime“ (mit einseitigem Linksgriff)

Kansetsu-waza (Hebeltechniken)
Tori schiebt (im Kreis) → Tori „Yoko-tomoe-nage“ → „Juji-gatame“
Tori Kreisbewegung → Uke „Ko-uchi-gari“ → „Ashi-gatame“
Tori zieht → Tori „Ko-uchi-barai“ → „Gyaku-waki-gatame“
Tori zieht seitwärts → Uke „O-soto-gari“ → „Ude-garami“
Tori zieht (im Kreis) → Uke „Kuchiki-daoshi“ → „Ude-gatame“

Mogelijk zitten er wel een paar interessante oefeningen tussen, die je ook losgeknipt in een leuke judoles kunt vlechten.

Maarrrrr…. Mitesco weet niet zo veel van judo als het lijkt. Daarom: graag commentaar van ervaren judo-meesters!

woensdag 17 oktober 2012

Hoezo beperkt?

De onderstaande video is een mooi voorbeeld (aan de pakken te zien niet met alleen judoka) waarin je zelfs in een rolstoel nog effectieve zelfverdediging kunt doen. Je kunt dit echter heel goed op judo katame waza toepassen, denk ik zo. En het is ook te oefenen, door gewoon de tori op een stoel te zetten en te verbieden zijn benen te gebruiken. Het leert de judoka bovendien om zich beter te focussen op hun hara vanuit de balans in louter het bovenlichaam. De armen gebruiken vanuit de borst, en verder niet. Interessant!


zondag 14 oktober 2012

Schone voeten

Op het NKT vorige week geleden heb ik me wederom verbaasd over het volstrekte gebrek aan regels over de hygiëne op de mat. Want, judo is op zijn zachtst gezegd een close contact sport, waarbij het judogi gelukkig veel bescherming biedt tegen viezigheid en infecties, maar de voeten daarom net zo veel aandacht zouden moeten krijgen als de handen. Alles schoon, en dat wil niet alleen zeggen: nagels knippen en thuis wassen. We hebben zo veel aandacht voor het kostbare merkje op het judogi, en wie een piercing zou dragen, mag naar huis - gevaarlijk ! - maar wie geen zori draagt buiten de mat, dat moet allemaal kunnen?

Ik heb me vooral verbaasd dat slechts een kleine minderheid zori of slippers gebruikt. Men loopt gewoon blootsvoets, vanaf het moment dat men omkleedt tot en met het moment dat men weer omkleedt. Door de hal, langs de mat, op de mat. Alsof dat de gewoonste zaak van de wereld is. 
blote voeten op straat?

Nu gebeuren er geen ongelukken, en dat zal wel de reden zijn waarom de JBN daar niks aan doet. Nee, we strooien niet met glas op een toernooi, dus dat judoka ergens in kunnen trappen, is niet zo waarschijnlijk. Het moest maar eens gebeuren dat de regerend kampioen niet op de mat kan stappen of verliest omdat hij/zij vlak voor het betreden van de mat in iets scherps zou trappen !
Toch is het grootste gevaar niet een glassplinter, maar alle onzichtbare troep die wij meenemen onder onze voeten en die we verspreiden door zweet en tsugi-ashi over de mat. 

Het lijkt allemaal muggenzifterij, maar die zori draagt de klassieke budoka niet voor niets. En uiteindelijk is in dit geval het respect voor de hygiëne van de ander, ook je eigen behoud. Wederzijds profijt. Samen schone voeten. Zo zó normaal moeten zijn!