vrijdag 3 september 2010

Kôdôkan jûdô

Kôdôkan jûdô is not being taught in its totality at the Kôdôkan.

Deze uitspraak van ‘Cichorei Kano’ op het Judoforum (2-9-2010) kan als een schok klinken. Immers, de wortels van het judo liggen toch in Japan? Kano is toch de stichter van het judo? Als het ergens ter wereld nog helemaal wordt onderwezen, dan toch op die plaats waar alles bij elkaar komt, de beste sensei, de boeken, de erfenis…?

Nee dus. De geschiedenis van het judo wordt momenteel op het forum uitgebreid besproken en als iets duidelijk wordt is het dit: al ver voor de tweede wereldoorlog sloeg de corruptie, het bederf toe. Kano moest al vanaf het begin vechten met de overheden die er het liefste een militair instituut van maakten, wat bij de Butokukai wel meer lukte. Vechten tegen het bederf van jita kyoei, het principe van vrede en harmonie. Maar gaandeweg lukte dat al niet meer. Dangraden werden een kwestie van politiek. ‘Ik een derde dan, jij ook’. Geld corrumpeert natuurlijk helemaal alles. Na de oorlog was het judo een tijd verboden. Japan had de oorlog verloren, en het judo mocht van de Amerikanen alleen terugkomen als het een onschuldige sport zou worden. Hetgeen geschiedde. De grote sensei vertrokken uit Japan: Hirano, Michigami, Abe. Zij gingen in Europa het oorspronkelijke Kodokan judo onderwijzen. Aan Anton Geesink onder andere. Daar ging het langzaam verder via de sensei waarvan er nu nog steeds een aantal in leven zijn, al worden ze zeldzamer.

Wat we nu in Nederland ‘Kodokan’ noemen is wat het huidige Kodokan leert. Bij kata zie je hoe belachelijk dat is. Het boek van Chris de Korte over Busen kata is natuurlijk een dwaze historiserende constructie zonder veel onderbouwing. Maar wat Japan momenteel aan kata video’s en instructies laat zien, daarvan springen de tranen je ook in de ogen. Dat is de Kodokan nu. Sport-hogeschool. Met veel nationalisme, veel aanzien, maar ook veel vriendjespolitiek. Misschien moet je er eens geweest zijn. Het is nu WK in Tokyo. Ik had komende maandag het vliegtuig willen pakken, maar het werk laat het niet toe. Dan zou ik ook zeker de Kodokan hebben gezien. Willen zien zelfs. Maar niet om daar het ‘oorspronkelijke’ judo te zien, of de volheid. Want die is er niet meer. Die is ook niet meer te reconstrueren. Hoe meer ik lees, hoe meer ik besef dat gedane zaken geen keer nemen. Geesink is dood en zijn leermeesters ook. Het echte totale judo bestaat niet meer. Dat wil zeggen: dat bestaat in de harten van de beoefenaars die het doen zoals het bedoeld is: met de principes in hun harten geschreven. Daarvan ken ik er gelukkig wel een paar. Daar leeft het judo.

Maar helaas moeten we daarvoor niet per se in de Kodokan zijn. Ook daar zijn goede judoka. Net als hier. Maar om echt Kodokan judo te leren, hoef je dus niet naar Japan te reizen…