vrijdag 30 april 2010

Band bij elkaar

In het traditionele Kodokan judo is een van de basisprincipes shizenhontai ofwel shizentai. Dat is de basis van een natuurlijke houding. Twee goede judoka moeten in gevecht gaan, terwijl ze recht staan (natuurlijk) alsof ze de het getal 11 vormen, of de letter H als je eraan denkt dat ze elkaar vastgrijpen. Gek genoeg herken je de expert op de mat aan zijn neiging om recht te staan, terwijl de beginner of niet-expert gewoonlijk gebogen gaat staan. De reden is heel simpel. De onervaren judoka zal de heupen instinctief naar achteren trekken, omdat hij gelooft dat het zijn lichaam en benen uit de aanvalszone haalt. Dat kan best goed zijn voor de verdediging, maar het is slecht voor de aanval, zeker als de tegenstander in dezelfde positie staat. Om een goede worp in te zetten, moet de aanvaller dichterbij komen en de afstand van de heupen van beide judoka moet niet te ver weg zijn, wil hij kunnen slagen. Dus zal de expert beginnen met zijn heupen dichterbij de tegenstander te brengen, en dat doet hij door de meeste tijd rechtop te staan.
Een eenvoudige manier waarop je dat aan beginners kunt leren, is door hen aan te raden dat bij de meeste worpen de knopen in de band dichtbij elkaar moeten komen en dat je moet werken vanuit een basis waarin de knopen dicht bij elkaar zijn.
In het begin voelt de natuurlijke rechtopstaande houding niet veilig en zul je veel worden geworpen (vooral achterover) maar met een beetje oefening kun je dat tegengaan en natuurlijk zul je zelf ook meer gaan werpen vanuit die positie.

Syd Hoare: Judo Strategies 22

Gelukkig zijn de nieuwe regels streng voor judoka die de hele tijd voorover gebogen staan, maar het probleem begint natuurlijk gewoon tijdens de les. Sensei zouden bij oefening en randori rond moeten lopen en iedere judoka die onnodig de kont naar achteren brengt een schop onder diens achterste moeten geven. Rechtop en aanvallen, dat zijn de sleutelwoorden voor staand randori. Het moet een grondhouding worden om niet bang te zijn van de ander. Laat maar dichtbij komen. Ik lust hem rauw.
Door veel oefening vindt een judoka wel waar zijn zwaartepunt ligt, en dus zijn balans. Of hoe hij zich verdedigt zonder zijn heupen naar achteren te brengen, maar door zijn hele patroon van bewegen, zodat hij altijd in evenwicht is, ook als hij rechtop staat. Ja, daar spreekt alleen ervaring.

woensdag 21 april 2010

Als je later man geworden bent...

Een waar gebeurd verhaal op het Judoforum vandaag...
Toen ik 12 was, had ik een Japanse Sensei die ons helemaal kapot maakte als we randori deden. "Opstaan, laat je werpen, opstaan, laat je werpen!" Maar iedere keer schreeuwde hij erbij: "Opstaan, je kunt het!" En weet je wat, het voelde alsof dat onmogelijk zou zijn, maar elke keer stónden we weer op en we gingen er keer op keer voor tot we op zijn niveau vertrouwd met hem werden. Zo trainde hij ons voor de nationale kampioenschappen.
Mijn vader, die hem heel vaak zag omdat we vijf keer in de week judo deden, zei hem eens: "ik wil u bedanken voor alles wat u voor de jongens doet." De coach zei hem: "Het is niet voor de jongens. Ik doe dit voor als ze later man zullen worden. Als ze dán tegenover mislukking komen te staan in het leven, als ze tot op de bodem zullen gaan als volwassenen, dán zullen ze zich herinneren: toen ik 12 was, deed ik het onmogelijke. En dan zullen ze opstaan..."

Nee, dit is niet geschreven door iemand van onze sportschool, maar het is wél exact wat Judo moet zijn en zoals het bij ons wordt beleefd.