dinsdag 29 november 2011

Randori is een microkosmos van het leven

"In judo doen we randori, en dat heeft iets van het testen van de onderlinge capaciteiten, ideeën en vaardigheden waaraan we hebben gewerkt. Natuurlijk, het gaat om jita kyoei, “jij en ik maken samen progressie” maar het gaat ook over effectiviteit, eerlijkheid en Waarheid met een Hoofdletter. Daarom doen we randori.

Als je alléén maar co-operatief, geven-en-nemen oefeningen doet (yaku soku geiko), leer je nooit om klaar te komen met iemand die alleen maar nemen-en-nemen wil met jou, en daar gaat het dus óók om in gevechtskunsten.

Er zijn gevechts-stijlen die alle competitieve oefeningen hebben verwijderd uit hun curricula. Geen randori, vechten, confrontaties. …

Aan de ene kant heeft het betekenis om de wedstrijdelementen weg te laten...
• De les is een positieve ervaring voor de student, het geeft zelfvertrouwen en brengt liefde en harmonie.
• Het is goed tegen blessures.
• Studenten raken niet zo snel gefrustreerd of vertrekken.

Maarrrr… wat leer je van een gevechtskunst zonder competitief element? Dan kom je terug bij die microkosmos...
• Er komen momenten in je leven dat je een doel wilt bereiken maar dat er iemand je weg kruist en dat wil verhinderen. Je leert door randori om te improviseren, je aan te passen en er overheen te gaan.
• Er komen momenten in je leven dat je iemand anders’ ambities moet verhinderen en randori leert je dat als je daar voor gaat staan en het op tijd beheersbaar maakt, het beter werkt dan dat je het laat sudderen en te laat ingrijpt.

Het is een fijnzinnig balans-zoeken en het is tegelijk een nachtmerrie voor alle leraren met verstand, want je moet gaan voor de juiste balans tussen co-operatief en competitief, frustratie en het opbouwen van de judoka… "

P. Parker

Binnenkort meer hierover en een schokkende analyse van enkele teksten van de Stichter over competitie. Ik ben het echter met de stelling van Sensei Parker wel eens. Ik houd van meegeven en yaku soku geiko (als gezegd) maar helaas is het leven wel eens anders. Wie weten wie ik ben IRL en wat ik doe, snappen dat. Mijn 'makrokosmos' van alledag vraagt alle soepelheid en liefde van yaku soku geiko maar ook de inventiviteit van een steviger randori om staande te blijven als de rest van de organisatie zo onwrikbaar als een betonblok ik. Ook dáárvoor train ik judo en om de hardheid van het 'alledaagse leven' te kunnen tackelen, moet ik óók om kunnen gaan met de hardheid van randori. Niet omdat het dus altijd zo leuk is, maar wel omdat het zo leerzaam en nuttig is.
Judo... een way of life. Goede Tijden, Slechte Tijden... altijd rei, hajime en goede moed.

zondag 27 november 2011

Kata (2) Taisō-no-Kata (体操 の形)

Taiso?

Als ik aan taiso denk, is het eerste wat in me opkomt: de serie oefeningen waarmee elke aikido-training begint. Je lichaam helemaal losgooien. Eerlijk gezegd een veel fijnere en efficiëntere warming-up dan wat we in het judo meestal doen: een beetje rennen en allerlei stevige oefeningen met elkaar.
Warming up in judo is vaak een vorm van cardio, terwijl taiso op de soepelheid van de spieren gericht is.

Ik ben er zeker van dat Jigoro Kano meer op had met aikido-taiso-oefeningen. Taiso (体操) is in het Japans niets meer dan “werken aan (so) je lichaam en gezondheid (tai)”, kort gezegd: ‘gymnastiek’. Taiso paste volledig in Kano’s idealen van judo als ‘nationale lichamelijke opvoeding’. Het principe van sei-ryoku zenyo was daarbij niet voor niets het leidende motief. Het gaat er niet om dat de mens wordt uitgeput, maar dat hij zijn lichaam zó gebruikt dat het in overeenstemming is met de natuur (jû) en de kennis omtrent het menselijk lichaam. Een evenwichtige lichamelijke ontwikkeling, daar ging het hem om.

Fysiologie

Als je mensen volledig vrij laat, oefenen ze niet automatisch in balans. Dat weet iedere judoka die in de fitness gaat zweten. Een beetje spierpijn is prima, maar overbelasting heeft blijvende gevolgen. Eén verkeerde beweging is soms goed voor weken rust. In het judo kan het er soms ook heftig aan toe gaan, en wie zich daar op voorbereidt, zoekt naar de balans in zijn lichaam. Vanuit hara/ademhaling, maar ook in wat zijn spieren aankunnen. Daarvoor is een oefenprogramma nodig, wat bestaat uit systematiek, coördinatie, controle/beheersing, en wat blessures voorkomt. Kano was zelf een wetenschapper, die zowel filosofie en moraal in zijn judo legde, alsook fysiologie, de kennis van het lichaam.
“De uitvoering van het judo, de natuurlijke bewegingen van het judo, volgen de natuurlijk wetten van fysiologie. Wie alleen de oppervlakkig heftig-lijkende bewegingen van het judo ziet en dit gevaarlijk vindt, heeft helemaal niet begrepen wat judo is.” (Kano, 1906, KJT 2, 138)
Gido taiso

Bij zijn methode van lichamelijke opvoeding, probeerde Kano altijd zo goed mogelijk aan te sluiten bij de alledaagse werkelijkheid waarmee de Japanner bezig was. Zijn gymnastiek oefeningen werden dan ook wel ‘gido taiso’ genoemd, omdat de oefeningen/bewegingen gebaseerd waren op de arbeid van de Japanner. Hij oefende als het ware ‘droog’ wat hij de dag daarop zou gaan doen. Juist ja, wat mr Myagi perfect begreep toen hij ‘Karate Kid’ Daniel-san leerde zijn handen in alle bewegingen te gebruiken: ‘Wax on, wax off”.

De taiso/gymnastiek voor de judoka zou volgens Kano moeten bestaan uit bewegingen die ‘droog’ verband houden met het gevechtssysteem. Aanval en verdediging in de basis-bewegingen brengen.

Wat aikido dan ook doet: alle bewegingen die met tori en uke worden gedaan, alvast helemaal voor-oefenen als het losmaken van het lichaam, is helemaal in de geest van Kano. De video in een eerder blog ‘Aikido basis’ (11 september 2011) beantwoordt daar volledig aan.

Kata

Wie judo doet zoals Kano bedoelde, kan veel hebben aan de drie kata welke door Kano ontworpen werden als judo-taiso:
1) Jū-no-kata (柔の形) vormen van zachtheid
2) Go-no-Kata vormen van hardheid
3) Seiryoku-zenyō-kokumin-taiiku-no-kata (精力善用国民体育の形), vormen van optimaal gebruik van energie.

Op Go-no-kata zal ik later in een apart blog nog eens ingaan. Het Go-no-Kata werd door Kano rond 1887 samen met Ju-no-Kata ontwikkeld, met de genoemde verbinding van lichamelijke opvoeding en het gevecht. Bij beide kata hoeft er geen judogi te worden gebruikt en/of vastgepakt. Het verschil is kort gezegd, dat bij Go-no-Kata eerst met kracht tegen kracht wordt gewerkt, en pas daarna tori met uke´s kracht gaat werken, terwijl bij het Ju-no-Kata meteen harmonie en samengaan van energie voorop staat. Het Go-no-Kata is overigens nooit voltooid. Later meer.

Het Jū-no-kata en Seiryoku-zenyō-kokumin-taiiku-no-kata lijken heel veel op elkaar, en ‘lenen’ ook oefeningen onderling van elkaar.

Waarom kata?


Uiteraard, dat moge duidelijk zijn, kiest Kano voor kata als het gaat om taiso-oefeningen. Taiso is op zich een vorm van kata, omdat het exact wordt voorgeschreven (scripted) en zelfs een principiële systematiek heeft – als gezegd.

Het Jū-no-kata en Seiryoku-zenyō-kokumin-taiiku-no-kata maken duidelijk, dat Kano nog helemaal uitgaat van het bestaan van atemi. Atemi-slagtechnieken zijn helaas bijna verdwenen uit het judo. Als oefening en aanvalsvorm zijn ze eigenlijk perfect, omdat een atemi op een razendsnelle manier een spier intensief belast en volledig losgooit. Kiai!

Het Seiryoku-zenyō-kokumin-taiiku-no-kata bestaat uit twee delen: solo-oefening (Tandoku Renshu) en oefening met een uke (Sotai Renshu). Vergelijk het met een aikido-taiso! Eerst zelf bewegen, dan samen. Heel logisch. In het deel met tori en uke, gaat het om het snel beslissen (kime shiki) en (net als bij ju-no-kata) om het harmoniseren en zachtmoedig samengaan van energie. Daardoor worden de spieren ook getraind zonder iets te forceren.

Vergeten kata?

Het is mij echter geen raadsel meer waarom deze kata in het judo volledig vergeten zijn en het go-no-kata zelfs buiten Japan niet wordt aangeleerd! Ik snap hoe het judo zich zó kan ontwortelen van Kano en zijn lichamelijke opvoeding en daarvoor allerlei fitness-achtige oefeningen in de plaats stelt, zonder enige interesse voor tradities.
Wel heb ik een probleem met de manier waarop wij het judo veel te gevaarlijk maken als we de lichamelijke balans niet meer snappen. We oefenen al bijna niet vanuit onze hara, veel te veel op kracht en competitie, zonder zelfs maar te denken aan wat dit voor het lichaam betekent. Waarom zij zo veel judoka zo vaak geblesseerd? Hmmm…

Niet alleen op het vlak van de interpersoonlijke relaties, maar ook vanwege je lichaam en je gezondheid (!) zou het op zich niet verkeerd zijn om in het judo weer eens te beginnen met de twee zachte taiso-kata te gaan oefenen. O ja, dat is dodelijk saai. Aikidoka hebben iets van een serieuze en toegewijde houding waardoor ze de taiso elke les normaal en nuttig vinden. Judoka moeten dat nog ontdekken, als ze nog willen.

Aan de andere kant moeten we deze kata ook in hun tijd plaatsen en relativeren. En nu komt er een onthutsende wending:

Cichorei Kano zegt namelijk op 18 October op het Makoto-forum:
We kunnen ons best afvragen of Kanô zijn tijd wel gebruikte op de meest effeciente manier. Hij gebruikte bijna al zijn tijd vanaf de eerste wereldoorlog tot 1927-28 om te werken aan zijn Sei-ryoku zenyô kokumin taiiku om te proberen daar de nieuwe standaard voor schoolgymnastiek van te maken. En wat is het resultaat? Een van de dingen die het meest veracht worden in het jûdô. Gymnastiek ontwikkelde zich los van het jûdô. Vandaag hebben we fitness- centra, en moderne wetenschap en communicatiemiddelen als Internet en die maken alle soorten van oefeningen met machines en gewichten mogelijk voor iedereen. Waarom zou iemand, zeker als hij geen judoka is, zich bezighouden met Sei-ryoku zenyô kokumin taiiku? Het kan daarmee niet concurreren. Het is 'passé' op dat niveau. Ik oefen en leer nog steeds Sei-ryoku zenyô kokumin taiiku, maar zeker niet suggererend dat dit nou de meest ideale en complete lichamelijke opvoeding is die we in 2011 kunnen krijgen. Het is waardevol als historisch deel van het jûdô, het is waardevol om beter het denken van Kanô te snappen, het jûdô als een geheel en als letterlijk een lichamelijke en geestelijke opvoeding. Maar het is bijna waardeloos als concurrerende methode hoe we ons lichaam kunnen optimaliseren in 2011.
Afgelopen vrijdag herhaalde Cichorei Kano dat opnieuw, daarin nog een stapje verder gaand:
Simpel, jûdô is niet perfect en heeft zijn gebreken. Je hoeft geen echte expert te zijn om dat te zien. Bijvoorbeeld, vergeet niet dat de 'jûdô-wise' Kanô de laatste 15 jaar van zijn leven bijna alleen werkte aan Sei-ryoku zenyô kokumin taiiku en het lichamelijke-opvoeding aspect van jûdô, iets dat werkelijk afliep op een bijna volledige mislukking.
Oeps. Bekijk het eens van een andere kant. Maar de waarheid is nu eenmaal hard…

Met deze constatering gooit Cichorei Kano echter ook het ju-no-kata éigenlijk in de prullenbak - want dat zit bijna volledig in dit 'mislukte' kata opgesloten (net als kime shiki). Het tweede deel van Sei-ryoku zenyô kokumin taiiku no kata, de Sotai Renshu (samen) bestaat namelijk geheel uit twee andere, bestaande kata! Dat gaat wat ver, al is het waar... niemand beoefent ju-no-kata zoals het bedoeld is, als taiso.
Cichorei Kano beseft echter waarschijnlijk nauwelijks de reikwijdte van zijn eigen kritische judo-wetenschap. Maar hij geeft wel een verklaring waarom ook dit kata nauwelijks wordt beoefend, tenzij – letterlijk – voor de vorm. Er is een aantal traditionele judoka niet blij. Ik ben er al overheen. Maar mijn lezers… au. Hoe voelt dat nou?

Deze serie over kata van mijn kant is echter ook een eerlijke bezinning op wat we met kata als zodanig moeten. Ik ben sowieso al een roepende in de woestijn dat ik me überhaupt voor kata interesseer - eigenlijk is kata in het judo bijna dood - en als dan ook nog eens moet worden nagedacht over de zin of mislukkig ervan... hmmm...

Aan de ene kant hebben we de kata nodig om het judo te begrijpen in zijn oer-vorm en aan de andere kant gaat het ook volledig tegen de principes van de Stichter in om iets te doen wat niet maximaal efficiënt is.

Soms denk ik wel eens: ik stap over naar aikido. Daar zijn de dingen in ieder geval logisch en consequent, inclusief de betekenis van taiso. Maar aan de andere kant ben ik in alles een judoka en heb ik inmiddels ontdekt dat ook in het aikido-wereldje niet alles koek en ei is: net een protestantse kerk waar elke 'dominee' zijn eigen 'Bijbel' heeft, en dus niet elke sensei/dominee doet zijn aiki-taiso zoals het hoort. Dan nog liever het 'katholieke' judo waar eenheid in verscheidenheid is, met alle nadelen van dien. Ik zal dus niemand aansporen het judo maar in te ruilen. Als je het goed doet, kun je ook daarin een levensweg vinden. Zoekt en ge zult vinden.

De beide kata

Hoe dan ook. Goed om wel kennis van de dingen te nemen, deden maar meer mensen dat! De meeste judoka hebben nog nooit van deze kata gehoord, of zelfs hogere danhouders weten niet wat Sei-ryoku zenyô kokumin taiiku inhoudt. Er zijn op internet echter talloze filmpjes met zelfs uniek historisch materiaal van beide kata. Ik ga ze niet allemaal op een rijtje zetten. Wie er nog meer van wil weten en ook op facebook zit (en Duits leest) moet me maar een bericht via Facebook sturen (zie de link rechts), dan voeg ik je toe en introduceer ik je op een Duitse kata-groep onder leiding van ju-no-kata-expert Wolfgang Dax. Voor dit moment even de indeling van beide kata, met Kanji en Engelse vertaling van de technieken. Printen en erbij houden als je filmpjes gaat bekijken!

Classification of Seiryoku-zen'yō-kokumin-taiiku

Tandoku-renshū -単独練習 Individuele oefeningen

1 -Go-hō-ate -五方当 -five direction strike
1.1 -Hidari-mae-naname-ate -左前斜当 -left-front crossing blow
1.2 -Migi-ate -右当 -right side blow
1.3 -Ushiro-ate -後当 -rear strike
1.4 -Mae-ate -前当 -front blow
1.5 -Ue-ate -上当 -upward blow

2 -Ō-go-hō-ate -大五方当 -large five direction strike
2.1 -Ō-hidari-mae-naname-ate -大左前斜当 -large left-front crossing blow
2.2 -Ō-migi-ate -大右当 -large right side blow
2.3 -Ō-ushiro-ate -大後当 -large rear strike
2.4 -Ō-mae-ate -大前当 -large front blow
2.5 -Ō-ue-ate -大上当 -large upward blow

3 -Go-hō-geri -五方蹴 -five direction kick
3.1 -Mae-geri -前蹴 -front kick
3.2 -Ushiro-geri -後蹴 -rear kick
3.3 -Hidari-mae-naname-geri -左前斜蹴 -left-front crossing kick
3.4 -Migi-mae-naname-geri -右前斜蹴 -right-front crossing kick
3.5 -Taka-geri -高蹴 -high front kick
4 ---
4.1 -Kagami-migaki -鏡磨 -mirror polishing
4.2 -Sayu-uchi -左右打 -strike to both sides
4.3 -Zengo-tsuki -前後突 -front-rear strikes
4.4 -Ryōte-ue-tsuki -両手上突 -two-hand upward blow
4.5 -Ō-ryōte-ue-tsuki -大両手上突 -large two-hand upward blow
4.6 -Sayu-kogo-shita-tsuki -左右交互下突 -left-right downward blows
4.7 -Ryōte-shita-tsuki -両手下突 -two hand downward blow
4.8 -Naname-ue-uchi -斜上打 -front-side upward cut
4.9 -Naname-shita-uchi -斜下打 -front-side downward cut
4.10 -Ō-naname-ue-uchi -大斜上打 -large slanting cut
4.11 -Ushiro-sumi-tsuki -後隅突 -rear-corner blow
4.12 -Ushiro-uchi -後打 -rear cut
4.13 -Ushiro-tsuki/mae-shita-tsuki -後突/前下突 -rear/downward blows

Sotai-renshū -相対練習 Oefeningen met tori en uke

Kime-shiki -極式 -forms of decision
5 -Idori -居取 -kneeling techniques
5.1 -Ryōte-dori -両手取 -two-hand hold
5.2 -Furi-hanashi -振放 -shaking loose
5.3 -Gyakute-dori -逆手取 -reverse two-hand hold
5.4 -Tsukkake -突掛 -thrust
5.5 -Kiri-gake -切掛 -head cut
6 -Tachiai -立合 -standing techniques
6.1 -Tsuki-age -突上 -uppercut
6.2 -Yoko-uchi -横打 -side cut
6.3 -Ushiro-dori -後取 -hold from behind
6.4 -Naname-tsuki -斜突 -carotid cut
6.5 -Kirioroshi -切下 -downward cut
-Jū-shiki -柔式 -forms of gentleness
7 -Dai-ikkyō -第一教 -Group 1
7.1 -Tsuki-dashi -突出 -hand thrust
7.2 -Kata-oshi -肩押 -shoulder push
7.3 -Kata-mawashi -肩廻 -shoulder turn
7.4 -Kiri-oroshi -切下 -downward cut
7.5 -Katate-dori -片手取 -one-hand hold
8 -Dai-nikyō -第二教 -Group 2
8.1 -Katate-age -片手上 -one-hand lift
8.2 -Obi-tori -帯取 -belt grab
8.3 -Mune-oshi -胸押 -chest push
8.4 -Tsuki-age -突上 -uppercut
8.5 -Ryōgan-tsuki -両眼突 -strike to both eyes

Classification of Jū-no-kata (柔の形)

1 -Dai-ikkyō -第一教 -Set 1
1.1 -Tsukidashi -突出 -Hand thrust
1.2 -Kata-oshi -肩押 -Shoulder push
1.3 -Ryōte-dori -両手取 -Two-hand hold
1.4 -Kata-mawashi -肩廻 -Shoulder turn
1.5 -Ago-oshi -腮押 -Jaw push

2 -Dai-nikyō -第二教 -Set 2
2.1 –Kiri oroshi -切下 -Downward cut
2.2 -Ryō-kata-oshi -両肩押 -Two-shoulder push
2.3 -Naname-uchi -斜打 -Slanting strike
2.4 -Katate-dori -片手取 -One-hand hold
2.5 -Katate-age -片手挙 -One-hand lift

3 -Dai-sankyō -第三教 -Set 3
3.1 -Obi-tori -帯取 -Belt grab
3.2 -Mune-oshi -胸押 -Chest push
3.3 -Tsuki-age -突上 -Uppercut
3.4 -Uchioroshi -打下 -Downward strike
3.5 -Ryōgan-tsuki -両眼突 -Strike to both eyes

Tenslotte.

"Door zo te doen, is de grammatica van Randori opgenomen in Randori-no-kata; de syntaxis in Kime- en Jū-no-kata, en de expertise op doctoraal niveau tweevoudig gerepresenteerd in respectievelijk Koshiki- en Itsutsu-no-kata, en in zekere zin drukken ze lichamelijk het verhaal en de filosofie van het jūdō uit."

Jigoro Kano: Sakkō 6, 12: 92, 1927

donderdag 24 november 2011

Nage no kata (19) Tokio Hirano

En dan nu, na al mijn kritiek op het moderne kata, het hele Nage no Kata van een van de grootste judogenieën aller tijden: Tokio Hirano-sensei. Geniet van dit historisch materiaal!

Te-waza


Let op de kata guruma: een vloeiende beweging en beng!

Koshi-waza




Ashi-waza



Ma-sutemi-waza



Yoko-sutemi-waza



Vraag aan de trouwe lezers: vinden we dat dit kata lééft?

zondag 20 november 2011

Kata (1) indelingen en doelen

Naar aanleiding van het blog van twee weken geleden “Kata en randori” wil ik nu enkele blogs gaan wijden aan kata in het algemeen.
Het is waarschijnlijk goed om enkele onderverdelingen te maken om zo beter te begrijpen waar het bij kata om gaat.

Naar aanleiding van wat Cichorei Kano zegt, moeten we allereerst zien dat alles wat ‘scripted’ (voorgeschreven) oefening is, ‘kata’ mag worden genoemd.
Daarbij kunnen we verder onderscheiden tussen:
- de traditionele en gestandaardiseerde vorm – door een instituut als de Kodokan vastgesteld
de traditionele en gestandaardiseerde vorm – niet door een instituut als de Kodokan vastgesteld
- de “private“ vorm van een leraar
- de ad-hoc-vorm van een leraar

De laatste ‘kata’ zijn bekend. We doen ze namelijk in alle judolessen, alleen nóemen we ze ‘techniektraining’, maar wat de leraar daar leert, is wel degelijk precies voorgeschreven. Toch noemen we dat zelden kata. Verwarrend eigenlijk, want het is niets anders dan dat.

Jigoro Kano had echter een heel duidelijk beeld van wat zijn judo moest zijn. Nooit iets doen zonder heldere doelen!
Daarom had zijn Kōdōkan-Jūdō drie doelen:
-- Methode van aanval en verdediging
-- Lichamelijke opvoeding
-- Geestelijk-morele volmaaktheid

De kata die hij samenstelde (let wel: niet máákte) correspondeerden met deze doelen.
Daarbij ontstaat vanuit de doelen spontaan een nieuwe indeling.

Voor de aanval en verdediging:
1) Randori-no-Kata: waarbij uiteraard ook de lichamelijke opvoeding en de morele dimensie impiciet aanwezig zijn.
2) Shobu-no-Kata: Kata voor zelfverdediging

Voor de lichamelijke opvoeding:
(3) Taisō-no-Kata.

Voor de geestelijk-morele volmaaktheid:
(4) Ri-no-Kata: Kata om de fundamentele principes en theorie beter te begrijpen

De Kodokan kata in deze vier groepen:

(1) Randori-no-kata (乱取の形)
Nage-no-Kata (投の形) vormen van werpen
Katame-no-Kata(固の形) vormen van controleren

(2) Shobu-no-Kata of Shiken-shobu-no-kata (真剣勝負の形) gevechtsvormen
Kime-no-Kata (極の形) vormen van beslissing
Kōdōkan-Goshinjutsu (講道館護身術) kunst der zelfverdediging - nieuwe vormen Joshi-goshin-ho (女子護身法) zelfverdedigingsmethode voor vrouwen
Kime-shiki (極式): beslissingsmomenten

(3) Taisō-no-Kata (体操の形)
Jū-no-kata (柔の形) vormen van zachtheid
Go-no-Kata vormen van hardheid
Seiryoku-zenyō-kokumin-taiikuno-kata (精力善用国民体育の形) Maximum-efficiency nationale lichamelijke opvoeding

(4) Ri-no-Kata (理の形)
Itsutsu-no-Kata (五の形) vijf bewegingsprincipes
Koshiki-no-Kata (古式の形) kata van klassieke/antieke vormen
Deze laatste kata was ook bekend als Kitō-ryū-jūjutsu-no-kata, uit de school van Kitō Ryū dus.
Soms wordt ook Ju-no-Kata tot deze laatste groep gerekend.

Op deze manier werd het wezen van Kōdōkan-Jūdō als een samenhangend systeem voor elk doel van het judo in een praktische vastgestelde vorm gegoten.

Het vervolg van de serie?

Wordt vervolgd... volgende week (27-11): taiso-no-kata, de week daarna (4-12) de shobu-no-kata. Aan de ri-no-kata wil ik misschien later een blog wijden, maar daar moet ik eerst nog hard op studeren. Want het vierde deel van deze serie (11-12) gaat eerst een schokkende conclusie bevatten, ik waarschuw mijn trouwe lezers vast. Namelijk: wat is de zin en onzin van de Kodokan-kata anno 2011 überhaupt? Hebben ze nog zin als systematische trainingsmethode, zoals Kano ze bedoelde? Of is kata dood?

De vraagstelling suggereert reeds een verrassende richting. Het blog van 6 november jl. over kata en randori , de recentste draden op het Judoforum, en het kata-kampioenschap en danexamen van gisteren (zie blog morgen), hebben me een stapel kwartjes laten vallen! Nu ik ze sorteer, blijkt me iets wat ik nooit gedacht had. *oeps*

Stay tuned.

woensdag 16 november 2011

Nage no kata (18) Clinic van Daigo sensei

Toshiro Daigo-Sensei, 10e dan en hoofdinstructeur in de Kodokan, schrijver van de beste handboeken van dit moment, was op 3 november jl. in Cremona (Italie) om een clinic te geven en daarvan verschijnen nu op Youtube filmpjes.

Je moet het geluid wel hard zetten om de instructie met Engelse vertaling te kunnen horen (en dan knalt uke niet alleen op de mat maar ook uit je boxen) maar dan hoor je technische instructies van één van de grootste judomeesters van het moment.

Uki otoshi:



Kata seoi nage: niet ingesloten, maar wel hier

Kata Guruma:



koshi waza:



Is het indrukwekkend? Hmmm... het is interessant en de moeite waard om eens te zien. Wij danken budoitaly voor het delen van de lessen, maar eerlijk gezegd ben ik blij dat ik er niet voor naar Italie ben gereisd. Zoveel nieuws horen we nu ook weer niet - ik was al geen slaaf van de Kodokan-dvd en dat ik daarmee goed zit, wordt wel bevestigd ja.

Drommen mensen zijn er ook niet op afgekomen, zo te zien. Dat zegt wel iets... net als de hele sfeer van de dojo. Ik zie ik zie wat ik overal al zie: judoka staan te kijken met de armen over elkaar. Er is geroezemoes, met alle respect: qua sfeer is het niet anders dan bij de gemiddelde instructie voor automonteur. Ik snap wel dat moderne judoka dit soort lessen niet stil in seiza bijwonen, in Amsterdam was het eind augustus net zo, maar...

Waarschijnlijk leef ik op een grote roze wolk met veel aikido-sfeer.

Zaterdag ga ik in Gilze eens kijken bij de kata kampioenschappen voor Zuid Nederland. Ik ben geen competitieman, en heb na alle discussies op de forums over de (on)wenselijkheid van kata-wedstrijden best een afwachtende houding. We zullen zien, ik ga het meemaken. Een verslag volgt vast en zeker op dit weblog, en ik neem de DSR camera mee, dus verwacht ook een fotoserie. Stay tuned.

zondag 13 november 2011

Trainingsmethoden (5) Yaku Soku Geiko 約束稽古

De fijnste judo-ervaring tot nu toe heb ik gehad met een judoka waarmee ik licht ‘dansend’ over de mat bewoog, met een extreem soepele kumikata in de voorfase van de worp, en alleen stevig pakkend bij het werpen. Beginnend in tachi-waza en eindigend in katame-waza. Heerlijk, want: soepel, snel, beweeglijk, en… eigenlijk zonder weerstand.

Ik heb steeds het idee gehad, dat ik met hem randori deed. Nou, dat was ook wel zo. Want ik denk dat randori idealiter zo zou moeten zijn in judo. Judotechnieken met de lichtvoetigheid van aikido. Beweeglijk in plaats van alleen maar sterk. Ju-randori.

Zeldzaam?

Waarom heb ik dat tot nu toe maar bij één judoka zo gevonden? Is dat alleen omdat betreffende judoka net zo wil judoën als ik, ook van aikido houdt en daarom extreem zachtmoedig judoot? Is dat een kwestie van gevoel naar elkaar toe? Ja en nee. Want het mag ook best fel zijn, en worpen zijn niet ‘soft’, ook al houd je je aan het principe van ‘ju’.

Ik heb er vaak over nagedacht, waarom dit zo zeldzaam is en ik dit nooit meer heb ervaren. Tot ik bij toeval ontdekte dat het hierbij gaat om een oefenvorm die in het judo zo ongeveer is uitgestorven. Een hele gewone oefenvorm…

Ju-randori

Het gaat hierbij om Yaku Soku Geiko 約束稽古. Dat is eigenlijk een soort oefengevecht. Letterlijk is yaku soku: “afgesproken, overeengekomen”. Wat spreken de partners af? Dat ze elkaar de kans geven om te werpen, uke geeft geen weerstand, wat niet wil zeggen dat uke dus meespringt. Het is dus in zekere zin een vorm van randori, want het staat niet vast welke techniek men wederzijds gebruikt. Je mag alles op elkaar uitproberen. Maar als tori een techniek toepast, laat uke zich daarmee vrij werpen om daarna snel weer op te staan. Het is dus oefenen als nagekomi/kata, met vrije techniekkeuze, en wederzijds dus gewoon lekker kunnen werpen. Het wordt ook wel ‘ju-randori’ genoemd, en die term is helemaal to the point, vind ik. Randori-zonder weerstand: ju.

Hanon-sensei kent het uiteraard wel. (JF 27-3-2007):
Yaku soku geiko is 'randori' waarbij iedere judoka de ander toestaat om te werpen als hij dat wil. Randori wordt normaal beoefend met weerstand van de judoka, maar geworpen worden is geen verlies. Het doel van randori is om je waza aan te scherpen en nieuwe te leren, en daarmee komt de geest van shiai niet overeen.
Hiermee verwant is Kakari Geiko (掛り稽古), met alleen dit verschil dat uke passief is, en zelf geen pogingen doet om te werpen. Deze vorm wordt veel toegepast als uke bijvoorbeeld veel ervarener is en de lager-gegradueerde tori zijn conditie en mogelijkheden moet testen. In aikido en kendo wordt dit zelfs gedaan met meerdere uke’s, razendsnel achter elkaar. Nee, géén showgevecht, het is allemaal echt! Maar ook allemaal zonder de hevige weerstand die zo kenmerkend is voor het moderne judo-randori.

Elkaar wat gunnen

Waarom is het begrip van yaku soku geiko uit ons judo verdwenen? Net als het kata, hebben we gewoon een enorm probleem met het competitie-element in het judo. Ik vrees dat dit alles verpest. Yaku soku geiko en kakari geiko hebben met kata en aikido gemeen, dat ze geen enkele andere pretentie hebben dan ‘samen’ leren en doen. Sámen, mét elkaar en niet tegenover elkaar. Yaku soku geiko is oefenen en elkaar je techniek gúnnen. Vrij zijn en elkaar laten werpen. Vrij zijn en je lekker láten werpen ook. Je wint niet en je verliest niet. En dat laatste is het probleem: we kunnen niet meer tegen ons ‘verlies’, dan gaan we strak staan en verzet bieden. En wat leren we daar van?

Zo is mijns inziens het ‘ju’ van het judo naar de knoppen. Water is sterk, maar soepel. Het biedt geen weerstand. Weerstand is soms nodig om iets specifieks te oefenen. Hara geven is ook nodig om technieken te laten slagen. Soms moet je jezelf testen in shiai. Maar dan nog: mét elkaar.

Synthese

Mijn denkbeelden tekenen zich steeds sterker af. Door veel te lezen en het te voelen op de mat, kom je achter de kern. Wij moeten de authentieke elementen van training herstellen. Alle trainingsvormen beoefenen. Kata om de principes te verstaan. Mitori geiko, hitori geiko, shugyo. Maar ook de zachtmoedige wederzijdse oefenvormen. Misschien moeten we voorlopig het randori-met-weerstand maar even opschorten, net als shiai. Of het de plaats geven die het toekomt: niet als het hoofdelement van training. Als we vrij willen oefenen, kunnen we beter yaku soku geiko gaan doen. Licht, harmonieus, en tóch totaal intens. Kijk maar naar de video. Niks softs aan. Maar wel vrij.



Ik denk terug aan mijn mooiste judomomenten. Ik weet nu dat dit eigenlijk heel gewoon zou moeten zijn. Konden we het maar realiseren samen… Brian, nota bene degene die mij met de wereld van BJJ liet kennismaken, heeft gelijk als hij zegt:
“Ik denk dat volle weerstand heel sterk moet worden ontmoedigd, in judo en aikido. Het grappige is, dat veel mensen het vaak hebben over of judo effectief is of niet. Het is misschien niet zo rechtdoorzee zijn als judorandori, maar er zijn absoluut goede elementen in ju-randori. En behalve dat, het voelde gewoon goed om het te doen.” (JF 27-3-2007)

woensdag 9 november 2011

Dojo 道場 en Kamiza 上座

Vandaag publiceerde Waki een blog over de dojo en de reishiki, het ‘ceremonieel van eerbied en respect’. Waki kiest voor de nadruk op de goede manieren, waar het helaas inderdaad nogal eens aan ontbreekt.

Ik was toevallig zelf ook bezig met na te denken over de dojo als plaats, en daarbij de fundamentele vragen: waarom is een dojo niet zomaar een ‘zaal’? De dojo (道場) is vertaald ‘de plaats van de weg’. De weg… dus niet een sportzaal waar je iets anders wilt doen dan de weg beoefenen. Helaas is dat vaak niet haalbaar omdat in veel sportscholen de ‘mat’ voor alles gebruikt kan worden wat de schoorsteen doet roken. Dat belooft al weinig goeds voor de reishiki 礼式, zoals Waki constateert.

Waarmee we uiteraard al moeten beginnen, is met het respect voor het feit dat judo niet zomaar een sport is, maar dat het een traditionele weg is. Dat betekent dat de reishiki 礼式 in principe ook een Koshiki 古式 (aloud, traditioneel, klassiek ceremonieel) is, en niet alleen als men de daarnaar genoemde kata beoefent... De training in de dojo noemen we daarom ook 稽古 (keiko), het ‘overdenken van het oude, traditionele’. We mogen judo daarom ook best een 古道 (kôdô) noemen, in het Japans: ‘een traditionele weg’. Wie dat niet erkent, snapt niets van al die klassieke gebruiken, de koshiki

Wat is dan die traditie van de dojo?

Alvorens we begrijpen waarom we allerlei buigingen maken, is het goed om te zien dat de dojo niet een zaal met vier (of meer) muren is. Elke plaats heeft zijn betekenis en traditionele rangorde.

De belangrijkste zijde is de Shomen (正面). Daar staan dan ook de belangrijkste zetels, soms op een kleine verhoging, de 上座 (Kamiza). Zetels? Nou nee, we bedoelen tegenwoordig meer: ‘daar zitten de belangrijkste personen’, hoewel er in Japan soms bewust niemand gaat zitten. Zitten? Ja, het kanji 座 (za) betekent ‘zitten’, bekend van 座礼 (zarei) . Aan die zijde zit dan gewoonlijk de sensei in 正座 (seiza), maar als hij het goed doet, zit hij bij de instructie shomen ni rei toch met zijn gezicht naar de muur. Wat is daar dan waarvoor ook de sensei buigt? Sommigen denken bij de kamiza onterecht aan een plaats met een religieuze inhoud. Dan verwarren ze de kamiza (上座) met de kamidana (神棚) wat in de Shinto-religie een heilige plaats is met een schrijn waarin diverse voorwerpen worden bewaard (kamizane) of soms een Boeddha-beeldje. Maar je ziet al aan de kanji dat kamiza en kamidana taalkundig al niets met elkaar te maken hebben. Kamiza verwijst slechts naar een locatie, de hoogste plaats. Nee, waar men gewoonlijk naar buigt in het judo is… het portret van Jigoro Kano en meestal ook een paar banieren waarop de principes van het judo: 精力善用 en 自他共栄 gekalligrafeerd staan. Niets meer en niets minder.

Hanon-sensei zegt daarbij overigens dat we de betekenis van de rei die we aan de shomen geven niet moeten overdrijven. “De rei naar de shomen is een teken van respect naar wat de traditie geeft, en een simpel dank-je-wel dat je vandaag het judo mag beoefenen. (JF 24-8-2010)”

Als een judoka de dojo betreedt, buigt hij altijd naar de tatami, en daarna naar de shomen. Dat doet hij staande, met een ritsurei (立礼).

Hoe is de dojo verder ingedeeld?

We hadden het al over de kamiza, de belangijkste zetels/zitplaats. Kamiza kan vanuit de kanji ook als ‘jōza’ worden uitgesproken.
Met de klok mee, komt daarna de Joseki (上席) waarin dus het eerste karakter hetzelfde is als bij Kamiza/Joza (上座). Op de belangrijkste plaatsen zitten de hoogst gegradueerden, yudansha en assistent-instructeurs.
Vervolgens de plaats waar ik altijd zit, de shimoza (下座), de laagste plaatsen, voor de mudansha. Vooruit, ik zit rechts, het dichtst bij de Joseki, want ook daarin zit een volgorde: de hoogste mudansha, de ikkyu het dichtst bij de hoogste plek, terwijl de rokkyu en mukyu bij de deur zitten, de shimozeki, de laagste plaats.

Zie daarbij het plaatje van JoseVerson:


Nu hangt het er helemaal van af of een dojo goed gebouwd is. Wij hebben in onze dojo dezelfde indeling. Alleen zit de deur van de herenkleedkamer… links in de shomen en de deur van de dameskleedkamer… midden in de shomen en de deur van het berghok… rechts in de shomen. Leuk idee, van die shomen, maar ga de hele tent maar eens verbouwen! Of zeg maar: 扉 tobira ni rei (buig naar de deur), lol. Onze dojo is een verbouwde kleuterschool, dus tsja… Erger is dat er geen portret van Jigoro Kano te bekennen is. Ik had er ooit een geschilderd voor onze club, maar het portret hangt in het kantoor. Tsja…

Toch ben ik er van overtuigd dat het allemaal verschil maakt. Wij hebben geen traditionele indeling, geen traditionele begroetingen (alleen sensei ni rei en verder niks) en veel judoka lopen op blote voeten naar de wc zonder zori en de mat/shomen groeten…? Ik groet de mat, maar zelf ook niet de lege muur waar alleen drie deuren in zitten… Tsja.

Er is nog veel te doen om de 古式 te herstellen, de juiste 礼式 en zo de 道場 echt tot een plaats van/voor de weg te maken.

zondag 6 november 2011

Nage no kata (17) Kata en randori

Kata is dood !

Hoewel ik principieel van kata houd, was mij al langer duidelijk dat we iets fundamenteel verkeerd doen momenteel in judoland. Kata lééft niet, in geen enkel opzicht.
-- Het leeft niet bij de gemiddelde judoka die het alleen beoefent als het moet en niet omdat het zinvol is om te leren.
-- Het leeft niet omdat de uitvoeringen bijna altijd dood en formeel zijn…

Hoewel ik dus van kata houd, houd ik er soms ook weer niet van. Ik heb uiteraard alleen een beetje ervaring met Nage no Kata, maar zelfs dán heb ik soms het gevoel alleen iets te doen volgens het boekje - terwijl de Tilburgse instructeurs in Amsterdam er duidelijk bij zeiden: het moet je eigen kata worden. Maar het voelt desondanks alsof je eigenlijk – sorry – tóch geen levensecht judo aan het doen bent. Ik mis de dynamiek, en ik mis dus iets.

Ik heb niks met de hele Nederlandse strijd tussen Kodokan en wat ze ‘Busen’ noemen, want linksom of rechtsom gaat het om dezelfde kata met verschillende interpretaties. Waarom is het ene goed en het andere niet? Allemaal ‘schriftgeleerden en farizeeën’ om het maar eens Bijbels te zeggen: letterkloverij en muggenziften. Waar gáát het allemaal om? Snappen we wel wat kata is?

Cichorei Kano

Cichorei Kano is het pseudoniem van een man die op de judoforums afwisselend bewonderd en verguisd wordt. Ik ben blij met alle kennis die ‘Kano’ wil delen met de wereld en onderstaande bijdrage op Makoto Judoforum (13-10-2011) was dan ook een echte eye-opener voor me. Let op, als het goed is, snappen we na aandachtige lezing meer van kata en randori dan ooit tevoren.
"Laten we kata doen!" "Je probeert me te slaan met een oi-zuki [een rechte stomp, m.], en ik zal naar links stappen, mijn hoofd naast dat van jou brengen en dan zachtjes in je oor blazen". We hebben nu vastgesteld wat we zullen gaan doen. Dat is dus anders dan wanneer ik hetzelfde doe zonder eerst uit te leggen wat je gaat doen en hoe ik ga antwoorden. Daarom is het voorbeeld dat ik geef ‘kata’, en dat is verschillend van een spontane (un-scripted) versie, wat randori is. Dit is kata in zijn bredere betekenis. Voor een Japanner is dit het woord 'kata' (形) zoals het wordt gebruikt voor een bepaald soort activiteit. Het is niet eens beperkt tot deze betekenis, want kata heeft veel betekenissen, en de meeste hebben wel te maken met een model of vorm, maar niet allemaal. 'Kata' is bijvoorbeeld ook één van de kanten van een oude Japanse munt.

De zin 形だけする [kata dake suru] bijvoorbeeld betekent "gaan door bewegingen " of "iets doen puur omwille van de vorm". En 形づくる [kata zukuru] betekent "iets modelleren/kneden/vormen ". Maar nogmaals, in andere constructies wordt de term in een bredere betekenis gebruikt. 形が崩れる [kata ga kuzureru] betekent "uit vorm raken".

Daarnaast wordt in jûdô, kata gebruikt in een striktere betekenis, verwijzend naar de grammaticale regels van het jûdô, namelijk: series van zorgvuldig voorgeschreven oefeningen welke door Jigorô Kanô werden vastgesteld. 'Vastgesteld’ (established) of 'gemaakt’(founded) moet worden begrepen in de Chinese en Japanse betekenis. Dat verschilt van de betekenis die het woord in de westerse wereld heeft. In het historisch China/Japan betekent de term ‘auteurschap' (authoring) vaak meer ‘uitgeven’(editing) en ‘verzamelen’ (compiling). Met andere woorden, als we zeggen dat Jigorô Kanô iets heeft geschapen (created), wil dat niet zeggen dat het is zoals we in het Westen denken. Hoe dan ook, als we kata aldus verstaan, betekent de strikte betekenis in jûdô, dat deze uitgeschreven oefeningen ofwel origineel door Kano werden gemaakt of geïmporteerd werden in het jûdô en vastgesteld als de grammatica van het jûdô. In die zin bestaat een kata ook uit kata. Zo bezien is uki-otoshi het eerste kata van nage-no-kata, welke het eerste randori-no-kata is. Met andere woorden: kata verwijst zowel naar de hele serie als naar elk van de afzonderlijke technieken.

Vroeger werd kata niet uitgevoerd zoals tegenwoordig in de Kôdôkan, en derhalve bestond de scheiding tussen randori en kata zoals we die nu kennen, niet. Dat kan niet echt een verrassing zijn, aangezien velen onder ons vaak hun teleurstelling hebben uitgedrukt over hoe tegenwoordig Kôdôkan kata zijn verworden tot oppervlakkige nep-oefeningen. Velen drukken die teleurstelling uit door het te vergelijken met hoe de oude Butokukai sensei het deden. Als we nog wat verder teruggaan in de geschiedenis, was het verschil nog veel sterker en bestond de scheiding randori/kata helemaal niet zoals tegenwoordig. Om een voorbeeld te noemen: een van de grootste geheimen voor veel senior jûdôka is, dat ze niet snappen hoe Kitô-ryû jûjutsu (sommige takken althans) slechts 21 kata heeft – en verder niks doet. Hoe kan je jezelf nou verdedigen met zoiets? Nou, die kata werden totaal niet uitgevoerd zoals de Kôdôkan nu doet. Ze werden gedaan op een manier die we ‘midare-dori’ noemen, en dat is de voorloper van het randori wat we tegenwoordig kennen. Het betekent dat de tegenstanders in de kata echt tegenstand gaven en vochten om niet geworpen te worden. Met andere woorden, deze kata in hun originele vorm beoefenen, was net zo serieus als randori. Dit zie je nog steeds in de oudste jûdô kata die nooit veranderd werd, alleen wat bijgeschaafd. Dat is gô-no-kata die wordt gedaan met hevige tegenstand, waarbij de mensen alle kracht gebruiken om de actie van de ander te weerstaan.

In jûdô zijn deze manieren ontwikkeld tot ‘zoetere’ oefeningen, waarschijnlijk vanwege Kanô's nadruk op opvoeding, vriendelijkheid (gentleness) en het beste gebruik van energie, hoewel zelfs Kanô nooit had kunnen bedenken dat op een dag mensen sommige kata helemaal nep (fake) zouden doen, niet eens meer geworpen worden, en gewoon zelf op de grond gaan zitten zoals we nu vaak zien in de huidige Kôdôkan versies van sommige kata, vooral Koshiki-no-kata.”
Tegenstelling tussen randori en kata?

Nee, er zou geen tegenstelling mogen bestaan tussen beide.
Uit het verhaal van Cichorei Kano wordt duidelijk dat het judo volgens Kano gewoon bestaat uit twee facetten:
Voorgeschreven technische modellen – en dat is allemaal kata.
Spontaan judo met dezelfde technieken – en dat is allemaal randori.
Zo simpel is het eigenlijk.

Waarom toch van randori een soort free-fight maken, waarbij we weliswaar ‘spontaan’ doen en er geen technisch spel meer van maken, maar een wedstrijdje? Het verschil tussen technisch spel en wedstrijd hoef ik niet uit te leggen (hoop ik). Het eerste gaat over twee partners die mét elkaar werken, het laatste over twee mensen die tégen elkaar vechten. Zo simpel is het. Het eerste maakt vrij en vrienden, het tweede maakt onvrij en tegenstanders van elkaar. Zo simpel is het meestal.

Waarom toch van kata een soort strak vormenspel maken, een aantal series afwerken, waarbij de details belangrijker zijn dan de verhaallijn (van elke afzonderlijke techniek en het kata als geheel), de stapjes belangrijker zijn dan de totale beweging, de regeltjes belangrijker dan de judoka die het doen? Waarom niet snappen dat iedere vorm van voorgeschreven (scripted) techniek, of het nu uchi komi, of het oefenen van combinaties, of het doen van een serie aikido-technieken, allemaal in de categorie ‘kata’ vallen? Ja, het aikido kent geen kata. Maar wat men doet is allemáál kata, althans, het aikikai-aikido. (Tomiki aikido kent randori vormen.) Elke techniek die niet spontaan tot stand komt als spontane verdediging tegen een spontane aanval is… kata.

Waarom toch randori en kata tot twee verschillende vormen van judo maken, waarbij randori sommigen gaat tegenstaan omdat het te wild is, en kata gaat tegenstaan omdat het te mak is? Terwijl zeker de randori-no-kata (nage- en katame no kata) dus oorspronkelijk veel meer de power van het randori in zich droegen en dus niets zouden moeten hebben van een gestileerde na-aperij van een of andere sensei op een dvd. Terwijl randori niet zo’n soort mini-competitie zou moeten zijn, maar… een vrije toepassing van diezelfde dynamische en krachtige technieken die in kata worden geoefend in een ‘scripted’ vorm.

Concreet

Allereerst moet in het randori eigenlijk alles aan bod kunnen komen wat in het kata ook bestaat. Wedstrijdregels of niet, tradities of niet, maar een beetje atemi-aanvallen (shomen uchi/yokomen uchi) moet je kunnen hebben. Zolang we dat niet willen, is een groot deel van het nage no kata sowieso al deaud.

Wat betekent dat in randori elke aanvalsvorm kan worden beantwoord met exact dezelfde techniek als in het kata, alleen dan – zeg maar – in willekeurige volgorde, en uiteraard alle worpen van de Gokyo, en niet alleen de vijftien van het nage no kata. Nage no kata is aldus beschouwd slechts één kata-vorm. Terecht om de randori-kata van bijvoorbeeld Hirano ook te trainen, of het Go-no-sen kata van Mifune.
Wat ook betekent dat in het kata de dynamiek van randori een plaats zou moeten hebben. Een aanval is een échte aanval, een worp is een échte worp. Tori en uke weten allebei wat ze moeten doen, want de techniek is ‘voorgeschreven’. Maar meer dan dat weten ze niet. Beentje zus, voetje zo? Hmmm… energie laten stromen en één worden, daar gaat het dacht ik om. Al is er dan een groot verschil tussen het 'harmoniëren' van de kracht tegenover het 'weerstaan' van de kracht.

Wat dus betekent dat in kata en randori dezelfde harmonie en zachtmoedigheid zou moeten overheersen, het gevoel van ‘ju’ en dus de balans tussen weerstand en meegeven. Wat uiteraard betekent dat randori en kata geen van beide competitie worden, maar partnerschap.

Stout idee


Om dit te oefenen, zou men – het is maar een idee – eens kunnen beginnen op de danexamens het nage no kata te ‘shuffelen’. Eerst de series laten zien zoals ze in het boekje staan, en dan de technieken op afroep in willekeurige volgorde, links of rechts. Probeer dat maar eens: Uki Otoshi rechts – Ura Nage links – Uchi mata rechts – Kata Guruma links – Tomoe Nage links. Of gooi er maar eens een techniek doorheen die niet in het nage no kata voorkomt! Haha, zoiets kúnnen judoka misschien helemaal niet, althans niet braaf-correct zoals de kata-jury wil zien! En daarna de technieken in randori-vorm, dus zonder de stappen- en buigingsprotocollen, maar op afroep en met meegeven/weerstaan. Als het góed zou zijn, zouden tori en uke in alle gevallen exact dezélfde judotechnieken laten zien… maar wat denken we wat het wordt?

Zolang dit niet zo gebeurt, blijft de kloof tussen kata en randori. Blijft de dwaze situatie bestaan dat judoka lekker kunnen vechten zonder de grammatica te kennen. Blijft het kata ‘dood’ en randori ‘op leven en dood’. En ondertussen zien we de échte judoka, de mannen die met hart en ziel willen doen waar het judo voor staat, afhaken op hun trainingen die totaal niet geven wat ze ten diepste verlangen. Als we echte vooruitgang willen boeken, zouden alle judoka even veel moeten houden van kata en randori. Omdat beide exact hetzelfde judo zou zijn, met alleen de betrekkelijke vrijheid als verschil. Zoiets…

donderdag 3 november 2011

Hoe ver te gaan?

Ik ken judoka die geen trek (meer) hebben in het ruige aspect van judo. Ik kan het me voorstellen. Judoka zijn over het algemeen geen vechtersbazen in de negatieve zin van het woord, maar je hebt er bij… in elke club lopen een paar gasten rond die weinig respect tonen voor hun partners en het voor sommigen verzieken. Niet alleen omdat ze een te dik ego hebben, of fysiek te sterk zijn, maar gewoon omdat ze hun grenzen niet kennen. Hoe ver te gaan?

Grenzen worden bepaald door de ander

Grenzen-kennen in judo heeft vooral te maken met: hoe versta ik mij tot een ander? Ben ik in mijn hele houding er op gericht om het mijn partner naar de zin te maken? Als je randori gaat doen, zou altijd de vraag moeten zijn: wie heb ik voor me, hoe is zijn/haar dag vandaag, en waar moet ik bijzonder rekening mee houden? Als ik met iemand randori doe, stel ik me voor wat die ander leuk zou vinden, ik pas me wel aan. Wil een wedstrijdjudoka gripfighten? Vooruit dan, moet eens kunnen. Laatst had ik een judoka die me vertelde dat hij eigenlijk linkshandig is. Ik wisselde meteen van pakking, gewoon om hem een plezier te doen, en zelf ook eens links te werken is ook goed. Nog belangrijker is het, dat je aanvoelt hoe ver een ander wil gaan. Niet alleen letten op iemands obi (alsof een ikkyu per se graag keihard zou willen gaan!) maar op het hele plaatje. Zachtzinnigen met zachtheid tegemoet treden, harde bikkels met zachtmoedige maar overtuigende aanvallen, en in alles de juiste maat.

Jigoro Kano zegt:
"bij de training moeten beide partners, terwijl ze zich om het welzijn van de ander bekommeren, ook aan hun eigen welzijn denken. Als een partner echter alleen zijn eigen doelen nastreeft bij de training, zal de ander dat ook doen, en het zal onvermijdelijk tot strijd komen. Vooruitgang is dan niet mogelijk." (Kano 1931, KJT 3, 401)

Verantwoordelijkheid


Helaas lukt dit sommige judoka niet. In onze club is er één nikyu-judoka met een beperking, die heel weinig kan aanvoelen. Op geestelijk niveau juist wel, hij wil niets liever dan goed met je omgaan, maar op fysiek niveau kán hij zijn grens niet voelen. Dat is de beperking: verantwoordelijkheid op de grens van onverantwoord… zoals dat bij G-judo soms kan voorkomen. De meeste judoka in onze groep lopen een beetje weg voor hem. Ik voel me ook niet even gemakkelijk met hem, hij heeft me al een paar keer nog nét niet geblesseerd door onbeheerste technieken. Zou zo’n man geen judo mogen doen? Ik weet het niet. Het is wat gevaarlijk. En toch voel ik me geroepen om met hem te trainen en hem niet af te wijzen, en als iemand dat dan moet doen, moet ik het als ikkyu doen – en niet een veel zwakkere yonkyu-judoka… verantwoordelijkheid is een delicate afweging, ook binnen een groep. Maar eigenlijk verdienen deze judoka meer gerichte aandacht van meerdere trainers die weten wat G-judo is. Eén sensei met 12 G-judoka op de mat zonder assistenten, kan ook op de grens zijn.

Nage otoshi?

Anderen houden bewust hun grenzen niet in de gaten, en dat is erger. Mijn idee is: dat zijn geen echte judoka en ik denk zelfs dat (als die zich niet beteren) je ze er uit moet schoppen. Helaas scoren zulke lieden vaak goed in competitie, en dus blijven ze. Er zijn zelfs clubs die tactisch trainen op grensoverschrijdend judo… alles zolang de scheidsrechter het niet ziet... walgelijk! Mensen die werkelijk menen dat iemand met een bruine band een soort proefkonijn is voor lomp duwen en trekken – elke techniek ‘nage otoshi’- hebben er niets van gesnapt. Wie zo ongeveer door de mat heen geknald wil worden, kan dat tevoren aangeven als hij dat leuk vindt, maar zonder een uitdrukkelijk verzoek van de ander om hem keihard te smijten, dóe je dat gewoon niet, en zelfs áls iemand het zou vragen… wilde ík in ieder geval weten waarom hij daar iets van zou denken te leren. Want… judo is altijd gericht op wederzijds welzijn en zachtmoedigheid, en zonder dat is er geen klik, geen harmonie, geen judo.

Dat geldt nog sterker bij de ‘gevaarlijke’ technieken, zoals de kansetsu- en shimewaza. In het G-judo worden die technieken om reden van het gevaar zeer beperkt of niet toegepast, maar ook bij sommige ‘gewone’ judoka zou ik me er niet graag aan overgeven. Bij een worp kun je in het ongunstigste geval iets blesseren als een krachtpatser je macho-hard gooit en jouw ukemi dat niet aankan, of als je gewoon ongelukkig terecht komt. Accidents can happen. Maar iemand die een armklem of verwurging te hard aantrekt, breekt er wat, of zelfs erger…

Harmonie


Nee, judo heeft alles te maken met grenzen en het juiste aanvoelen. Wat je eigen grenzen zijn, maar vooral die van je partner. Misschien is dát wel één van de heerlijke dingen van judo-harmonie. Als je elkaar als persoon zo goed aanvoelt, dat je wéét wat de ander wil en niet, kun je ook de uiterste grens opzoeken. Geven en nemen tot elkaars limiet. Ik ben zelf terughoudend in het doorzetten van technieken omdat ik zwaar ben, ik wil altijd beschermend werpen en controleren. Praat te veel misschien, zo van ‘gaat het zo?’ Mijn manier van doen. Tegelijk is het heerlijk als je weet dat het wel gáát en de ander dat van jou ook weet. Zo deed ik deze week gyaku juji jime in de 'guard', en hadaka jime in twee varianten voor aan een jonge nikyu-judoka, wetend dat uke - mijn kata partner, een volwassen man van mijn leeftijd en postuur - dat goed kon hebben. Dan kun je het écht helemaal doen zonder terughoudendheid. De jonge nikyu gebruikte mij daarna als uke voor alle kansetsu-waza die hij kende. Heerlijk om dan zelf ook tot het uiterste te worden gecontroleerd, in de wetenschap dat je partner jou nooit te ver zal laten gaan. Dát is judo. Grensverleggend beheerst. Wederzijdsheid ten top.

Ik las op één van de forums een mooi stukje daarover van een ikkyu-judoka uit Florida:
Ik zou iemand zeker kunnen doden met okuri eri jime. Ik zou hem tot de dood kunnen wurgen met een judotechniek (eigenlijk denk ik dat okuri eri al eerder bestond dan het judo, maar laat ik maar even doen alsof het een judotechniek is omwille van het argument). Ik zou dan echter GEEN judo doen, alleen een lichamelijke techniek die ik in mijn judo training heb geleerd, in een niet-judo toepassing. Ik zeg niet eens dat het goed of verkeerd is, maar alleen dat judo wordt beoefend in een dojo, met de regels en principes van judo, inclusief wederzijds welzijn (mutual welfare). Buiten dat, we kunnen dan wel toepassen wat we hebben geleerd, maar we doen geen judo. We zouden het zelfs kunnen doen met een mooie toepassing van jû, maar ik denk niet dat iemand dood wurgen de ‘levensweg’ is die Kano in gedachten had.

Wederzijds welzijn kan echter wél een stevige, ruige behandeling inhouden. Elkaar duwen is onderdeel van het plezier in judo. Die vreugde ontspringt aan de authenticiteit van onze training. Wederzijds welzijn geeft me de ruimte om mijn partner HARD te pakken en soms ook RUIG te zijn, en met helemaal te geven in mijn training. Wederzijds welzijn zegt tegen de partner: "Ik zal je helemaal opjagen tot de lijn, maar als een judoka, dus zal ik je niet over de lijn duwen." De ‘lijn’ is voor iedere judoka verschillend. Daarom is het tori's verantwoordelijkheid om zich bewust te zijn van deze (on)mogelijkheden. Als ik op leven en dood zou vechten, waarbij de grenzen van de ander er niet toe doen, tellen alleen resultaten. Geen regels. Geen welzijn. Geen judo. (bythesea, Makoto 31-10-11)

dinsdag 1 november 2011

黄源の舞 Asturias - Japanse muziek

Iets heel anders van Mitesco. Japan is niet echt het land waarbij we denken aan een interessant muziekland.
Toch... ik ben zelf een enorme liefhebber van klassieke en moderne symfonische rockmuziek en dan is Japan juist wél een topland. In de top 40 vind je nooit iets uit Japan, maar in het alternatieve circuit des te meer. Neem nou dit fragment van een werkelijk geweldig (instrumentaal) album dat pas uit is:



黄源の舞 Dans van de gele bron, vertaald als 'Dance in Gold Highland'. Ik heb het hele album van Asturias 'Legend of Gold Wind' (2011) in mijn speler zitten en de muziek danst lichtvoetig als judoka over de tatami, zoals elk album van deze groep (ik heb uiteraard de discografie compleet). Het bovenstaande fragmentje is een deel van het tweede nummer op de CD, en de mystiek aandoende hoes staat in het plaatje. Het stukje in de video, dat vind ik nou kippenvel-muziek, de Oosterse pendant van mijn favoriete Westerse groep After Crying (Hongarije). Terwijl andere albums een stijl hebben die meer aansluit bij de jaren-70 symfonische rock van Camel en Mike Oldfield.

Japan is een land waar ik graag nog eens naar toe zou willen, samen met een andere judoka of zo. Niet alleen om de Kodokan te zien, maar ook om de cultuur te proeven, die méér is dan thee-ceremonies en werken op de tatami.