donderdag 3 december 2009

Nage no Kata (4) Kata Guruma


Veel judoka hebben verdriet om de nieuwe wedstrijdregels die de aanvallen op de benen verbieden. Omdat daarmee ook waardevolle technieken als Kata Guruma niet meer mogen als eerste aanval. Die techniek is toch door Jigoro Kano zélf in het NNK gezet? Hoe kun je die dan verbieden?

Het wordt tijd om ons te bezinnen op Kata Guruma als techniek, in het kata en in shiai. Want mensen die het weten kunnen, noemen wat we nu vaak zien spottend 'Kata Otoshi'. Smijtwerk. Worstelen. Free Fight.

Als we lezen wat Shichidan Mike Hanon schreef in 2008 (vóór de nieuwe regels bekend werden), dan weet je wel waarom er nog wat mag veranderen. Dan zeg ik: leve Kata Guruma en wég ermee. Lees en leer ervan:

Kata GURUMA. Schouder wiel. Ooit een vierkant of driehoekig wiel gezien? Natuurlijk niet!

Trekken, tillen en smijten. 'Tsuri Kata Otoshi'. Nee, er bestaat niet zo’n techniek maar in feite is dat wat de meeste mensen laten zien in het NNK.

Wat belangrijk is om te onthouden en te doen bij deze waza is om te beginnen dat het een te waza is, en een Kuruma, en dat we nooit ukes gewicht op onze schouders nemen, nooit! Als hij aankomt op de ene schouder, gaat hij er aan de andere kant al weer van af. Een cirkelbeweging, een Kuruma manier!

Uke komt aanlopen en houdt zijn lichaam zo stijf mogelijk om niet geworpen te worden met één van de voorafgaande technieken. Tori gebruikt deze houding van uke om opnieuw zijn positie te bepalen.

Tsurite (arm grijpen). Op het moment dat tori begint met de trekbeweging van Tsurite, kan hij niet meer stoppen en de trekbeweging wordt zo ver mogelijk uitgestrekt zodat het in een duwbeweging overgaat. Trek – duw. De hikite (revers grip) van het begin trekt uke aan en omhoog op de punt van zijn tenen. De hiki wordt dan een gids voor de rest van de waza, iets als een roer op een boot.

Het nek- en schouderbereik van tori is het steunpunt voor het wiel dat het lichaam van tori is. Tori moet buigen en zijn nek richting heup bewegen, het zwaartepunt van uke dicht tegen zijn nek plaatsen. Op geen enkel moment mag tori naar beneden kijken of zijn hoofd naar voren laten vallen!!! Het niet een tilbeweging van de rug of de benen dat uke rond de nek van tori laat gaan, maar een verandering van richting. Tori beweegt het steunpunt van de ene naar de andere kant, terwijl hij onder uke komt – en dus neemt hij nooit al het gewicht van uke op zijn nek. De benen hoeven niet te worden gestrekt omdat de wiel-beweging wordt uitgevoerd door de handen en de beweging van de benen om uke rond het steunpunt van tori’s nek te ‘zwaaien’. Uke moet stijf blijven. Als uke buigt en een natte dweil wordt, moet een andere worp worden toegepast om met die houding om te gaan, maar géén Kata Guruma.

Gebruik je handen en onthoud dat Kata Guruma een Kuruma waza is, en niet een otoshi. De lessen zitten al in de naam van de worp. Wie zou een uke rond- en over het been van tori rukken bij Ashi- of O guruma? Wie zou Koshi Guruma maken in stukjes? Denk na over Kuruma waza en te waza, denk aan wat je zou moeten doen. De voorbereiding van Kuruma waza is een groot deel van de worp. Kijk naar O-guruma en bestudeer die eerst.

De overgrote meerderheid van Kata Guruma’s in het NNK tegenwoordig, laat geen Kata Guruma zien. Wat ze doen lijkt op geen enkele manier op een te waza of een Kuruma waza. Je kunt geen begin, een vasthouden en stopmomenten hebben in een wiel-beweging. Als je dat doet, geef je dan niet aan dat tori het wiel even stilzet? Het momentum is verloren en het hele gewicht van uke moet dan worden gedragen door de rug en de benen, of nog erger: de nek van de arme tori. Hoe kan dit scenario een Kata 'Guruma' zijn?

Judoforum.com 3 mei 2008


Hier ben ik het dus méér dan helemaal mee eens. Wie heeft er een kata-partner die dit begrijpt en zo doet? Ik helaas niet...

dinsdag 1 december 2009

Mokuso (1)

De meeste judoka zijn niet zo rustig van aard. Hajime! Knallen! De verplichte ceremonies aan het begin van de training zijn zeker voor de jongere judoka soms al een strafexercitie. Ja, even lekker rennen en springen bij de warming up en er tegenaan, zo gaat het. En daarna lekker 'worstelen in pyjama' zoals sommigen judo spottend noemen.

Judo is ontstaan in een andere cultuur dan de Nederlandse en dat is te merken. Japanners zijn mensen van ceremonies en rituelen, wat ons Nederlanders snel op de lachspieren werkt.

Toch hebben sommige typische elementen uit de Japanse (en Zen-)cultuur wel degelijk zin. Judo draait om het zwaartepunt (hara) in het lichaam. Letterlijk. Wie zijn zwaartepunt niet in balans heeft, wordt geworpen als een veertje. De beste judoka weten precies hoe ze zich rond dat zwaartepunt bewegen en kunnen alles. Aanval en verdediging. Het heeft alles te maken met voelen en ervaren van je lichaam, gewaarworden, bewustzijn.

Veel judoka zijn veel te druk met al hun plannen en bewegingen om zich überhaupt echt te concentreren. Eerlijk gezegd: ze doen soms maar wat. Echte judoka hebben daarom de goede gewoonte om zich tijdens een training of voor een wedstrijd even helemaal te concentreren. Leeg te maken. Het bewustzijn te zuiveren. Alle gedachten en onrust wegdenken. Je diep concentreren, je ademhaling tot rust brengen, je ogen sluiten en als het ware even mediteren. De kern van je menszijn ervaren, je zwaartepunt focussen en je natuurlijke balans instellen. De stilte van de dojo of de wedstrijdmat opsnuiven. De Japanners en de budoka noemen dat 'Mokuso'. もくそう2【黙想】 (mokusō), vertaald: meditatie, contemplatie.

Eigenlijk is zo'n moment van verstilling en concentratie nodig, in elke les, voor elke wedstrijd. Waarom zijn we dat in Nederland zo massaal vergeten? Zulke kleine dingen horen bij het judo als Japanse stijlkunst. Bij het mensbeeld dat een judoka perfekter maakt - op de tatami en daarbuiten.